-
’Heimelijk verderfelijke sekten invoeren’De Wachttoren 1983 | 15 december
-
-
vernietigd zou worden door te schrijven: „Dan zal de wetteloze worden geopenbaard, die door de Heer Jezus weggedaan zal worden door de geest van zijn mond en tenietgedaan zal worden door de manifestatie van zijn tegenwoordigheid [parousias]” (2 Thess. 2:8). Ja, de vernietiging van de klerikale „mens der wetteloosheid”-klasse, te zamen met de rest van Satans Babylonische religieuze rijk, zal als een opmerkelijke „manifestatie” komen van Christus’ „tegenwoordigheid”, of parousie, waardoor het zowel vriend als vijand duidelijk zal zijn dat de Heer Jezus onzichtbaar tegenwoordig is en dat de voorzegde „grote verdrukking” is begonnen.
Een waarschuwing voor ware christenen
15. Welke waarschuwing voor christenen ligt opgesloten in Jezus’ illustratie van de tarwe en het onkruid?
15 Jezus’ illustratie van de tarwe en het onkruid toonde aan dat het de kerken en sekten van afvallige christenen — het „onkruid” — zou worden toegestaan in de loop der eeuwen te blijven bestaan. Pas aan „het besluit van het samenstel van dingen” zou er een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen deze imitatiechristenen en de ware „zonen van het koninkrijk”, de „tarwe” (Matth. 13:24-30, 37-40). Jezus’ gelijkenis bevat echter ook een waarschuwing voor ware christenen, of zij nu gezalfde „zonen van het koninkrijk” zijn of tot hun metgezellen behoren. Jezus verklaarde: „De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen alle dingen die aanleiding tot struikelen geven en degenen die wetteloosheid bedrijven, uit zijn koninkrijk verzamelen, en zij zullen hen in de vurige oven werpen. Daar zullen zij wenen en knarsetanden.” — Matth. 13:41, 42.
16. (a) Welk scheidingswerk vindt sinds 1919 voortgang? (b) Welke verdere waarschuwing gaven de apostelen, en welk commentaar voegde Judas hieraan toe?
16 Sinds 1919 vindt er in het religieuze veld een scheiding plaats tussen de „tarwe” en het „onkruid”. Dit wil echter niet zeggen dat de engelen van de Zoon des mensen er sindsdien niet mee zijn voortgegaan „alle dingen die aanleiding tot struikelen geven en degenen die wetteloosheid bedrijven, uit zijn koninkrijk [te] verzamelen”. Judas herinnert ons eraan dat „de apostelen van onze Heer Jezus Christus” de volgende waarschuwing hebben gegeven: „In de laatste tijd zullen er spotters zijn, die overeenkomstig hun eigen begeerten naar goddeloze dingen te werk zullen gaan.” En Judas voegde hieraan toe: „Dezen zijn het die afscheidingen veroorzaken [verdeeldheid zaaien, Groot Nieuws Bijbel].” — Jud. 17-19.
17. Wat zei Jezus over de „boze slaaf”?
17 Wat Jezus zei over hetgeen er zou gebeuren met de wettelozen, die „aanleiding tot struikelen geven”, herinnert ons aan wat hij later zei over degenen die zouden weigeren de aanstelling te erkennen van „de getrouwe en beleidvolle slaaf”, de „tarwe”-klasse van gezalfde christenen die door Christus aangesteld zou worden „over al zijn bezittingen”. Jezus gaf de volgende waarschuwing: „Maar indien die boze slaaf in zijn hart zou zeggen: ’Mijn meester blijft uit’, en zijn medeslaven zou beginnen te slaan en met de verstokte dronkaards zou eten en drinken, dan zal de meester van die slaaf komen op een dag waarop hij het niet verwacht en op een uur dat hij niet weet, en hij zal hem met de grootste strengheid straffen en hem zijn deel met de huichelaars toewijzen. Daar zal hij wenen en knarsetanden.” — Matth. 24:45-51.
18. (a) Hoe leggen sommigen in deze tijd de kenmerken van de „boze slaaf” aan de dag? (b) Hoe zal het met hen aflopen als zij ermee doorgaan ’verdeeldheid te zaaien’?
18 In deze tijd leggen sommige deloyale personen de kenmerken van „die boze slaaf” aan de dag door in hun hart te zeggen: „Mijn meester blijft uit.” Zij vereenzelvigen zich met de „spotters”, die zeggen: „Waar is nu de beloofde tegenwoordigheid van hem?” (2 Petr. 3:1-7) Zoals Judas waarschuwde, proberen zij ’verdeeldheid te zaaien’ (Jud. 19, GNB). Door kritiek uit te oefenen op „de getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse, van wie zij in eerste instantie hun kennis omtrent „de weg der waarheid” hebben verworven, ’beginnen zij hun medeslaven te slaan’. Maar als zij in hun verdeeldheid zaaiende houding volharden, worden zij te bestemder tijd door de engelen ’verzameld’ en krijgen zij ’hun deel toegewezen met de huichelaars’ van de christenheid. ’Daar wenen en knarsetanden zij’, soms door veronderstelde grieven door middel van de publiciteitsmedia kenbaar te maken.
19. (a) Wat zei Paulus over „sekten” onder Gods volk? (b) Hoe kunnen wij er blijk van geven dat wij ’goedgekeurde’ personen zijn?
19 Dit herinnert ons aan wat Paulus aan de Korinthiërs schreef: „Want er moeten ook sekten onder u zijn, opdat de goedgekeurden onder u ook openbaar mogen worden” (1 Kor. 11:19). Ja, indien enkelen in deze tijd heimelijk trachten „verderfelijke sekten” onder Jehovah’s Getuigen ’in te voeren’, verschaft dit voor loyale christenen een schitterende gelegenheid er blijk van te geven dat zij personen zijn die door God en Christus zijn ’goedgekeurd’. Zij kunnen en moeten tonen dat zij waardering hebben voor ware christelijke eenheid. Deze eenheid zal in het volgende artikel worden besproken.
-
-
„Eén Heer, één geloof, één doop”De Wachttoren 1983 | 15 december
-
-
„Eén Heer, één geloof, één doop”
„Eén Heer [is er], één geloof, één doop; één God en Vader van allen, die boven allen . . . is.” — EFEZIËRS 4:4-6.
1, 2. (a) Wat heeft Jehovah via Mozes heel duidelijk gemaakt met betrekking tot zichzelf? (b) Konden er in Israël derhalve verschillende religieuze meningen bestaan?
„JEHOVAH, onze God, is één Jehovah. Gij moogt geen andere goden achternalopen, wélke goden ook van de volken die rondom u zijn, (want Jehovah, uw God, die in uw midden is, is een God die exclusieve toewijding eist).” Mozes liet op dit punt geen twijfel bestaan in de geest van de Israëlieten die kort voordat zij het Beloofde Land zouden binnentrekken, op de vlakten van Moab vergaderd waren. Hij verklaarde duidelijk dat hun God, Jehovah, één God is en dat Jehovah exclusieve aanbidding verwacht. In een vroegere toespraak had Mozes gezegd: „Jehovah [is] de ware God . . . in de hemel daarboven en op de aarde hier beneden. Er is geen ander. En gij moet zijn voorschriften en zijn geboden, die ik u heden gebied, onderhouden, opdat het u . . . goed moge gaan.” — Deut. 6:4, 14, 15; 4:39, 40.
2 Er konden volgens die woorden geen verschillende religieuze meningen bestaan!
-