„Gelukkig zijn de zuiveren van hart, want zij zullen God zien”

WAT BETEKENT HET ZUIVER VAN HART TE ZIJN? HOE KAN IEMAND GOD ZIEN?

IN DE leerzame film „Verborgen vijanden” legden de producers onder andere de nadruk op de belangrijkheid van zuiver water. Op aanschouwelijke wijze lieten zij het verschrikkelijke lijden zien dat onzuiver water en insekten door het verbreiden van zulke misvorming veroorzakende ziekten als melaatsheid, elefantiasis, framboesia, enzovoort, teweegbrengen. Schoon en zuiver water is in feite zo essentieel voor de gezondheid van de mens, dat volgens een medisch historicus ’s mensen overwinning op vele infectieziekten meer te danken is aan de vorderingen die hij op het gebied van de hygiënische verzorging heeft gemaakt dan aan zijn vooruitgang in de geneeskunde.

Hedendaagse regeringen beseffen de belangrijkheid van zuiver voedsel en zuivere geneesmiddelen en hebben met betrekking hiertoe wetten uitgevaardigd, terwijl zij departementen met de tenuitvoerlegging van zulke wetten hebben belast. Dit alles draagt tot het fysieke welzijn van de mensen bij. Wegens de belangrijkheid van reinheid bedacht iemand lang geleden het gezegde: „Reinheid van lichaam doet slechts onder voor reinheid van ziel.”

Hoewel zuiverheid van water en voedsel belangrijk is, bestaat er een soort zuiverheid die nog veel belangrijker is. Gods Woord, de bijbel, legt daarom de nadruk op zuiverheid van hart of geestelijke reinheid. Wanneer de geïnspireerde Schrift zegt: „Laten wij ons reinigen van elke verontreiniging van vlees”, dan vermaant hij ons om moreel rein te blijven. Dus ook wanneer wij lezen: „Laten wij met een waarachtig hart naderen, in de volle verzekerdheid des geloofs, nu ons hart door besprenkeling gezuiverd is van een boos geweten”, heeft dit betrekking op besprenkeling met het reinigende bloed van Christus. — 2 Kor. 7:1; Hebr. 10:22; 13:4.

Ja, de christelijke Griekse Geschriften leggen verband tussen goddelijke toewijding en geestelijke reinheid of reinheid van geest en hart en ook het bezitten van een rein geweten. Zij gebieden ons „het heilige geheim van het geloof . . . met een rein geweten” te behouden. Willen christenen God behagen, dan moeten zij de aanbidding beoefenen „die van het standpunt van onze God en Vader uit bezien rein en onbesmet is”, met het oog waarop zij zich „onbevlekt van de wereld” moeten bewaren. — 1 Tim. 3:9; Jak. 1:27.

Jezus Christus kende zelfs zoveel belangrijkheid toe aan deze soort van zuiverheid, dat hij in zijn zesde gelukkigverklaring of zaligspreking zei: „Gelukkig zijn de zuiveren van hart, want zij zullen God zien.” Van al het wenselijke dat Jezus in zijn bergrede in het vooruitzicht stelde, zou gezegd kunnen worden dat dit wel het grootste geluk vertegenwoordigt, het toppunt van geluk, om Jehovah God zelf, de Schepper, de Soevereine Regeerder van het universum te kunnen zien! — Matth. 5:8.

De apostel Paulus begreep deze verwantschap tussen het zuiver zijn van hart en het zien van God, want hij schreef: „Streeft naar vrede met alle mensen en naar de heiliging, zonder welke geen mens de Heer [de verheerlijkte Jezus Christus] zal zien.” Hem te zien zou iemand ervan verzekeren ook Jehovah God te zien, want sinds zijn opstanding is Jezus Christus de nauwkeurige afdruk van het wezen van zijn Vader en vertoeft hij tevens in zijn tegenwoordigheid. — Hebr. 12:14; 1:3.

Aan de andere kant laat de apostel Johannes zien dat de hoop of het vooruitzicht God te zien zoals hij in werkelijkheid is, als een aansporing of een motief dient om zuiver van hart te zijn: „Geliefden, thans zijn wij kinderen van God, maar wat wij zullen zijn, is nog niet openbaar gemaakt. Wij weten wel dat wanneer hij openbaar wordt gemaakt, wij aan hem gelijk zullen zijn, want wij zullen hem zien zoals hij is. En een ieder die deze hoop op hem stelt, zuivert zich zoals hij zuiver is.” — 1 Joh. 3:2, 3.

WAT ZUIVERHEID VAN HART INHOUDT

Wat betekent het zuiver van hart te zijn? Het betekent bovenal het hebben van zuivere beweegredenen. Het betekent een hart te hebben dat vrij is van boosheid, vrij van bitterheid of wrok, vrij van zulke bezoedelende onreinheden die soms in het hart kunnen opkomen, zoals „goddeloze overleggingen, moord, overspel, hoererij, diefstal, valse getuigenissen en lasteringen . . . Die dingen verontreinigen de mens; maar met ongewassen handen een maaltijd gebruiken, verontreinigt de mens niet”. — Matth. 15:19, 20.

Zuiver van hart te zijn betekent ook, dat men oprecht is, vrij van huichelarij, terwijl al zijn genegenheid geconcentreerd is op of uitgaat naar één ding, namelijk het verkrijgen van Gods goedkeuring. De apostel Paulus was bezorgd dat de christenen in Korinthe hun geest zouden laten verderven en zouden „afwijken van de oprechtheid en de eerbaarheid die de Christus toekomen”. Hij gaf slaven, en tevens allen die in dienst van anderen staan, de raad om „niet met daden van ogendienst, als mensenbehagers, maar met oprechtheid van hart, met vrees voor Jehovah” te dienen. — 2 Kor. 11:3; Kol. 3:22.

Aan bepaalde christenen die trachtten vrienden van Jehovah God en terzelfder tijd vrienden van de wereld te zijn, gaf de christelijke discipel Jakobus een overeenkomstige raad: „Nadert tot God en hij zal tot u naderen. Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw hart, besluitelozen”, letterlijk personen „met twee zielen”, „met twee geesten”. Ongetwijfeld koesterde Jezus een overeenkomstige gedachte toen hij zei: „Wanneer dan uw oog zuiver [oprecht, scherp, op één doel gericht] is, zal uw hele lichaam helder zijn.” En de woorden van de apostel Paulus aan Timótheüs schijnen deze twee gedachten, namelijk een zuiver hart met betrekking tot deugd zowel als met betrekking tot oprechtheid en eerlijkheid van doel, te combineren, als hij zegt: „In werkelijkheid is het doel van deze opdracht liefde uit een rein hart en uit een goed geweten en uit geloof zonder huichelarij.” — Jak. 4:8; Matth. 6:22; 1 Tim. 1:5.

Ook mogen wij niet over het hoofd zien dat zuiverheid van hart tevens betekent het volste vertrouwen en geloof in de Schepper, Jehovah God, te hebben, want aan christenen wordt de volgende waarschuwing gegeven: „Past op, broeders, dat er zich in niemand van u ooit een goddeloos, ongelovig hart ontwikkelt, doordat hij zich terugtrekt van de levende God, maar blijft elkaar elke dag, zolang het „Heden” genoemd kan worden, vermanen, opdat niemand van u wordt verhard door de bedrieglijke kracht der zonde.” Met andere woorden, hoewel iemand wellicht oprecht en moreel rein is, zal hij door Jehovah God toch niet worden beschouwd als iemand die zuiver van hart is tenzij hij ook in de ene ware God Jehovah gelooft. — Hebr. 3:12, 13.

SOMMIGEN ZULLEN GOD LETTERLIJK ZIEN

Zal iedereen die er moeite voor doet op al deze verschillende manieren zuiver van hart te zijn, Jehovah God dan zien? Neen, dat behoeft niet zo te zijn, ten minste niet letterlijk, want „God is een Geest”, en een geest kan niet door het oog van een mens worden waargenomen, zoals Jezus aan de joodse religieuze leider Nikodémus, een Farizeeër, verklaarde: „Wat uit het vlees is geboren, is vlees, en wat uit de geest is geboren, is geest. De wind blaast waarheen hij wil, en gij hoort het geluid ervan, maar gij weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat.” — Joh. 4:24; 3:6, 8.

Daarom schreef de apostel Johannes aan het begin van zijn Evangelie: „Geen mens heeft ooit God gezien; de eniggeboren god [Jezus Christus], die in de boezempositie bij de Vader is, die heeft hem verklaard.” Het zou voor een mens zelfs onmogelijk zijn God te zien en in leven te blijven, want, zoals Jehovah zelf zei tot Mozes, die vroeg of hij Gods aangezicht mocht zien: „Geen mens zal Mij zien en leven.” — Joh. 1:18; Ex. 33:20.

Enkelen echter, een betrekkelijk klein aantal met zuivere harten, zijn er en zullen er zijn, die God letterlijk zullen zien. Wie zijn dat? Het zijn degenen die de apostel Johannes op de hemelse berg Sion zag staan, de 144.000 losgekochten van de aarde, die de hemelse heerlijkheid met hun Heer Jezus Christus zullen delen. — Openb. 14:1; 20:4.

Waarom zal het voor hen mogelijk zijn God te zien? Omdat zij geestelijke lichamen zullen hebben en „veranderd” uit de doden zijn verrezen, want „vlees en bloed [kunnen] Gods koninkrijk niet . . . beërven en de verderfelijkheid beërft de onverderfelijkheid niet” (1 Kor. 15:50, 51). Zij zullen deel hebben aan wat de Schrift „de eerste opstanding” noemt, waarover wij verder kunnen lezen: „Het wordt gezaaid als een fysiek lichaam, het wordt opgewekt als een geestelijk lichaam. . . . Want dit wat verderfelijk is, moet onverderfelijkheid aandoen en dit wat sterfelijk is, moet onsterfelijkheid aandoen.” Aangezien dezen als onverderfelijke, onsterfelijke geesten met Jezus Christus in hemelse heerlijkheid zullen delen, zullen zij inderdaad Jehovah God letterlijk kunnen zien en toch leven. — Openb. 20:6; 1 Kor. 15:44, 53.

GOD FIGUURLIJK ZIEN

Hoewel de belofte van Matthéüs 5:8 over de zuiveren van hart die God zullen zien, primair en letterlijk van toepassing is op degenen die tot de gezalfde christelijke gemeente behoren, over wie de poorten van Hades niet zullen zegevieren, kan er echter worden gezegd dat er in Jezus’ woorden een beginsel ligt opgesloten dat een bredere toepassing heeft. Nadat Jehovah God Job bijvoorbeeld een les had gegeven over de grootheid van Jehovah in vergelijking met de zwakke en nietige mens, riep Job uit: „Slechts van horen zeggen had ik van U vernomen, maar nu heeft mijn oog U aanschouwd.” Niet met zijn letterlijke ogen, maar met zijn ogen des verstands, zijn ogen van geloof en waardering kon Job nu Gods werk en de wijze waarop God met hem handelde, bezien en kon hij God zien zoals hij hem voordien niet had kunnen zien. — Job 42:5; Matth. 16:18.

Op deze wijze openbaart God zich ook aan hen die zuiver van hart zijn en wier eeuwige bestemming leven op aarde is, en hij doet dat zowel in zijn geschreven Woord als in zijn boek van de zichtbare schepping. Omdat zij zuivere harten van geloof hebben, zijn zij, net als de profeet Mozes, in staat standvastig te blijven ’als zien zij de Onzichtbare’. En spoedig, in het komende samenstel van dingen, zullen zij overal rondom hen meer bewijzen zien dat God bestaat en dat hij inderdaad de soort van God is zoals de bijbel hem beschrijft — oneindig in wijsheid en macht, volmaakt in gerechtigheid, en de gehele personificatie van liefde. — Hebr. 11:27.

Wij moeten echter niet de conclusie trekken dat het geluk van de zuiveren van hart beperkt is tot het zien van God, hetzij letterlijk of figuurlijk. Dat zegt Jezus niet; hij laat slechts doorschemeren dat dit hun voornaamste beloning is. Er zijn echter andere zegeningen die zelfs nu reeds de zuiveren van hart ten deel vallen. Wanneer iemand zuiver van hart is, verkrijgt hij vrede des geestes en een rein geweten. Het bezorgt hem tevredenheid. Het draagt ook bij tot vreedzame betrekkingen met Jehovah God en met zijn naasten, of het nu zijn buren, zijn collega’s of zijn medeaanbidders in de christelijke gemeente zijn. En dit alles vormt stellig redenen te meer om ernaar te streven tot degenen te behoren die ’zuiver van hart’ zijn.