Velddienstbijeenkomsten

2-8 FEBRUARI

Hoe zal een juiste beweegreden ons helpen

1. in moeilijk gebied? (Hand. 18:5, 6)

2. onze vreugde in het veld te behouden?

3. onze boodschap aantrekkelijker te maken?

9-15 FEBRUARI

Hoe zijn onze beweegredenen van invloed op

1. het redden van levens? (Rom. 10:10-15)

2. de belangrijkheid van onze waarschuwingsboodschap?

3. onze ijver in de prediking?

16-22 FEBRUARI

Heb je een suggestie met betrekking tot

1. een gesprekspunt in de lopende „Wachttoren”?

2. een manier om tijdschriftenroutes op te bouwen?

3. nabezoeken bij mensen die tijdschriften hebben genomen?

23 FEBRUARI – 1 MAART

Hoe zijn onze manieren

1. van invloed op de indruk die wij huisbewoners geven?

2. een aanwijzing van een goede opvoeding of een gebrek hieraan?

3. een bijdrage tot een goede persoonlijke verschijning tijdens het getuigeniswerk?

Onderwerp voor gesprekken

Waarom de bijbel geschreven werd

1 Kor. 10:11 — Tot waarschuwing voor allen.

2 Tim. 3:15 — Maakt wijs tot redding.

„Gaat daarom en maakt discipelen”

¹ Na zijn opstanding gaf Jezus zijn getrouwe discipelen een verstrekkende opdracht: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, . . . leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb.” — Matth. 28:19, 20.

² Jezus had zijn discipelen reeds een schitterend voorbeeld gegeven in het onderwijzen en maken van discipelen. Meer dan 500 van hen hadden het voorrecht gesmaakt de uit de doden opgewekte Jezus vóór zijn terugkeer naar de hemel te zien of te horen (1 Kor. 15:6). Nu rustte er op de schouders van die eerste-eeuwse christenen de verantwoordelijkheid het werk dat uit het maken van discipelen bestond, tot de verste uithoeken van de gehele toenmaals bekende wereld uit te breiden. Maar hoe staat het met ons in deze tijd? Wij blijven Jezus’ voorbeeld ijverig volgen door de mensen thuis op te zoeken om hen te onderwijzen en tot ware christelijke discipelen te maken.

ONZE DOELTREFFENDHEID IN HET MAKEN VAN DISCIPELEN VERBETEREN

³ Aangezien door het maken van discipelen levens worden gered, moeten wij het in deze laatste dagen met dringendheid verrichten (Joh. 17:3). Heb jij er een aandeel aan? Zo niet, zou je dan graag hulp willen hebben bij het brengen van nabezoeken en leiden van huisbijbelstudies, zodat je rechtgeaarde mensen meer over de waarheid uit Gods Woord kunt leren? Deze hulp is in je eigen gemeente beschikbaar.

⁴ Het is waar dat er in de gemeente nu geen bijbelstudieopziener meer is. De taak om er zorg voor te dragen dat de gevonden belangstelling goed wordt behartigd zodat de mensen worden geholpen discipelen te worden, rust in de gemeente nu op de schouders van de gemeenteboekstudieleiders, die gewoonlijk ouderling zijn. Deze broeders hebben grote belangstelling voor je activiteit. Zij willen je graag helpen verdere aandacht te besteden aan elk adres waar wat is verspreid of waar belangstelling is getoond. Ook helpen zij je graag een bijbelstudie op te richten bij geïnteresseerden en zij zijn ook graag bereid met je mee te gaan naar je studies. Door gebruik te maken van hun bereidwilligheid hulp te bieden, kan ook jij wellicht voor de eerste keer met vreugde aan deze tak van de velddienst deelnemen. Als je dit reeds doet, blijf je er dan op toeleggen je bekwaamheid op dit terrein te vergroten.

⁵ Het is ook goed wanneer boekstudieleiders weten wie in hun groep een bijbelstudie leiden alsook wie de leerlingen zijn. De gemeentesecretaris kan elke studieleider de bijbelstudierapporten van de verkondigers in zijn groep geven, opdat hij de studieleiders in dit opzicht kan helpen.

⁶ De berichten tonen de noodzaak dat meer verkondigers een aandeel aan het maken van discipelen hebben. Gedurende het dienstjaar 1980 werden er in Nederland bijvoorbeeld 146.780 boeken verspreid. Het gemiddelde aantal bijbelstudies dat elke maand werd geleid, bedroeg 8204. Indien meer verkondigers nabezoeken zouden brengen bij personen die lectuur hebben genomen, kunnen er ongetwijfeld veel meer huisbijbelstudies worden opgericht, met het vooruitzicht dat er meer christelijke discipelen gemaakt zullen worden.

Gemeentevergaderingen — Deel III: Hoe de Theocratische School ons tot voordeel strekt

¹ „Ik dacht nooit dat ik het zou kunnen. Toch zijn we nu 20 jaar verder en dank zij de opleiding die ik op de Theocratische School heb ontvangen, heb ik er nog steeds een aandeel aan!” Een aandeel waaraan? De verkondiger die wij hier aan het woord lieten, doelde op de voortreffelijke opleiding en ervaring die hij heeft ontvangen en die hem in staat hebben gesteld op een succesvolle wijze een aandeel aan de velddienst te hebben. Er zijn inderdaad heel wat broeders en zusters die spontaan uiting hebben gegeven aan hun waardering voor de voordelen die zij uit hun deelname aan de Theocratische School hebben ontvangen. Degenen die geregeld het schoolprogramma bijwonen en eraan meedoen, hebben bemerkt dat hun commentaren op de vergaderingen enorm zijn vooruitgegaan en dat zij veel doeltreffender in de velddienst zijn geworden. Het heeft zowel broeders als zusters in staat gesteld ’het woord der waarheid juist te hanteren’. — 2 Tim. 2:15.

² De Theocratische School is duidelijk een van Jehovah’s edelmoedige regelingen waarin hij via zijn organisatie heeft voorzien om zijn gehele volk te helpen bekwamer te worden in het bekendmaken van het goede nieuws. Willen wij echter volledig voordeel trekken van de progressieve opleiding waarin de school voorziet, dan dienen wij de school niet slechts als een 45 minuten durende wekelijkse vergadering te bezien. Indien wij allemaal zoveel mogelijk profijt van de school willen trekken, zullen wij de suggestie willen opvolgen om ons er thuis door middel van persoonlijke studie op voor te bereiden. Dit omvat het bijbellezen en het verrichten van het noodzakelijke nazoekwerk zodat wij onze kennis en ons begrip van Gods voornemens voortdurend kunnen vermeerderen en verdiepen (Rom. 11:33). Een onderzoek van wat het huidige schoolprogramma biedt, zal ons in staat stellen er nog eens bij stil te staan hoe nuttig de School is en zal ons ertoe bewegen er volledig profijt van te trekken.

³ Die broeders die toewijzing no. 1 behartigen, hebben een voortreffelijke gelegenheid om de „kunst van onderwijzen” ten toon te spreiden (2 Tim. 4:2). Hoe kan dit het beste worden gedaan? Door belangrijke punten te isoleren, ze te illustreren en een praktische toepassing van het materiaal te geven die op de plaatselijke behoeften is afgestemd.