Wonderen die Jezus heeft verricht in zijn eigen stad
ZOU u blij zijn wanneer u zou zien dat zieke geliefden weer gezond zouden worden? Zou het u niet met blijdschap vervullen wanneer u zou meemaken dat de doven weer kunnen horen, dat de stommen kunnen zingen en dat de blinden weer kunnen zien, ja, dat zelfs de doden worden opgewekt? Ja toch? Maar zegt u dat dit nooit zou kunnen gebeuren? Toch is het al eens eerder gebeurd!
Iets meer dan 1900 jaar geleden was er een man die dergelijke wonderen verrichtte, en wel in het land dat nu de republiek Israël is. Die man heette Jezus. De bijbel bericht over Jezus’ openbare optreden in dit gebied: „Hij stapte dan in de boot, stak [de Zee van Galiléa] over en ging zijn eigen stad in.” — Matth. 9:1.
Maar welke stad was Jezus’ „eigen stad”?
HOE JEZUS’ STAD GEÏDENTIFICEERD KAN WORDEN
Zijn stad lag vlak bij de zee of het meer, want toen Jezus de boot uitstapte, ging hij deze stad binnen. Welnu, was Jezus’ stad Bethlehem? Dat is waar hij werd geboren. Hoe zou dit mogelijk kunnen zijn, aangezien Bethlehem helemaal niet in de buurt van de Zee van Galiléa ligt? Het ligt er zo’n negentig kilometer vandaan.
Was Nazareth dan soms Jezus’ „eigen stad”? Dat is waar Jezus opgroeide en een timmerman werd (Luk. 4:16; Joh. 1:45; Mark. 6:3). Maar Nazareth ligt ook niet bij het meer. De hedendaagse stad En Nasira is kennelijk de plaats van het oude Nazareth en ligt ongeveer vijf uur lopen van de Zee van Galiléa vandaan.
Vlak aan het begin van zijn prediking keerde Jezus naar Nazareth terug en sprak hij er in de synagoge. De mensen werden echter kwaad, joegen Jezus de stad uit en trachtten hem te doden. Maar Jezus wist aan hen te ontkomen (Luk. 4:16-30). De bijbel legt uit dat nadat Jezus was gedwongen Nazareth te verlaten, hij „zich [ging] vestigen in Kapérnaüm, aan de zee”. — Matth. 4:13.
Ja, Kapérnaüm, dat aan de zee was gelegen en waar Jezus zich ging vestigen, was Jezus’ „eigen stad”.
PLAATS WAAR VEEL WONDEREN ZIJN VERRICHT
Toen Jezus dicht bij Kapérnaüm langs het meer liep, riep hij zijn eerste vier discipelen toe hem te volgen. Dit waren Simon Petrus en zijn broer Andréas, en Jakobus en zijn broer Johannes. Jezus zei tot hen: „Komt achter mij en ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt.” Zij gingen toen alle vijf Kapérnaüm binnen. — Mark. 1:16-21.
Hier ging Jezus de synagoge binnen en genas hij een man die door een demon bezeten was. De bijbel zegt: „Daarop verlieten zij onmiddellijk de synagoge en gingen met Jakobus en Johannes het huis van Simon en Andréas binnen” (Mark. 1:22-29). Hieruit leren wij dat Petrus en Andréas nu in Kapérnaüm woonden, waarheen zij vanuit hun vroegere woonplaats in Bethsáïda waren verhuisd. — Joh. 1:44.
Petrus’ schoonmoeder, die klaarblijkelijk bij Petrus en Andréas inwoonde, was ziek en had koorts. Jezus genas haar derhalve. Het bijbelse verslag vervolgt met te zeggen: „Toen het avond was geworden, na zonsondergang, kwam men alle zieken en door demonen bezetenen bij hem brengen; en de hele stad was vlak voor de deur vergaderd. En hij genas velen die aan verscheidene ziekten leden en dreef vele demonen uit.” — Mark. 1:30-34.
Wat een wonderbaarlijk getuigenis was dit voor al die mensen van Kapérnaüm! Zij zijn persoonlijk getuige geweest van vele wonderen die Jezus heeft verricht.
Misschien heeft Jezus, toen hij in Kapérnaüm woonde, wel in het huis van Petrus en Andréas gewoond. Indien dit zo is, verbleef hij in hun huis toen hij, zoals de bijbel later zegt, „na enige dagen . . . weer Kapérnaüm [binnenging] en er werd bericht dat hij thuis was”. — Mark. 2:1.
Toen de mensen hoorden dat Jezus was teruggekomen, stroomden zij naar het huis toe. Er waren zoveel mensen dat zij de deuropening versperden en zich daarbuiten nog verdrongen. De situatie was rijp voor een werkelijk opmerkenswaardige gebeurtenis. De bijbel zegt: „Men kwam een verlamde bij hem brengen, die door vier man werd gedragen. Omdat zij hem vanwege de schare echter niet vlak bij Jezus konden brengen, verwijderden zij het dak boven de plaats waar hij was, en na een opening te hebben gegraven, lieten zij het veldbed waarop de verlamde lag, zakken.”
Wat deed Jezus? Was hij boos? Helemaal niet! Hij was diep onder de indruk van hun geloof en zei tot de verlamde: „Kind, uw zonden zijn vergeven.” Stelt u zich dat eens voor! Kon Jezus werkelijk zonden vergeven?
De aanwezige religieuze leiders waren de mening toegedaan dat hij dit niet kon, en Jezus wist wat er in hen omging. Daarom zei hij: „’Opdat gij echter zult weten dat de Zoon des mensen autoriteit heeft op aarde zonden te vergeven’ — zei hij tot de verlamde: ’Ik zeg u: Sta op, neem uw veldbed op en ga naar huis.’ Toen stond hij op en nam onmiddellijk zijn veldbed op en liep voor aller oog naar buiten.” — Mark. 2:2-12.
De genezing was duidelijk door goddelijke kracht verricht. Later verrichtte Jezus echter een nog opzienbarender wonder. Het dochtertje van Jaïrus, de presiderende dienaar van de synagoge aldaar in Kapérnaüm, werd ziek en stierf. Maar Jezus ging op de verzoeken om hulp in en ging naar het huis van de man toe. De bijbel zegt: „Hij [Jezus] pakte de hand van het jonge kind en zei tot haar: . . . ’Meisje, ik zeg u: Sta op!’ En onmiddellijk stond het meisje op en liep, want zij was twaalf jaar. En terstond waren zij buiten zichzelf van grote verrukking.” — Mark. 5:41, 42.
Die mensen van Kapérnaüm hadden beslist alle reden om Jezus als de Zoon van God te aanvaarden! Slechts enkelen deden dit echter. Bij de grote meerderheid van hen ging het eenvoudig om het persoonlijke voordeel dat zij konden ontvangen.
WELKE BETEKENIS VOOR ONS IN DEZE TIJD
Kapérnaüm bestaat niet langer als stad. De ruïnes ervan strekken zich over een afstand van ongeveer anderhalve kilometer langs de noordelijke oever van de Zee van Galiléa uit. Het is interessant dat een van de mooiste synagogeruïnes die tot dusver zijn ontdekt, daar is opgegraven. Hoewel ze uit de tweede of derde eeuw dateert, veronderstelt men dat ze waarschijnlijk gebouwd is op de plaats van een vroegere synagoge, waarin Jezus zelf heeft gepredikt. Deze ruïnes vormen derhalve een herinnering aan Jezus’ vele wonderen in „zijn eigen stad”.
Het is waar dat de genezingen en de opstanding die Jezus in Kapérnaüm verrichtte, slechts tijdelijk nut afwierpen, aangezien die mensen ten slotte weer ziek werden en stierven. Toch bewees Jezus iets — hij bewees dat gezondheid en zelfs het leven weer hersteld kunnen worden. Aldus hebben wij een stellige basis om te geloven dat Jezus hetgeen hij op kleine schaal heeft gedaan, op een wereldomvattende schaal kan doen nu hij uit de doden is opgewekt en als Gods hemelse koning is geïnstalleerd. Zal hij zijn macht echter op deze wijze gebruiken?
Wij bezitten Jezus’ eigen belofte. Hij zei: „Het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en te voorschijn zullen komen” (Joh. 5:28, 29). Gelooft u dit? Indien ja, wees dan niet als die inwoners van Kapérnaüm, die Jezus’ wonderen zagen maar weigerden zijn volgelingen te worden. Mag het veeleer zo zijn dat u er op grond van uw geloof door een hart vol waardering toe wordt aangezet Jezus en zijn hemelse Vader lief te hebben en te dienen. — Matth. 11:23, 24.
[Kaart op blz. 412]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
GALILÉA
Kapérnaüm
Bethsáïda
Kana
Nazareth
ZEE VAN GALILÉA