Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g73 22/3 blz. 28-30
  • Het „fragment van Markus” nader beschouwd

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Het „fragment van Markus” nader beschouwd
  • Ontwaakt! 1973
  • Vergelijkbare artikelen
  • Een oude schat uit het vuilnis gevist
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2015
  • Bewijzen van goddelijke bewaring
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1988
  • Vroege bevestiging van de bijbelcanon
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2006
  • Geeft de Bijbel een nauwkeurig verslag van Jezus’ leven?
    Vragen over de Bijbel
Meer weergeven
Ontwaakt! 1973
g73 22/3 blz. 28-30

„Uw woord is waarheid”

Het „fragment van Markus” nader beschouwd

NEGEN fragmenten van de Dode-Zeerollencollectie worden door de Spaanse geleerde en jezuïet José O’Callaghan geacht gedeelten te bevatten van de Griekse Geschriften. Eén fragment, niet veel groter dan een duimafdruk, is door hem op ongeveer 50 G.T. gedateerd. Daar het als een gedeelte van Markus 6:52, 53 wordt beschouwd, is er veel belangstelling voor.

De pers heeft O’Callaghans werk al aangekondigd als „de bijbelvondst van de eeuw”, als „de sensationeelste bijbelschat die in de afgelopen tijd is blootgelegd” en als een ontdekking die, door haar „schokkende consequenties”, „mogelijk een revolutie zal teweegbrengen in het nieuwtestamentisch onderzoek”. Voorzichtige geleerden en uitgeversmaatschappijen hebben echter meer inlichtingen afgewacht alvorens zich aan dergelijke sterke uitspraken te wagen. Beschouw voor uzelf de feiten in verband met dit veronderstelde gedeelte van het evangelie van Markus.

Het fragment (7Q5 genaamd) — waarvan hier een afbeelding is te zien — bevat nog geen tien behoorlijk leesbare Griekse lettertekens. Het stuk van Markus 6:52, 53 dat volgens O’Callaghan gedeeltelijk op dit fragment staat weergegeven, vereist echter een hoeveelheid van meer dan honderd letters. Wij hebben de regels van deze verzen verdeeld zoals de theorie van O’Callaghan dit aangeeft en weergegeven hoe ze, vertaald, in de meeste Griekse teksten luiden.

Bij een eerste oogopslag is al duidelijk dat het grootste deel van de verzen moet worden aangevuld. Wat blijkt nu uit een studie van dit fragment?

Regel 1, zoals de illustratie laat zien, bestaat nagenoeg niet.

In regel 2 is slechts de helft van het aantal letters die naar zeggen het Griekse woord „hun” vormen, intact; de rest van de regel moet grotendeels worden gereconstrueerd.

Vervolgens staat in regel 3 wat als het enige volledige woord op het fragment wordt opgevat, namelijk het woord KAI (het gewone Griekse woord voor „en”). Als men van de onderstelling uitgaat dat de papyrus inderdaad een fragment is van het bewuste gedeelte van Markus, zouden de volgende twee letters na dit woord het begin moeten vormen van de Griekse uitdrukking voor „waren overgestoken”. En hoewel deze twee letters DI zouden moeten zijn, zoals in alle Griekse bijbelhandschriften, blijken ze in dit fragment TI te zijn. De rest van de regel is verdwenen.

Op regel 4 zijn slechts twee letters, volgens zeggen de NE van „Gennésareth”, waarneembaar. De ogenschijnlijke gedeeltelijke lijnstrepen van twee andere letters aan weerszijden van de NE zijn volgens O’Callaghan een N en een S. De andere letters op de regel zijn weggescheurd.

Op regel 5 staat een volledige E en genoeg van een andere letter om deze aan te zien voor een S; de rest van de regel ontbreekt.

Bovendien zouden, gezien de door O’Callaghan veronderstelde oorspronkelijke regellengte, de Griekse woorden voor „en land hadden bereikt” (die in vrijwel alle Griekse teksten worden aangetroffen) in het manuscript waarvan dit fragment deel heeft uitgemaakt, hebben ontbroken.

Ook bij de datum 50 G.T., vastgesteld op grond van de schrijfstijl, zijn vraagtekens te plaatsen. Andere geleerden dateren het fragment op 100 en zelfs 150 G.T. Met het oog op bovengenoemde en andere redenen behoeft het geen verbazing te wekken dat veel geleerden zich niet achter de theorie van O’Callaghan hebben gesteld.

Zo berichtte bijvoorbeeld de New York Times naar aanleiding van een interview met Pierre Benoit, directeur van de Ecole Biblique et Archéologique Française in Jeruzalem, die de oorspronkelijke fragmenten onder ogen heeft gehad (O’Callaghan werkte aan de hand van fotocopieën), het volgende: „Het geschrift op de snippers papyrus is onduidelijk, zo merkte pater Benoit in een interview op, en zelfs met de beste wil van de wereld kon hij de letters die wel goed zichtbaar waren niet laten overeenkomen met de Griekse letters die nodig zijn om het idee van pater O’Callaghan te rechtvaardigen. Ja, één vlekje op de fotocopieën dat als een stukje kon worden opgevat van een Griekse letter die in de lezing van peter O’Callaghan voorkwam, bleek in het originele fragment zelfs alleen maar een gat in de papyrus te zijn.” — 30 juli 1972, bladzijde 14.

Het is natuurlijk prijzenswaard dat sommige ondersteuners van een vroege datering van het fragment, degenen het zwijgen willen opleggen die beweren dat Markus lang na Jezus’ dood werd samengesteld. Maar is hier een snippertje papyrus van onduidelijke herkomst voor nodig? Wat valt er over de inhoud zelf van het evangelie van Markus te zeggen?

Laten wij bijvoorbeeld eens denken aan de aanhaling in Markus van Jezus’ profetische woorden betreffende de val van Jeruzalem. De Romeinen vernietigden Jeruzalem pas in 70 G.T. Toch worden in Markus’ verslag Jezus’ woorden aangehaald om aan te tonen dat die gebeurtenis nog in de toekomst lag. Als Markus’ verslag na 70 G.T. werd geschreven, waarom maakt hij dan geen melding van de vervulling? Zou daarmee niet zijn aangetoond dat Jezus een ware profeet was? Op dit ene punt geeft Markus’ verslag zelf dus reeds heel duidelijk aan dat het werd geschreven voordat de gebeurtenissen in 70 G.T. plaatsvonden. — Mark. 13:14-20; vergelijk Lukas 21:20-23.

Maar zelfs al zou 7Q5 (of een overeenkomstig fragment dat eventueel nog in de toekomst zal verschijnen) werkelijk blijken te zijn waarvoor het wordt gehouden, is het dan waarschijnlijk dat dit enige invloed zou hebben op degenen die de bijbel eigenlijk niet geloven? Houd in gedachten dat in een grot vlak in de buurt van die waar deze fragmenten werden gevonden, in 1947 een Hebreeuwse rol van het volledige boek Jesaja werd gevonden. Deze vondst bewees dat de traditionele (massoretische tekst) ons in wezen onveranderd had bereikt.

Maar is er nu, ongeveer vijfentwintig jaar later, zelfs als men zich zou beperken tot de christenheid, een meerderheid van mensen te vinden die werkelijk gelooft dat het boek Jesaja door God is geïnspireerd? Hebben de theologen zich moeite getroost deze in het oog springende gedachte in de geest van hun kerkgangers te griffen?

Neen! In plaats daarvan hebben de meesten van hen zich beziggehouden met de schrijfstijl die in de rol is gebruikt! Of zij zijn aan het haarkloven geweest over enkele kleine afwijkingen van de traditionele tekst! Als een hele rol mensen niet zal overtuigen van de betrouwbaarheid van de bijbeltekst, hoe zouden een paar puzzelgrote stukjes van een handschrift dit dan kunnen?

Hoewel ware christenen zulke ontdekkingen beslist met grote belangstelling volgen, houden zij toch vol vertrouwen in gedachten dat hun geloof niet op een paar papyrus-snippers van twijfelachtige waarde berust, maar op de heldere en duidelijke boodschap in de bijbel, afkomstig van zijn Levende Auteur. — 2 Tim. 3:16, 17.

[Illustratie op blz. 28]

1. „Betekenis van de broden . . .,

2. maar hun hart bleef

3. afgestompt wat inzicht betreft. En toen zij waren overgestoken en land hadden bereikt,

4. kwamen zij in Gennésareth en

5. legden daar in de omgeving aan.”

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen