Miljoenen thans levenden zullen nooit door de dood van het aardse toneel verdwijnen
„Ik ben de opstanding en het leven. Wie geloof oefent in mij, zal, ook al sterft hij, tot leven komen; en een ieder die leeft en geloof oefent in mij, zal stellig nooit sterven.” — JOHANNES 11:25, 26.
1. Wat zou het voor iemand betekenen wanneer hij zo begunstigd zou zijn dat hij nooit door de dood van het aardse toneel zou worden weggenomen?
STEL dat iemand nooit zou sterven. Dat zou voor zo’n begunstigde persoon betekenen dat hij altijd als een sterfelijke man of vrouw hier op aarde zou blijven leven. Het is redelijk om die conclusie te trekken, niet waar? En is het niet in overeenstemming met bovenstaande woorden die meer dan negentien eeuwen geleden door Jezus Christus werden uitgesproken? Ja!
2, 3. (a) Welke hoop wordt ons in de Hebreeuwse Geschriften in het vooruitzicht gesteld? (b) Welke opvatting houdt men er in het algemeen in de religieuze stelsels van de christenheid op na?
2 De heilige Hebreeuwse Geschriften, van Genesis tot Maleachi, stellen de mens geen hemelse hoop in het vooruitzicht, en daarom koesterden de joden die zich strikt aan deze Geschriften hielden, geen hemelse hoop noch ging hun verlangen naar de hemel uit. De Hebreeuwse Geschriften stellen ons echter wel de hoop op eeuwig leven in het vooruitzicht (Psalm 37:29; Job 14:13-15). Voor een natuurlijke besneden jood was eeuwig leven op aarde onder het Koninkrijk van de beloofde Messías een normale hoop en verwachting.
3 Dat is in het algemeen echter niet de opvatting die men er in de religieuze stelsels van de christenheid op na houdt. Zij geloven en leren dat wij mensen een onsterfelijke ziel in ons sterfelijke lichaam hebben en dat deze ziel bij onze onvermijdelijke dood wordt bevrijd en naar het onzichtbare geestenrijk verhuist. Daar wordt ze geoordeeld en door God hetzij naar een hemel van zegeningen gestuurd of — indien de persoon geen getrouwe christen is geweest — naar een plaats verbannen waar ze bij wijze van straf eindeloos wordt gepijnigd. En in de christenheid is men algemeen van mening dat de aarde, de zon, de maan en de sterren in een wereldbrand in vlammen zullen opgaan en vernietigd zullen worden.
4. Waarom lijkt het vooruitzicht om nooit door de dood van het aardse toneel te verdwijnen, geen goed nieuws voor veel mensen die over de huidige toestand van de aarde nadenken?
4 Volgens een dergelijke religieuze zienswijze is het ten enenmale onmogelijk dat ’miljoenen thans levenden nooit door de dood van het aardse toneel zullen verdwijnen’. Toch zouden veel mensen ons de vraag kunnen stellen: Wie wil er nu op een planeet leven die, zoals momenteel het geval is, geteisterd wordt door hongersnoden, pestilentiën, aardbevingen, oorlogen en internationale en raciale haatgevoelens, en waar bovendien nucleaire kernwapens worden opgeslagen die een bedreiging vormen voor heel het menselijk bestaan op aarde? Als zulke afschuwelijke dingen onze aarde oneindig zouden blijven kwellen, zouden de meeste redelijke mensen graag weg willen van de aarde — zelfs als dit voor hen de dood zou betekenen!
Het oorspronkelijke voornemen met betrekking tot de aarde
5. In welke toestand bevond de aarde zich toen God de mensheid erop plaatste, en hoe denkt God over de mensheid?
5 Helemaal aan het begin van het menselijk bestaan heeft de Schepper de aarde echter als eeuwig tehuis aan de mens gegeven. Het was toen werkelijk een ’goede aarde’. Het bijbelse scheppingsverslag licht ons erover in dat de Schepper, nadat hij de aardse situatie voor de eerste man en vrouw in gereedheid had gebracht en hen op de aarde had geplaatst, ’alles zag wat hij gemaakt had en zie! het was zeer goed’ (Genesis 1:31). Als de toestanden op aarde de Schepper niet zeer goed hadden toegeschenen, zou hij zijn menselijke kinderen hier om te beginnen nooit hebben neergezet. Dezelfde schrijver van het scheppingsverslag zegt over God de Schepper: „De Rots, volmaakt is zijn activiteit, want al zijn wegen zijn gerechtigheid. Een God van getrouwheid, bij wie geen onrecht is” (Deuteronomium 32:4). Nergens kunnen wij lezen dat de Almachtige God zich met betrekking tot zijn werk of activiteiten tegenover wie maar ook zou moeten verontschuldigen. Als een goede Vader had hij de mensheid vanaf het eerste begin lief. Hij heeft de mensheid nog steeds lief. — Johannes 3:16.
6, 7. Waarom kunnen wij er volledig op vertrouwen dat Gods schepping van de aarde en de mens die hij erop heeft geplaatst, geen nutteloze onderneming zal blijken te zijn?
6 Gelukkig zal Gods schepping van de aarde en de mens die hij erop heeft geplaatst, geen nutteloze onderneming blijken te zijn. Toen God de eerste man en vrouw een doel voor ogen stelde dat Hem tot eer strekte, gaf hij hun de opdracht vruchtbaar te zijn en de aarde met volmaakte kinderen te vullen. Hun werd ook gelast de aarde te onderwerpen en in een wereldomvattend paradijs te veranderen en heerschappij uit te oefenen over alle schepselen op aarde die in rangorde lager waren dan de mens (Genesis 1:28). Droevig genoeg is het na meer dan 6000 jaar van menselijk bestaan en menselijke ervaring duidelijk geworden dat de mens in gebreke is gebleven datgene te doen wat hem werd opgedragen. En wat nog erger is: als gevolg van hun eigen afschuwelijke uitvindingen dreigen mensen nu zichzelf op een bijzonder gewelddadige wijze te verdelgen. Maar dat de mensheid er voor het merendeel blijk van heeft gegeven gefaald te hebben, wil nog niet zeggen dat God de Schepper gefaald heeft.
7 Het oorspronkelijke voornemen van God met betrekking tot onze aarde zal worden verwezenlijkt. Wij bezitten Gods verzekering dat dit zal gebeuren! (Jesaja 55:11) In Prediker 1:4 zegt de bijbel: „Een geslacht gaat, en een geslacht komt; maar de aarde staat zelfs tot onbepaalde tijd.” En in Jesaja 45:18 verwijst God de Schepper naar zichzelf als „de Formeerder van de aarde en de Maker ervan”, waaraan hij toevoegt: „Hij, Degene die haar stevig heeft bevestigd, die haar niet louter voor niets heeft geschapen, die haar ter bewoning geformeerd heeft: ’Ik ben Jehovah, en er is geen ander.’” En op Gods bestemde tijd zal de aarde alsnog ’bewoond’ worden door een volmaakt mensengeslacht dat begunstigd is met de gave van eeuwig leven!
8, 9. (a) Waarom wordt Gods voornemen dat de aarde bewoond zou worden, niet gelogenstraft door het feit dat de huidige hemelen en aarde zullen voorbijgaan? (b) Wat zijn de „nieuwe hemelen” en de „nieuwe aarde”, en wat is de bijbelse belofte met betrekking tot deze hemelen en aarde?
8 Bovenstaande geruststellende verklaring met betrekking tot Gods voornemen wordt niet gelogenstraft door de woorden van de apostel Petrus waarin hij ons waarschuwt dat de hemelen en de aarde van nu zullen voorbijgaan. Neen, want onmiddellijk nadat hij ons aan deze toekomstige, thans zo nabije gebeurtenis heeft herinnerd, vervolgt hij met de woorden: „Maar er zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen” (2 Petrus 3:10-13). Gods belofte met betrekking tot deze nieuwe hemelen en nieuwe aarde is in Jesaja 65:17 bewaard gebleven. Over de duur van deze hemelen en aarde wordt ons in Jesaja 66:22 gezegd: „’Want net zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die ik maak, voor mijn aangezicht bestaan’, is de uitspraak van Jehovah, ’zo zal het nageslacht van ulieden en de naam van ulieden blijven bestaan.’”
9 Ah, ja, de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde zullen voor het aangezicht van Jehovah blijven bestaan; ze zullen onwrikbaar blijken te zijn, ze zullen duurzaam zijn, ze zullen bestendig zijn! De „nieuwe aarde” bestaat uit een rechtvaardig mensengeslacht dat de gereinigde aardbol zal bewonen, waarvan de Schepper had gezegd dat hij die „ter bewoning” had geformeerd (Jesaja 45:18). De „nieuwe hemelen”, waarmee nieuwe rechtvaardige hemelse machten worden bedoeld, zullen de leiding hebben over de gereinigde aarde en de rechtvaardige bewoners ervan. Jehovah God zal onze schitterende aardbol beslist niet „louter voor niets” hebben geschapen. Ze zal hem alsnog als Maker rechtvaardigen!
Levend de „nieuwe aarde” binnengaan
10, 11. (a) Wat nemen onderzoekers van wereldaangelegenheden bij hun voorzeggingen niet in aanmerking? (b) Wat kunnen wij dus overleven, en welk samenstel kunnen wij binnengaan? (c) Wat kunnen wij leren uit het feit dat Noach en zijn gezin de Vloed hebben overleefd?
10 Het beeld dat onderzoekers van wereldaangelegenheden over het algemeen afschilderen, laat geen hoop bestaan dat mensen het einde der wereld zullen overleven en hier op aarde een nieuw en beter samenstel van dingen zullen binnengaan. Gelukkig zijn hun gedachten niet de gedachten van de Schepper van de aarde, en ook zijn hun wegen niet zijn wegen (Jesaja 55:8-11). Hun gedachten zijn niet gebaseerd op wat er lang geleden, in de dagen van de man Noach, op aarde is gebeurd. Alle kernbommen en andere sterk explosieve stoffen van de natiën kunnen qua kracht niet tippen aan de wereldomvattende Vloed die toen vanuit de hemel naar beneden stortte om een eind te maken aan die oude gewelddadige wereld. Barmhartig heeft de Schepper Jehovah God er destijds voorzieningen voor getroffen dat de menselijke familie het rampspoedige einde van de toenmalige wereld kon overleven en op aarde kon blijven voortbestaan.
11 Er waren slechts acht menselijke overlevenden van die oude wereld, namelijk Noach en zijn vrouw en hun drie zonen met hun vrouwen. Via deze acht menselijke zielen heeft ons mensengeslacht een nieuw begin in rechtvaardigheid ontvangen (2 Petrus 2:5; 3:6). Dit dient als een model voor de nabije toekomst (Genesis 9:1-7). Er wordt door aangetoond dat evenals Noach en zijn gezin in hun tijd het einde van de wereld hebben overleefd, wij het einde van deze wereld kunnen overleven en het thans zo nabije nieuwe samenstel van dingen kunnen binnengaan!
12, 13. (a) Waarom zijn miljoenen thans levende mensen niet bang voor het einde van dit oude samenstel van dingen? (b) Waarvan kunnen wij op grond van het gebed dat de Zoon des mensen ons heeft geleerd, overtuigd zijn met betrekking tot onze letterlijke aarde?
12 Miljoenen die thans op aarde leven, beseffen dat de „nieuwe hemelen” en de „nieuwe aarde” in het onmiddellijke verschiet liggen. Zij zijn niet bang voor het einde van de tegenwoordige oude wereld, ook al komt dit einde als door vuur waardoor zowel de hemel als de aarde wordt verzwolgen. Zij weten uit het betrouwbare Woord van de Schepper van alle dingen dat onze letterlijke aarde zal blijven bestaan, net zoals dit het geval was aan het einde van de eerste wereld in de dagen van hun voorvader Noach. De geïnspireerde psalmist heeft met betrekking tot onze aarde het volgende opgemerkt: „Wat de hemel betreft, aan Jehovah behoort de hemel toe, maar de aarde heeft hij aan de mensenzonen gegeven.” — Psalm 115:16.
13 „De mensenzonen” werden niet voor de hemel gemaakt, maar voor de aarde, die de Schepper hun als woonplaats heeft toegewezen. Hier op aarde heeft de Grote Onderwijzer, die zich „de Zoon des mensen” noemde, zijn discipelen als volgt tot de Schepper leren bidden: „Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde” (Matthéüs 24:37; 6:9, 10). Wil de „Hoorder van het gebed” die smeekbede door middel van de komst van zijn hemelse koninkrijk verhoren, dan moet onze letterlijke aarde door het naderende einde van het huidige ten ondergang gedoemde samenstel van dingen heen blijven bestaan (Psalm 65:2). Op die aarde zullen de in leven gebleven mensen de wil van de hemelse Vader doen evenals de engelen in de hemel dit loyaal doen.
14. Met wie zal de „nieuwe aarde” beginnen, en hoe zal die nieuwe aarde worden uitgebreid?
14 Wat een wonderbaarlijk vooruitzicht ligt er dus in het verschiet voor degenen die op de gereinigde aarde Gods wil doen! De „nieuwe aarde” onder de Messiaanse „nieuwe hemelen” zal beginnen met de menselijke overlevenden van deze tegenwoordige wereld, die ernaar uitzien de hemelse Vader voor eeuwig op een paradijsaarde te dienen. Na verloop van tijd zal deze beloofde „nieuwe aarde” worden uitgebreid door de opstanding van de losgekochte doden van de mensheid, aan wie rechtvaardigheid zal worden geleerd en die verplicht zullen zijn rechtvaardig te handelen (Johannes 5:28, 29). Wat zullen wij, als toekomstige overlevenden van het einde van deze wereld, met het oog hierop doen?
15, 16. (a) Wat was volgens de apostel Petrus de juiste handelwijze voor toekomstige overlevenden van het einde van deze wereld? (b) Wat was Noach voor iemand gedurende de dagen vóór de Vloed, en hoe werden hij en zijn gezin beloond?
15 Dat is een goede vraag. Meer dan 1900 jaar geleden toonde de apostel Petrus aan hoe het antwoord op die vraag diende te luiden toen hij schreef: „Aangezien al deze dingen aldus ontbonden zullen worden, wat voor soort van mensen behoort gij dan wel te zijn in heilige gedragingen en daden van godvruchtige toewijding, verwachtende en goed in gedachten houdende de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah, waardoor de hemelen brandende ontbonden zullen worden en de elementen, intens heet, zullen smelten!” (2 Petrus 3:11, 12) Indien het 1900 jaar geleden, gedurende de bloeiperiode van het Romeinse Rijk, passend was dat de geïnspireerde apostel die woorden optekende, hoeveel te meer is het dan gedurende de laatste dagen van dit samenstel van dingen passend dat deze vermanende woorden tot Jehovah’s Getuigen worden gericht. Deze „tegenwoordigheid van de dag van Jehovah” zal culmineren in de ontbinding, als in een smeltkroes, van de figuurlijke „aarde en de werken daarop”. — 2 Petrus 3:10.
16 In de laatste dagen vóór het einde van de antediluviaanse wereld „was [Noach] een rechtvaardig man. Hij betoonde zich onberispelijk onder zijn tijdgenoten. Noach wandelde met de ware God” (Genesis 6:9). Dat Noach als het hoofd van zijn kleine gezin aldus wandelde, leidde ertoe dat hij en zijn gezin door de God met wie hij wandelde, in leven werden gelaten. Nadat zij levend uit de ark van redding te voorschijn waren gekomen, werden zij gebruikt om met de zegen van Jehovah God een rechtvaardig begin te geven aan een nieuw samenstel van dingen. Daarna sloot God met deze overlevenden van de Vloed een verbond om nooit meer een wereldomvattende Vloed over het mensengeslacht op aarde te brengen. — Genesis 9:8-17.
17. In welke mate werd Noach gewaarschuwd, en welke situatie stemt daar thans mee overeen?
17 Noach werd ruimschoots van tevoren gewaarschuwd voor de naderende stortregen, die zo hevig was dat de gehele aarde door het neervallende water werd overstroomd. Jehovah’s Getuigen in deze twintigste eeuw zijn in niet mindere mate gewaarschuwd voor het einde van deze wereld. Deze waarschuwing is gebaseerd op de geïnspireerde bijbel en op de vervulling van de erin opgetekende profetieën waarin duidelijk wordt aangetoond dat wij dicht bij het einde van dit gewelddadige samenstel van dingen zijn gekomen.
De op aarde teruggekeerde doden verwelkomen
18. Welk in Openbaring opgetekende toekomstbeeld in verband met de opstanding van de aardse doden vervult miljoenen Getuigen thans met blijdschap?
18 In deze tijd verheugen miljoenen getuigen van Jehovah die ’met God wandelen’ zich over het toekomstbeeld dat in Openbaring 20:11-14 staat, waar wij lezen: „En ik zag een grote witte troon en degene die daarop was gezeten. De aarde en de hemel vloden van voor zijn aangezicht weg, en er werd geen plaats voor ze gevonden. En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon, en er werden boekrollen geopend. Maar er werd een andere boekrol geopend; het is de rol des levens. En de doden werden geoordeeld op grond van de dingen die in de boekrollen geschreven stonden, overeenkomstig hun daden. En de zee gaf de doden in haar op, en de dood en Hades gaven de doden in hen op, en zij werden ieder afzonderlijk geoordeeld overeenkomstig hun daden. En de dood en Hades werden in het meer van vuur geslingerd. Dit betekent de tweede dood: het meer van vuur.”
19. Welke toestand zal op aarde heersen wanneer de menselijke doden die een opstanding hebben ontvangen, terugkomen, en hoe zullen zij vanaf het begin van het nieuwe leven dat zij gaan leiden, worden bejegend?
19 Degenen die uit de doden worden opgewekt, zullen volgens die bijbelse profetie niet op een ontvolkte aarde terugkomen. Miljoenen opgedragen, gedoopte getuigen van Jehovah verwachten het wegvlieden van de figuurlijke oude hemelen en aarde te overleven en de uit de opstanding teruggekeerde doden te verwelkomen op een aarde die wordt bebouwd en in een wereldomvattend paradijs wordt veranderd (Lukas 23:43). Het nieuwe samenstel van dingen zal dan al in een vergevorderd stadium van ontwikkeling zijn. De overlevenden van het einde van deze oude wereld zullen op liefdevolle wijze ruimschoots voorzieningen hebben getroffen voor de terugkeer van de losgekochte menselijke doden.
20. Welke instructies die Jezus gaf nadat hij Lazarus en het dochtertje van Jaïrus uit de doden had opgewekt, geven te kennen wat de overlevenden ten behoeve van de miljarden uit de doden opgewekte personen zullen moeten doen?
20 Die miljoenen overlevenden zullen zich herinneren hoe Jezus onmiddellijk nadat hij zijn geliefde vriend Lazarus uit die graftombe daar in Bethanië — vlak bij Jeruzalem — had opgewekt, degenen die getuige waren geweest van dit wonder, de opdracht gaf Lazarus uit zijn grafwindsels los te maken. Ook toen Jezus het dochtertje van de joodse regeerder Jaïrus uit de doden opwekte, „beval [hij] dat men haar iets te eten zou geven” (Lukas 8:55; Johannes 11:44). Ongetwijfeld zullen de overlevenden vanuit de hemel instructies ontvangen om passende voorzieningen voor de terugkeer van de miljarden menselijke doden te treffen.
21, 22. (a) Door middel van welk programma zullen de overlevenden de uit de doden opgewekte personen helpen volledig profijt te trekken van de voordelen van Christus’ dood? (b) Waarom zal de „nieuwe aarde” vanaf het allereerste begin ervan, rechtvaardig zijn?
21 Er zal ook een omvangrijk onderwijzingswerk verricht moeten worden. Dit is in overeenstemming met het goddelijke voornemen dat de doden die uit de opstanding terugkomen, volledig profijt zullen trekken van de voordelen van het loskoopoffer van Jezus Christus. Alleen wanneer zij dit doen, zullen zij het recht ontvangen om in menselijke volmaaktheid eeuwig op een Edense aarde te wonen. De „grote schare” toekomstige overlevenden van de „grote verdrukking” bereidt zich er reeds op voor een aandeel aan dat schitterende onderwijsprogramma te hebben. Zij hebben persoonlijk profijt getrokken van de voordelen van de offerandelijke dood van „het Lam Gods”, Jezus Christus (Johannes 1:29). Dit wordt in Openbaring 7:9-14 getoond, waar onder andere over hen wordt gezegd: „Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen, en zij hebben hun lange gewaden gewassen en hebben ze wit gemaakt in het bloed van het Lam.” Aangezien zij de voordelen van Christus’ losprijs ontvangen, worden zij terecht afgebeeld als „gehuld in lange witte gewaden”.
22 Over deze „grote schare” wordt in figuurlijke zin ook nog gezegd: „Zij verrichten dag en nacht heilige dienst voor hem in zijn tempel” (Openbaring 7:15). Gedurende de vlak voor ons liggende „grote verdrukking” zullen zij niet van hun witte gewaad ontdaan worden. Zij zullen daarentegen onder goddelijke bescherming onwrikbaar heilige dienst voor Jehovah God blijven verrichten (Openbaring 7:17). Zij zullen, in hun symbolische „witte gewaden”, het begin van de „nieuwe aarde” vormen, zodat er, vanaf het allereerste begin ervan, ’rechtvaardigheid in zal wonen’. — 2 Petrus 3:13.
Vragen ter herhaling
□ Welke zienswijze met betrekking tot toekomstig leven hebben mensen in het verleden en thans erop na gehouden?
□ Wat is Gods voornemen met betrekking tot de aarde, en wat zegt de bijbel hierover?
□ Hoe schenkt datgene wat met Noach en zijn gezin is gebeurd, ons het vertrouwen dat miljoenen thans levenden nimmer zullen sterven?
□ Wie zullen de teruggekeerde doden verwelkomen, en welke voorzieningen zullen er voor hen worden getroffen?
[Illustratie op blz. 11]
Noach en zijn gezin overleefden de Vloed. Miljoenen mensen zullen het einde van deze wereld overleven
[Illustratie op blz. 12]
Evenals Lazarus werd verwelkomd toen hij weer tot leven was gekomen, zullen de overlevenden van Armageddon de teruggekeerde doden verwelkomen