Betekent uw „ja” werkelijk ja?
TWEE weduwen op leeftijd met een bescheiden inkomen, beiden woonachtig in New York, zagen uit naar een plezierige maaltijd met een klein groepje personen onder wie zich ook een oude vriend zou bevinden. Ja, hij zou in feite hun speciale gast zijn. De man had „ja” gezegd op de uitnodiging en dus gingen de twee vrouwen druk en opgeruimd aan de slag om een gezonde maaltijd te bereiden, in afwachting van vooral zijn aanwezigheid. Maar de man kwam niet. Jaren zijn er sindsdien verstreken en de vrouwen dragen de man geen kwaad hart toe. Maar toch zijn zij die pijnlijke teleurstelling nog steeds niet vergeten.
Deze waar gebeurde ervaring zal u misschien herinneren aan een moment dat u teleurgesteld was omdat u gasten had uitgenodigd, die echter niet kwamen opdagen. Aan de andere kant zult u zich misschien, net als de meesten van ons, wel een gelegenheid herinneren dat onvoorziene omstandigheden het voor u onmogelijk maakten een afspraak na te komen. Op zo’n moment zou iemand zich terecht hebben kunnen afvragen: Betekent uw „ja” wel werkelijk ja?
Een beginsel
Natuurlijk zijn er belangrijkere beloften dan de belofte om een maaltijd bij te wonen. Maar het grondbeginsel blijft hetzelfde of het nu gaat om een belofte betreffende iets groots of iets kleins. Op welk beginsel doelen we?
Wel, in zijn Bergrede zei Jezus Christus: „Laat uw woord Ja gewoon Ja betekenen, en uw Neen, Neen.” Jezus gaf hier raad tegen de gewoonte die sommigen toen hadden om te pas en te onpas te zweren (Matth. 5:33-37). Iemand hoeft niet elke verklaring die hij doet, met een eed te bevestigen. Hij moet gewoon zijn woord houden. Dat wil zeggen, zijn „ja” dient werkelijk ja te betekenen.
Natuurlijk is het niet altijd even gemakkelijk ons woord te houden. Omstandigheden kunnen veranderen en dit soms onmogelijk maken. Niettemin verklaart de Schrift dat een beoefenaar van rechtvaardigheid die de gunst van Jehovah God geniet, „heeft gezworen met betrekking tot wat slecht is voor hemzelf, en toch verandert hij het niet” (Ps. 15:1, 2, 4). Ja, iemand is misschien iets plechtig overeengekomen dat later duidelijk in zijn nadeel blijkt te zijn. Maar hij blijft trouw aan zijn overeenkomst.
Jehovah God zelf is de grootste Houder van beloften, waarmee hij een onovertroffen voorbeeld stelt voor al degenen die zijn gunst wensen te ontvangen. Zo kon de godvrezende man Jozua schrijven: „Geen belofte bleef onvervuld van heel de goede belofte die Jehovah het huis van Israël heeft gedaan; alles kwam uit.” — Joz. 21:45.
Welk beginsel ligt derhalve ten grondslag aan de woorden van Jezus, die van de psalmist en de verklaring van Jozua? Eenvoudig dit: Iemand dient ernaar te streven zijn woord te houden; ons „ja” dient werkelijk ja te betekenen, tenzij we de overeenkomst ongedaan hebben gemaakt. — Spr. 6:1-5.
Dwingende redenen
Hoewel dit beginsel natuurlijk duidelijk op gewichtige en belangrijke overeenkomsten van toepassing is, willen we nog even ingaan op die betrekkelijk eenvoudige kwestie van het aanvaarden van een uitnodiging om bij iemand te komen eten. Gewoonlijk wordt men uit vriendschappelijke overwegingen voor een maaltijd bij een ander thuis uitgenodigd. Om die reden schept de gastheer of gastvrouw er genoegen in tijd en geld te besteden aan de aanschaf en bereiding van voedsel, net zoals de reeds eerder genoemde arme weduwen. Welke vriend zou zo iets luchtig willen opnemen door wel een uitnodiging te accepteren maar dan zonder enige gewichtige reden weg te blijven? Ja, oprechte vriendschap alleen al vormt reden genoeg om de afspraak na te komen. En wanneer men dan bovendien nog denkt aan het geld en de tijd die de gastheer of gastvrouw aan de maaltijd heeft besteed, dan verschaft dat nog een reden te meer.
Ook waarheidsgetrouwheid vormt een dwingende reden om ons woord te houden door een aanvaarde uitnodiging niet licht op te vatten en daardoor een gastheer of gastvrouw teleur te stellen. Op passende wijze verklaarde de psalmist David over God: „Zie! In waarheidsgetrouwheid in de inwendige delen hebt gij behagen geschept.” — Ps. 51:6.
Maar als iemand nu een uitnodiging aanvaardt voor een maaltijd in een niet zo welvarend huis en dan later voor diezelfde avond wordt uitgenodigd voor een diner in een luxueuze villa? Wel, als hij bij die rijke mensen gaat eten en de persoon die over weinig middelen beschikt, dit verneemt, hoe zal deze zich dan voelen? Ongetwijfeld gegriefd en teleurgesteld. Wanneer men zo’n pijn niet wil veroorzaken, zal dat nog een dwingende reden vormen om de eerste uitnodiging na te komen en ons „ja” werkelijk ja te laten zijn.
Interessant is dat toen Jezus Christus enkelen van zijn volgelingen uitzond om anderen geestelijk te helpen, hij tot hen zei: „Waar gij ook een huis binnengaat, zegt eerst: ’Vrede zij over dit huis.’ En indien daar een vriend des vredes is, zal uw vrede op hem rusten. Maar zo niet, dan zal hij tot u terugkeren. Blijft dus in dat huis en eet en drinkt de dingen waarin zij voorzien, want de werker is zijn loon waard. Gaat niet van het ene huis over naar het andere.” — Luk. 10:1, 2, 5-7.
Jezus’ discipelen dienden in een huis te blijven totdat ze hun zending in die plaats of stad hadden volbracht. Zij dienden niet van het ene huis naar het andere te gaan omdat een bepaalde huiseigenaar meer goederen bezat of hun meer comfort en ontspanning kon bieden dan iemand anders.
Gedachtig aan deze instructies van Jezus aan zijn volgelingen zal het voor iemand ongetwijfeld niet moeilijk zijn welke beslissing hij moet nemen wanneer hij een afspraak heeft gemaakt voor een maaltijd in een bescheiden woning en dan later een aantrekkelijker uitnodiging ontvangt voor een uitgebreid diner op dezelfde tijd. Onzelfzuchtigheid en eerlijkheid zullen hem ertoe bewegen de eerste afspraak na te komen.
Ongetwijfeld zal hij hierdoor ook een veel aangenamere ontspanning genieten. De warme en informele sfeer in het „gewone” huis kan veel opbouwender zijn dan die bij een groot diner! De Schrift zegt ons: „Beter is een schotel groente waar liefde is, dan een aan de kribbe gevoederde stier en haat daarbij.” — Spr. 15:17.
Ja, eerlijkheid en medegevoel met anderen dienen ons ertoe te bewegen onze beloften te houden. Dat is de weg van waarheidsgetrouwheid, iets wat terecht van godvrezende personen wordt verwacht (Ef. 4:25). En die getrouwheid aan beloften behoort zich zelfs uit te strekken tot het nakomen van afspraken voor gezellige omgang met goede vrienden. Dat vormt beslist één van de manieren waarop u kunt bewijzen dat uw „ja” werkelijk ja betekent.