Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w66 15/12 blz. 739-740
  • Gezanten in vroeger tijden

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Gezanten in vroeger tijden
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • NUT WANNEER OORLOG DREIGDE
  • CHRISTELIJKE GEZANTEN
  • Hoe zou u handelen jegens een ambassadeur?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1975
  • Gezant
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Gezant
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Hoe de medekoningen in hun ambt worden aangesteld
    Gods duizendjarige koninkrijk is nabij gekomen
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
w66 15/12 blz. 739-740

Gezanten in vroeger tijden

GEDURENDE de tijd van de bijbelse geschiedenis waren de gezanten van een koning mannen van stand, wier ambt zeer gerespecteerd werd. Evenals gezanten in deze tijd brachten zij belangrijke boodschappen over tussen hun koning en de andere regeringshoofden. Wanneer zij op het grondgebied van een ander land vertoefden, genoten zij onschendbaarheid, evenals dit tegenwoordig met ambassadeurs het geval is. Hier houdt de overeenkomst evenwel op.

Anders dan de gezanten in deze tijd, zetelden zij niet in een hoofdstad in het buitenland en hielden zij er geen staf van secretarissen, bedienden, adviseurs en diverse andere werknemers op na. Zij deden niet meer dan de verbindingen tussen hun koning en de andere regeerders onderhouden. Hun was niet de autoriteit om te onderhandelen verleend, noch hadden zij het recht voor hun koning beslissingen te nemen. Wanneer zij een boodschap aan een regeerder overbrachten en het antwoord anders luidde dan werd verwacht, moesten zij naar huis terugkeren voor verdere instructies. Een uitzondering werd gemaakt in het geval hun koning het antwoord had verwacht en hun van tevoren had geïnstrueerd hoe zij hierop moesten reageren. De gezanten die door de Gibeonieten naar Jozua werden gezonden, waren kennelijk van tevoren geïnstrueerd een verdrag met de Israëlieten te sluiten. — Joz. 9:3-15.

Mishandeling van een gezant kon een oorlog tot gevolg hebben. Dit gebeurde in de tijd van koning David. Hij zond enige gezanten met een vredige opdracht naar de Ammonieten om zijn deelneming te betuigen met de dood van hun koning. Zij legden zijn bedoelingen verkeerd uit en beledigden zijn gezanten door hun baarden half af te scheren en hun kleding halverwege hun achterste af te snijden. Dit deed de gevestigde gedragslijn de persoon van gezanten te respecteren en hun onschendbaarheid te verlenen, geweld aan. Een oorlog was het gevolg en het volk van Ammon werd verslagen. — 2 Sam. 10:2-19.

NUT WANNEER OORLOG DREIGDE

In tegenstelling tot de huidige gewoonte een gezant terug te roepen wanneer de diplomatieke betrekkingen met een regering verbroken worden, zonden de mensen in tijden van bijbelse geschiedenis gezanten naar elkaar in periodes van spanningen, in een poging de vreedzame betrekkingen weer te herstellen. Aldus werden gezanten gezonden wanneer er oorlog dreigde. Jezus Christus gebruikte deze gewoonte als een illustratie toen hij zei: „Of welke koning, die tegen een andere koning ten oorlog trekt, zet zich niet eerst neer om te beraadslagen of hij met een troepenmacht van tienduizend man het hoofd kan bieden aan degene die met twintigduizend man tegen hem optrekt? Want kan hij dit niet, dan stuurt hij, terwijl de ander nog ver weg is, een gezantschap en smeekt om vrede.” — Luk. 14:31, 32.

Een voorbeeld van hoe gezanten gebruikt werden in een poging een oorlog te voorkomen, kunnen wij zien in het historische verslag over Jefta, die richter was in Israël. Hij zond gezanten naar de koning van de Ammonieten in een poging een geschil over territoriale rechten op te lossen. Het verslag luidt: „Maar de koning der Ammonieten gaf geen gehoor aan de boodschap, die Jefta hem gezonden had” (Richt. 11:28). In de oorlog die hieruit voortvloeide, gaf Jehovah Jefta de overwinning.

Gedurende de tijd dat de Israëlieten zich in de wildernis bevonden, maakten zij gebruik van gezanten in een poging toestemming te verkrijgen door het gebied van de Edomieten te trekken. Zij die naar de koning van Edom waren gezonden, zeiden onder andere: „Laat ons toch door uw land trekken; wij zullen niet door akkers en wijngaarden trekken en wij zullen geen welwater drinken; den koninklijken weg zullen wij gaan, zonder naar rechts of naar links af te wijken, totdat wij uw gebied zullen zijn doorgetrokken” (Num. 20:17). Hoewel de Edomieten weigerden aan dit redelijke verzoek te voldoen en de Israëlieten niet toestonden verder te trekken, waarbij zij zelfs soldaten zonden om dit te verhinderen, is er geen aanwijzing dat zij de gezanten letsel toebrachten. Hun weigering werd door de gezanten aan Mozes overgebracht, die daarop de Israëlieten rond het gebied van Edom leidde.

Gezanten werden ook gebruikt om uitdagingen en oorlogsverklaringen over te brengen. Amazia, de koning van Juda, zond bij voorbeeld gezanten naar Joas, de koning van Israël, om hem uit te dagen slag te leveren (2 Kon. 14:8). Rabsaké was een van de gezanten die door koning Sanherib van Assyrië werden uitgezonden om koning Hizkía in Jeruzalem de oorlog te verklaren. Aan het koninklijke hof in Assyrië was „Rabsaké” een titel die „opperschenker” betekende. Deze vooraanstaande ambtenaar werd door de koning van Assyrië gebruikt om hem als zijn persoonlijke boodschapper of gezant bij koning Hizkía te vertegenwoordigen. Ondanks de grootspraak van de Assyrische gezant slaagden de Assyriërs er niet in de stad Jeruzalem in te nemen, omdat Jehovah God voor zijn volk streed en in één nacht 185.000 Assyriërs doodde. — 2 Kon. 18:19; 19:35.

CHRISTELIJKE GEZANTEN

In de christelijke Griekse Geschriften wordt de term „gezant” in een figuurlijke zin gebruikt in verband met Christus’ gezalfde volgelingen. Aangezien Christus tot gezant van Gods koninkrijk werd gemaakt, wordt er over zijn volgelingen, die zijn boodschap van het koninkrijk tot de natiën verkondigen, gesproken als gezanten. Anders dan officiële gezanten die door koningen waren uitgezonden, worden zij niet speciaal naar de regeringshoofden gezonden. Hun boodschap is er een van verzoening voor alle mensen ten einde hen door bemiddeling van Gods Zoon Jezus Christus in een goede verhouding tot de hemelse koning Jehovah God te brengen.

Paulus, een apostel van Jezus Christus, zegt, als hij over Christus’ gezalfde volgelingen spreekt: „Wij zijn daarom gezanten die optreden in de plaats van Christus, alsof God door ons een dringend verzoek deed. Als plaatsvervangers van Christus smeken wij: ’Wordt met God verzoend’” (2 Kor. 5:20). Mensen die aan hun dringende verzoek gehoor geven en door bemiddeling van Gods koninklijke Zoon met Jehovah vrede sluiten, zullen het vermijden in de komende strijd van de grote dag van God de Almachtige met God en Christus in botsing te komen (Openb. 16:14-16). Op deze wijze vervullen Christus’ gezalfde volgelingen heden ten dage de rol van gezanten van de Koning, Jehovah God.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen