Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w55 15/9 blz. 287-288
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1955
  • Vergelijkbare artikelen
  • „Gij zijt het zout der aarde”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
  • Zout
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Zout
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Zout — Een kostbaar product
    Ontwaakt! 2002
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1955
w55 15/9 blz. 287-288

Vragen van lezers

● Wat is de betekenis van Markus 9:49, 50 (NW): „Want een ieder moet met vuur worden gezouten. Het zout is goed; maar indien het zout ooit zijn sterkte verliest, waarmede zult gij het dan vermengen? Hebt zout in u, en bewaart vrede onder elkander”? — A.C., Verenigde Staten.

De Mozaïsche wet vereiste dat offers met zout werden gekruid: „Elke offerande van uw graanoffer zult gij met zout kruiden, en gij moet het zout van het verbond van uw God niet op uw graanoffer laten ontbreken. Met elke offerande van u zult gij zout aanbieden.” Waarom? Zout is een conserveermiddel en voorkomt bederf. Twee verzen terug werd het offeren van iets wat was gegist, verboden. Wanneer er zout bij het offer werd gevoegd, werd hierdoor vermeden dat het offer zou gaan gisten. Zout verzekerde duurzaamheid, daar verandering door verrotting werd voorkomen, en het werd gebruikt in verband met een verbond ten einde de onveranderlijkheid en duurzaamheid van de overeenkomst aan te duiden, dat degenen die bij het verbond betrokken waren, standvastig moesten zijn en getrouw moesten zijn aan de voorwaarden van het verbond, terwijl zij deze voorwaarden niet moesten verderven: „Alle heilige bijdragen welke de zonen Israëls aan Jehovah zullen bijdragen, heb ik aan u en uw zonen en uw dochters met u gegeven, als een toelage voor onbepaalde tijd. Het is een zoutverbond voor het aangezicht van Jehovah voor u en uw nageslacht met u.” Eveneens: ’Is het u niet bekend, dat Jehovah, de God van Israël, het koningschap over Israël voor altijd aan David gegeven heeft, aan hem en aan zijn zonen, een zoutverbond?’ Zout is derhalve een symbool van duurzaamheid en onverderfelijkheid, en het werd tezamen met graan en spijsoffers geofferd. — Lev. 2:13, 11; Num. 18:19, NW; 2 Kron. 13:5, NBG; Ezech. 43:24.

Onder de volken uit de oudheid was het een teken van vriendschap wanneer men tezamen zout at, en er werd eeuwigdurende trouw en loyaliteit door te kennen gegeven. Deze toenmalige zienswijze wordt in Ezra 4:14 (Ned. PB, voetnoot) weergegeven: „Nu, omdat wij het zout des paleizes gebruiken, en wijl wij het ongeoorloofd achten de benadeeling des konings aan te zien, hebben daarom gezonden en bericht gegeven aan den koning.” Degene die op Jehovah’s altaar offerde, werd als een deelgenoot van Jehovah beschouwd; het gebruik van zout bij de offers gaf daarom te kennen dat degene die offerde, tezamen met Jehovah van het zout gebruikte, waardoor eeuwigdurende loyaliteit werd gesymboliseerd.

Wanneer de vriendschap werd verdorven door deloyaliteit of een onzuiver gedrag, werd er over het symbolische zout gezegd dat het zijn sterkte had verloren: „Zout is voorzeker goed. Maar wanneer zelfs het zout zijn sterkte verliest, waarmede zal het dan worden vermengd? Het is noch voor de aarde noch voor mest geschikt. De mensen werpen het buiten.” In The Westminster Dictionary of the Bible staat op bladzijde 525: „Het onzuivere zout van Syrië raakt vlug zijn smaak kwijt en wordt onbruikbaar wanneer het aan de regen en de zon is blootgesteld of wanneer het in vochtige huizen wordt bewaard. Het kan niet, zoals veel andere afval, als kunstmest worden gebruikt, want het is nergens goed voor.” Omdat de ware volgelingen van Jezus door hun voorbeeld en door de prediking een invloed zouden zijn waardoor bederf en morele ineenstorting zou worden voorkomen, noemde Jezus hen „het zout der aarde.” Hij noemde hen ook „het licht der wereld.” Evenals zij een licht waren ten einde de duisternis te verdrijven waarmede de wereld is omgeven, waren zij gelijk zout en in staat de aarde voor corruptie te vrijwaren. Maar wanneer zij hun geestelijke sterkte zouden verliezen, zouden zij nergens goed voor zijn en worden verworpen: „Indien het zout zijn sterkte verliest, hoe zal het zijn zoutheid terugkrijgen? Het is nergens meer goed voor dan buitengeworpen te worden ten einde door mensen vertreden te worden.” — Luk. 14:34, 35; Matth. 5:13, 14, NW.

Nu wij hebben vastgesteld dat zout een symbool is van zuiverheid en onverderfelijkheid, van duurzaamheid, standvastigheid en loyaliteit, beschouwen wij vervolgens de tekst welke in de vraag werd aangehaald. „Want een ieder moet met vuur worden gezouten.” Omdat vele Bijbelcommentators ten onrechte in een vurige hel van pijniging geloven, en wegens datgene wat in de voorgaande verzen staat, zeggen zij dat deze tekst betekent dat de goddelozen blijvend in de vuren van de hel worden bewaard, alhoewel zij terzelfder tijd de moeilijkheden van zulk een zienswijze erkennen. Laten wij het verband beschouwen. Jezus spreekt niet tot de goddelozen en niet tot het publiek in het algemeen, maar tot zijn discipelen apart: „En indien uw hand u ooit doet struikelen, snijdt ze af; het is beter dat gij verminkt het leven binnengaat dan met twee handen in Gehenna heen te gaan, in het vuur dat niet uitgeblust kan worden. En indien uw voet u doet struikelen, snijdt hem af; het is beter dat gij kreupel het leven binnengaat dan met twee voeten in Gehenna te worden gesmeten. En indien uw oog u doet struikelen, werpt het weg; het is beter dat gij met één oog het koninkrijk Gods binnengaat dan met twee ogen in Gehenna te worden gesmeten, waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust. Want een ieder moet met vuur worden gezouten. Het zout is goed; maar indien het zout ooit zijn sterkte verliest, waarmede zult gij het dan vermengen? Hebt zout in u, en bewaart vrede onder elkander.” — Mark. 9:43-50, NW.

Het is voor de hand liggend dat dit figuurlijke taal is en dat deze woorden niet letterlijk toegepast moeten worden. Wie zal zo ongerijmd zijn te beweren dat Jezus bedoelde dat zijn volgelingen handen en voeten moesten afhakken of ogen moesten uitrukken? Geen enkele persoon die in deze tijd in het hellevuur gelooft, past deze tekst letterlijk toe door zijn hand af te snijden wanneer deze iets verkeerd doet of een voet af te snijden wanneer die van het rechte pad afwijkt of een oog uit te rukken wanneer het naar wellust haakt. Wij weten dat het zout symbolisch is. Ten einde consequent te zijn, moet het vuur eveneens symbolisch zijn. In deze figuurlijke taal zeide Jezus dat wanneer iemand iets had wat hem zo dierbaar was als een hand of een voet of een oog, doch wat een belemmering vormde voor zijn getrouwe dienst, hij zich er van moest losmaken! Het zou beter zijn zonder datgene wat zo dierbaar is, te zijn en zuiver, getrouw en standvastig aan Jehovah te zijn en het koninkrijk des hemels binnen te gaan dan vast te houden aan de geliefkoosde persoon of het geliefkoosde bezit of de geliefkoosde gewoonte en vernietigd te worden, zoals door Gehenna werd gesymboliseerd, het dal dat zich buiten Jeruzalem bevond en waarin afval en zelfs lichamen van misdadigers die het niet waardig werden geacht een opstanding te verkrijgen, werden geworpen ten einde verteerd te worden door het vuur dat daar dag en nacht brandende werd gehouden, of, wanneer zij buiten het bereik van de vlammen terechtkwamen, door de wormen gegeten te worden. Het vuur symboliseerde eeuwige vernietiging.

Het vuur waarmede Jezus’ volgelingen gezouten moeten worden, is een vernietigend vuur, een zuiverend vuur. Over de toepassing er van wordt gesproken als een zouten ten einde aan te tonen dat het behoud, zuivering, duurzaamheid en loyale volharding tot gevolg heeft. De waarheid is soms moeilijk te aanvaarden. De waarheid is evenals een vuur en verteert ideeën die wij eens koesterden maar die in werkelijkheid verkeerd zijn. Wij worden gezuiverd door deze ideeën uit onze geest te bannen, en wij worden bewaard door een einde te maken aan de verkeerde daden welke wij wellicht door een onjuist begrip hebben gedaan. Wanneer wij door de waarheid zijn gestabiliseerd zonder de dooreenmenging van leugens, kunnen wij duurzaamheid, loyaliteit en zuiverheid handhaven. Het vuur der waarheid, waarmede wij worden gezouten, bewaart ons voor de corruptie door leugens en kwaaddoen en bevrijdt ons van Jehovah’s vernietigende gramschap. Er zijn talrijke schriftuurplaatsen waarin wordt aangetoond dat Jehovah’s Woord gelijk een vuur is, dat het zuivert door leugens te verbranden en een gezuiverde boodschap der waarheid over te laten die gepredikt kan worden, en dat wij door het vuur er van gered en bewaard kunnen worden en er blijvend door bevestigd kunnen worden wanneer wij toelaten dat dit vuur de verkeerde werken welke ons zouden kunnen verderven en tot onze vernietiging zouden kunnen leiden, uit ons leven verbrand. — Jes. 6:5-7; Jer. 23:29; Mal. 3:1-3; 1 Kor. 3:10-15.

Jezus’ volgelingen worden eveneens gezouten met het vuur der vervolging. Hierdoor wordt hun loyaliteit beproefd en gezuiverd. Hierdoor wordt ontdekt of zij al dan niet bereid zijn datgene op te geven wat hun zo dierbaar is als een hand of een voet of een oog. Verdrukking kan vereisen dat wij partij moeten kiezen voor iemand die ons lief is of voor Jehovah, of kan van ons eisen te kiezen tussen materiële goederen en Jehovah, of vast te houden aan een verkeerde gewoonte of die op te geven. Wanneer wij onder dit vuur getrouw volharden en de juiste keuze doen, zal het vuur gelijk zout voor ons zijn daar wij er door bevestigd zullen worden in loyaliteit, er door bewaard zullen worden en onze onverderfelijkheid er door getoond zal worden. De apostel Petrus spreekt over verdrukking als een „hitte onder u, die u overkomt tot een beproeving,” en dat hierdoor „de beproefde hoedanigheid van uw geloof” getoond zal worden, hetgeen bevonden zal worden „een reden te zijn tot lof en heerlijkheid en eer bij de openbaring van Jezus Christus.” De apostel Paulus toont aan dat verdrukking, evenals zout, standvastigheid en duurzaamheid voortbrengt: „Laten wij jubelen terwijl wij in verdrukkingen zijn, daar wij weten dat verdrukking volharding voortbrengt.” Door een vurige beproeving worden zij die getrouw volharden, in een eeuwige heerlijkheid bevestigd: „Alhoewel de verdrukking voor het ogenblik en licht is, bewerkt ze voor ons een heerlijkheid welke van steeds meer alles overtreffend gewicht is en eeuwig is.” Hoe passend is het derhalve dat het vuur der waarheid en het vuur der vervolging vergeleken worden met een zouting welke zuivert en iets duurzaam bewaart en waardoor loyaliteit en standvastigheid wordt gesymboliseerd! — 1 Petr. 4:12; 1:6, 7; Rom. 5:3; 2 Kor. 4:17, NW.

De volgende woorden van de tekst in kwestie hebben betrekking op het zout dat zijn sterkte verliest, hetgeen reeds is verklaard. Vervolgens lezen wij: „Hebt zout in u, en bewaart vrede onder elkander.” Met andere woorden, wees er van overtuigd datgene in u te houden wat door het zout wordt gesymboliseerd, namelijk, zuiverheid, rechtschapenheid, standvastigheid, loyaliteit, betrouwbaarheid en onverderfelijkheid. En in dit verband is het passend te spreken over „vrede onder elkander” bewaren, daar het eten van zout tezamen met anderen op eeuwigdurende vriendschap en trouw duidde.

Eén laatste tekst waarin zout met een betekenis wordt gebruikt, is Kolossenzen 4:6 (NW): „Laten uw uitspraken altijd minzaam zijn, gekruid met zout, opdat gij weet hoe gij een ieder een antwoord behoort te geven.” Christenen brengen Jehovah geen graan- of spijsoffers zoals de natie Israël heeft gedaan, maar zij brengen een offerande des lofs door de woorden welke van hun lippen komen, en deze woorden worden vergeleken met varren en vruchten (Hos. 14:3; Hebr. 13:15). En evenals er bij Israëls stoffelijke offers zout gevoegd moest worden, moeten de woorden van een christen, de symbolische varren van zijn lippen, met zout worden gekruid. Dit wil zeggen, dat de uitspraken zuiver en waar moeten zijn, een blijvend effect op zowel de spreker als de hoorder moeten hebben, en loyaal en getrouw aan Jehovah moeten zijn. De woorden zullen eveneens smakelijk zijn voor hen die rechtvaardigheid liefhebben. Zout is een smakelijke kruiderij in het voedsel van zowel mensen als beesten: „Wordt ook het onsmakelijke gegeten zonder zout?” „De runderen en ezels, die den akker bewerken, zullen gezouten voeder eten” (Job 6:6; Jes. 30:24, NBG). De offeranden van christenen, welke uit woorden bestaan, dienen derhalve gekruid te zijn met geestelijk zout, en dienen niet smakeloos, flauw en verdorven te zijn, maar ze dienen smakelijk en van blijvende kracht te zijn.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen