Ware rijkdom en ware vrienden
Door „Uw vooruitzichten inzake het schenken van bijdragen” brengt u waardering tot uiting voor de ware rijkdommen en liefde voor de ware vrienden.
WIE zijn de waardevolste vrienden en wat de kostbaarste rijkdommen die men kan hebben? Menselijke vrienden kunnen ons ontvallen. De waardevolste Vrienden die men kan hebben, zijn dus Jehovah God en Christus Jezus. En aangezien materiële rijkdommen ons ook kunnen ontvallen, zijn de kostbaarste rijkdommen welke men kan bezitten, een kennis van het goede nieuws van Gods koninkrijk en het voorrecht dit goede nieuws met anderen te mogen delen. Dit zijn ware rijkdommen.
Maar indien God ons de ware rijkdommen zal toevertrouwen — zijn koninkrijksbelangen en de daarmee verbonden voortdurende dienst — moeten wij eerst getrouw zijn in het geringste, in het gebruik van al onze aardse rijkdommen, al onze materiële schatten. De Zoon Gods heeft in Lukas 16:10, 11, 13 (NW) op dit punt de nadruk gelegd:
„De mens die getrouw is in het geringste, is ook in veel getrouw, en de mens die onrechtvaardig is in het geringste, is ook in veel onrechtvaardig. Wanneer gij u daarom niet getrouw hebt bewezen in verband met de onrechtvaardige rijkdommen, wie zal u dan de ware toevertrouwen? . . . Gij kunt geen slaven van God en van rijkdommen zijn.”
Iemand die een slaaf van de aardse rijkdommen is, kan Gods vriend niet zijn. Waarom niet? Omdat hij niet getrouw is in het geringste. Hij is niet getrouw gebleken in verband met de „onrechtvaardige rijkdommen.” Hoe kan hij dan getrouw blijken te zijn in verband met de ware rijkdommen, de Koninkrijksbelangen? Wij moeten onze aardse goederen op de juiste wijze gebruiken, willen wij Gods vriend zijn. Dit betekent niet dat wij Gods vriendschap kunnen kopen, want dat kan niemand. Simon kon de gave van het schenken van de heilige geest niet kopen, maar Petrus zeide tot hem: „Moge uw zilver met u vergaan, omdat gij hebt gedacht door middel van geld in het bezit te komen van de vrije gave Gods.” Evenmin kan men Gods bescherming afkopen wanneer dit samenstel van dingen in Armageddon tot zijn einde komt: ’Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden ten dage der verbolgenheid van Jehovah.’ — Hand. 8:20, NW; Zef. 1:18.
Hoe moet men zijn geld dan gebruiken om met God bevriend te raken? Het moet onzelfzuchtig worden gebruikt om datgene te bevorderen waarin God belang stelt — het Koninkrijk waardoor hij zijn heilige naam zal rechtvaardigen. Hierdoor toont men waardering te bezitten voor de ware rijkdommen; men toont hierdoor liefde voor de ware Vrienden, Jehovah God en Christus Jezus.
Waarom is het van zulk een levensbelang dat wij met de ware Vrienden op goede voet staan? Omdat wij niet de „onverdiende gunst des levens” kunnen verkrijgen, wanneer wij geen vrienden van Jehovah en Christus zijn. De rijke man in Jezus’ gelijkenis, welke in het twaalfde hoofdstuk van Lukas staat opgetekend, maakte geen vrienden met zijn schatten. Hij dacht er alleen maar aan zelf van zijn schatten te genieten. Er brak een tijd aan dat zijn aardse rijkdommen hem ontvielen: „God zeide tot hem: ’Onredelijke, deze nacht eisen zij uw ziel van u. Wie zal dan datgene bezitten wat gij hebt weggelegd’ Zo gaat het met de man die schatten voor zich zelf oplegt, maar niet rijk is jegens God.” Bij de dood ontvalt ieder mens zijn rijkdom. Vandaar dat Jezus de raad gaf: „Maakt u zelf geldbuidels die niet verslijten, een nooit falende schat in de hemelen.” — 1 Petr. 3:7; Luk. 12:20, 21; 12:33, NW.
GEBRUIKT UW GELD ZODAT U ER ZELF PROFIJT VAN HEEFT
Het merendeel der mensen schijnt er ook niet in het minst aan te denken een „nooit falende schat in de hemelen” weg te leggen, want al hun gedachten zijn er van vervuld schatten op deze aarde op te sparen. Aardse rijkdommen op te stapelen werpt in werkelijkheid geen voordelen voor u zelf af. Jezus heeft dit in Lukas, hoofdstuk 16, uiteengezet, toen hij de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester verhaalde:
„Een zeker man was rijk en had een rentmeester, en deze werd er bij hem van beschuldigd dat hij verkwistend met zijn goederen omsprong. Hij riep hem dus tot zich en zeide tot hem: ’Wat hoor ik van u? Overleg de rekening van uw rentmeesterschap, want gij kunt het huis niet langer besturen.’ Daarop zeide de rentmeester tot zich zelf: ’Wat moet ik doen, nu mijn meester het rentmeesterschap van mij zal wegnemen? Ik ben niet sterk genoeg om te spitten, ik schaam me om te bedelen! Ah! ik weet wat ik zal doen opdat de mensen mij, wanneer ik van het rentmeesterschap ontzet zal zijn, in hun huis zullen ontvangen.’ En nadat hij elk der schuldenaars van zijn meester bij zich had geroepen, zeide hij vervolgens tot de eerste: ’Hoeveel zijt gij mijn meester schuldig’ Hij zeide: ’Honderd, bath olijfolie.’ Hij zeide tot hem: ’Neem uw schriftelijk vastgelegde overeenkomst terug, ga zitten en schrijf vlug vijftig.’ Vervolgens zeide hij tot een ander: ’Nu gij, hoeveel zijt gij schuldig?’ Hij zeide: ’Honderd kor tarwe.’ Hij zeide tot hem: ’Neem uw schriftelijk vastgelegde overeenkomst terug en schrijf tachtig.’ En hoewel de rentmeester onrechtvaardig was, prees zijn meester hem omdat hij met praktische wijsheid had gehandeld; want de zonen van dit samenstel van dingen zijn op een praktische manier verstandiger jegens hun geslacht dan de zonen van het licht.” — Luk. 16:1-8, NW.
Waar ging het in de gelijkenis om? Jezus gaf de volgende toelichting: „Ook zeg ik u: Maakt vrienden voor u zelf door middel van de onrechtvaardige rijkdommen, zodat, wanneer zulks ontbreekt, zij u mogen ontvangen in de eeuwige woonplaatsen.” — Luk. 16:9, NW.
Jezus prees hier geen oneerlijkheid, maar hij beval de verstandige, vooruitziende, praktische, voor iemand zelf profijt opleverende handelwijze aan. De mensen van deze wereld zijn geslepen wanneer het er om gaat zich zelf te bevoordelen door vele vrienden te maken, en dan vooral vrienden die hun goed kunnen doen. Zij maken zich vaak zulke vrienden door op geslepen wijze gebruik te maken van hun geld. Zulke personen hebben natuurlijk hun eigen toekomstige belangen op het oog, maar toch is het vanuit werelds standpunt bekeken, een handelwijze welke van gezond verstand spreekt. Daardoor trokken zij in werkelijkheid zelf profijt van hun geld. Dienen de „zonen van het licht” minder wijs te zijn dan de wereldlingen? Dienen zij minder vooruitziend te zijn? Dienen zij minder voorzichtig te zijn bij het gebruiken van hun geld zodat zij er zelf profijt van zullen hebben? Natuurlijk niet! Meer dan alle andere mensen weten de „zonen van het licht” wie de ware Vrienden der mensen zijn. Juist de „zonen van het licht” dienen hun vriendschap te winnen „door middel van de onrechtvaardige rijkdommen.”
De religieuze Farizeeën die naar Jezus’ gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester luisterden, waren liefhebbers van geld. Zij beweerden „zonen van het licht” te zijn, maar zij gebruikten hun geld niet verstandig. Zij stapelden het voor zich zelf op en sloten geen werkelijke vriendschap met God, terwijl zij Christus Jezus zelfs doodden. De onrechtvaardige rentmeester was echter vooruitziend. Hij hielp zich zelf op het kussen door de schuldenaars een gedeelte van wat zij aan zijn meester schuldig waren, kwijt te schelden. Doordat hij het geld zo gebruikte dat hij er zelf profijt van zou hebben, maakte hij zich vrienden. Hij behoefde zich geen zorgen te maken toen hij werd ontslagen; zijn vrienden zouden hem in hun huis welkom heten. De „zonen van het licht” dienen dus verstandig genoeg te zijn thans ware vrienden te maken. Maar hoe dan?
Door de belangen van Gods koninkrijk te helpen bevorderen. Dit kost ons niet alleen onze tijd en energie, maar ook vereist het dat wij een verstandig gebruik maken van „de onrechtvaardige rijkdommen.” Wanneer wij de onderhoudskosten van de Koninkrijkszaal helpen dekken, wanneer wij lectuur nemen welke wij gebruiken bij de prediking van het goede nieuws, wanneer wij onze auto gebruiken, of gebruik maken van een fiets, bus of tram om naar een bijbelstudie te gaan, bevorderen wij de belangen van Gods koninkrijk in ons gebied. Wij kunnen „de onrechtvaardige rijkdommen” echter ook gebruiken om de Koninkrijksbelangen over de gehele wereld te bevorderen. Hoe dan? Door het kanaal dat Jehovah gebruikt om het goede nieuws in de gehele wereld tot een getuigenis te laten prediken, materieel te steunen. Dat kanaal is de „getrouwe en beleidvolle slaaf”; deze slaaf bestaat uit het gezalfde overblijfsel van Jehovah’s getuigen, die reeds sinds lange tijd de „Watch Tower Bible & Tract Society” van Pennsylvanië hebben gebruikt als hun wettelijke dienstknecht. — Matth. 24:45, NW.
De belangstelling van het Wachttorengenootschap gaat uit naar een verdere, de aarde omspannende uitbreiding van de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk. Te dien einde onderhoudt het Genootschap over de gehele wereld achtenzeventig bijkantoren. Het heeft meer dan 1800 afgestudeerden van de Wachttoren Bijbelschool Gilead naar honderd verschillende landen gestuurd. Opdat Jehovah’s getuigen bij hun getuigeniswerk geholpen worden, drukt het Genootschap bijbelse lectuur. Volle-tijd-bedienaren krijgen veel van deze lectuur tegen prijzen welke veel lager liggen dan de druk en verzendkosten. Waar komt al het geld hiervoor vandaan? Van vrijwillige bijdragen.
De „zonen van het licht” hebben het voorrecht wat van „de onrechtvaardige rijkdommen” terzijde te zetten om ze te gebruiken ter bevordering van de Koninkrijksbelangen over de gehele aarde. Opdat er plannen voor een verdere expansie opgesteld kunnen worden, zou het goed zijn dat zij die het komende jaar iets kunnen bijdragen, het Genootschap er van tevoren over inlichten wat zij hopen te geven. Daardoor gaat men geen wettelijke verplichting aan, maar men geeft er slechts mee te kennen wat men hoopt te geven. Terecht wordt het „Uw vooruitzichten inzake het schenken van bijdragen” genoemd. Hoe kunt u dit laten weten? Door een briefkaart of brief te schrijven naar het bijkantoor van het Genootschap in het land waarin u woont. Voor Nederland kunt u uw briefkaart of brief naar „Watch Tower Bible and Tract Society,” Koningslaan 1, te Amsterdam-Zuid sturen.
Wat dient er op de briefkaart of in de brief te staan? Ongeveer het volgende: „De komende twaalf maanden hoop ik een bedrag van ƒ——— bij te dragen voor het predikingswerk van het goede nieuws van het Koninkrijk, welke bijdragen ik in zulke bedragen en op zulke tijdstippen zal overmaken als het mij gelegen blijkt te komen, en naarmate ik voorspoed heb door de onverdiende goedgunstigheid van Jehovah God door bemiddeling van Christus Jezus,” [Ondertekend]. Op bladzijde 314 treft u een lijst aan van de adressen van de bijkantoren; een volledige lijst treft u aan op de laatste bladzijde van de meeste publikaties van het Genootschap.
Het is een feit dat men met geld God niet rijker kan maken. Al het goud en zilver zijn van hem. „De onrechtvaardige rijkdommen” verstandig te gebruiken, is werkelijk het geringste wat wij voor de ware Vrienden kunnen doen. Wanneer wij in het geringste getrouw zijn, zullen zij u meer toevertrouwen en u liefderijk welkom heten in de „eeuwige woonplaatsen” der nieuwe wereld. Wees verstandig. Dien de ware Vrienden der mensen, niet de rijkdommen.
„Een ieder doe zoals hij in zijn hart heeft besloten, niet met tegenzin of onder dwang, want God heeft een blijmoedige gever lief.” — 2 Korinthe 9:7.