Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w64 1/8 blz. 451-452
  • Bescheidenheid past iedereen

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Bescheidenheid past iedereen
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1964
  • Vergelijkbare artikelen
  • Christelijke bescheidenheid — een blijk van wijsheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1984
  • Christelijke bescheidenheid aankweken
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1984
  • „Wijsheid is bij de bescheidenen”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1963
  • Wees altijd bescheiden
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (studie-uitgave) 2017
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1964
w64 1/8 blz. 451-452

Bescheidenheid past iedereen

WIE zegt dat bescheidenheid iedereen past? Niemand minder dan God zelf in zijn Woord, de bijbel. Waar? In Micha 6:8 (NW), want daar lezen wij: „Hij heeft u gezegd, o aardse mens, wat goed is. En wat vraagt Jehovah van u terug, dan gerechtigheid te oefenen en goedheid lief te hebben en bescheiden te zijn in het wandelen met uw God?”

Bescheidenheid is geen populaire eigenschap; zelden of nooit leest men er iets over, en de neiging bestaat thans er kleinerend over te spreken. Dat is een droevige vergissing. Bescheidenheid is belangrijk, anders zou Jehovah deze eigenschap niet van ons verlangen. Alle ellende in de wereld zou zelfs op een gebrek aan bescheidenheid teruggevoerd kunnen worden, waaruit blijkt hoe belangrijk deze eigenschap is. Satan de Duivel stelde de eerste vrouw Eva namelijk in het vooruitzicht dat zij als haar Maker, Jehovah God, zou kunnen worden. Was Eva bescheiden geweest, dan zou zij hebben uitgeroepen: „Neen, dat is ondenkbaar!”, wat het ook werkelijk was. Door haar gebrek aan bescheidenheid voelde zij zich echter gevleid en bezweek zij voor de verleiding. Haar man verkoos opzettelijk haar voorbeeld te volgen en zo deden zonde en dood hun intrede in de wereld. — Gen. 3:1-19; Rom. 5:12, NW.

Strikt genomen zijn er natuurlijk meer vormen van bescheidenheid. Er is een vorm van bescheidenheid die verwant is aan reinheid, schaamte en een gepaste houding tegenover de andere sekse. Dan heeft het woord „bescheiden” ook nog de betekenis van pretentieloos, eenvoudig, niet groot, bijvoorbeeld in een bescheiden inkomen, een bescheiden huis of villaatje, enzovoorts. In dit artikel bepalen wij ons echter tot de oorspronkelijke grondbetekenis van het woord, want in die zin is bescheidenheid voor iedereen passend. Het vreemde woord voor bescheidenheid, „modestie”, komt van de Latijnse stam modestus, wat „maat houden” betekent. In bekende woordenboeken van de Nederlandse taal staat als definitie van „bescheiden” en „bescheidenheid” onder meer: „Geen te hoge gedachte van zichzelf hebbend en zich dienovereenkomstig gedragend, zonder enige aanmatiging”; „niet te vrijmoedig”; „tegenstelling van aanmatiging, brutaliteit, pronkzucht.”

Bescheidenheid impliceert onveranderlijk een afmeten naar of vergelijken met andere personen of dat wat zou kunnen zijn. Zo wordt de mens geboden in bescheidenheid met zijn God te wandelen, want zie eens hoe groot God is in verhouding tot de mens. Ja, „God is in den hemel en gij zijt op de aarde, laten daarom uw woorden weinige zijn”. Juist om die reden is bescheidenheid niet op God van toepassing; hij is onvergelijkelijk en zijn bekwaamheden zijn oneindig en onbeperkt. — Pred. 5:1 2.

Dat wij het dienen te vermijden een al te hoge dunk van onszelf te hebben, blijkt uit de raad van de apostel Paulus in Romeinen 12:3 (NW): „Krachtens de onverdiende goedheid die mij is gegeven, zeg ik tot een ieder onder u, niet meer van zichzelf te denken dan nodig is, maar met een gezond verstand te denken.” Het is nodig dat wij een bepaald gevoel van eigenwaarde bezitten, doch bescheidenheid verhindert dat iemand te veel, maar ook dat hij te weinig van zichzelf denkt. Men krijgt er geen minderwaardigheidscomplex door.

Hieruit volgt dat wanneer jonge mensen bescheiden zijn, zij een evenwichtige zienswijze ontwikkelen en zij zich door hun gezonde verstand laten leiden. Bescheidenheid weerhoudt hen ervan te vitten, te pochen, op te scheppen, onbeschaamd op te treden of onnodig de aandacht op zichzelf te vestigen. De bescheidenheid schrijft jongeren voor een gesprek in aanwezigheid van ouderen niet te beheersen; bescheidenheid staat jongeren niet toe hun eigen keus tegenover die van hun ouders door te drijven, bijvoorbeeld als het erom gaat naar welk televisieprogramma het gezin zal kijken.

Ook voor vrouwen is bescheidenheid gepast. Wij kunnen niet aan het schriftuurlijke gezegde ontkomen dat ’het vrouwelijke vat het zwakste vat is’. Haar bereidheid de ’tweede viool te spelen’, draagt tot de tevredenheid en het geluk in het gezin bij. Blijft zij in gebreke dit te erkennen, dan kan dit alleen lot teleurstelling en verdriet voor haar man en zichzelf leiden. — 1 Petr. 3:7, NW.

Bescheidenheid is echter niet alleen iets voor vrouwen en kinderen; het is een eigenschap die iedereen past, zoals Jezus Christus, de grootste man die ooit op aarde heeft gewandeld, door zowel zijn voorbeeld als zijn leer toonde. Te allen tijde erkende hij zijn ondergeschikte positie en was hij onzelfzuchtig. Toen een regeerder hem met „Goede Leraar” aansprak, antwoordde Jezus: „Waarom noemt gij mij goed? Niemand is goed, behalve één, God.” Hij leerde zijn volgelingen bescheiden te zijn toen hij hun zei: „Zo moet ook gij, wanneer gij alle dingen hebt gedaan die u zijn opgedragen, zeggen: ’Wij zijn onnutte slaven. Wij hebben gedaan wat wij moesten doen.’” — Luk. 18:18, 19; 17:10; Joh. 5:19, 30; 14:28, NW.

Ja, bescheidenheid past iedereen, want niemand heeft enige reden tot roemen: „Wie doet u van een ander verschillen? Ja, wat hebt gij dat gij niet hebt ontvangen? Indien, gij het nu inderdaad hebt ontvangen, waarom roemt gij dan alsof gij het niet had ontvangen?” Inderdaad, bescheidenheid schakelt het roemen wegens huidkleur, rijkdom, mentale of lichamelijke talenten of bekwaamheden uit. — 1 Kor. 4:7, NW.

Bescheidenheid past iedereen ook omdat men daardoor een veilige handelwijze volgt. Iemand die bescheiden is, neemt geen onnodige risico’s. Hij stelt zijn leven niet onnodig in de waagschaal, noch zijn huidige, noch zijn toekomstige leven, iets wat de christen die met immoraliteit speelt wél doet. Daarom is christenen bevolen: „Blijft . . . met vrees en beving uw eigen redding bewerken.” „Welzalig de mens die gedurig vreest.” Iemand die bescheiden is, is zich bewust van zijn zwakke punten en dit vormt een bescherming tegen verleiding en vleierij. Denk aan Eva! — Fil. 2:12, NW; Spr. 28:14.

Bovendien past bescheidenheid iedereen omdat ze goede betrekkingen met anderen bevordert, evenzeer als ze tot een goede verhouding met God bijdraagt. Bescheidenheid is een van de eigenschappen die wedijver en tweedracht voorkomen. Bescheidenheid weerhoudt man en vrouw ervan onredelijke dingen van elkaar te verlangen, en weerhoudt kinderen ervan veeleisend te zijn. Bescheidenheid is zelfs in onze gebeden passend — uit onze gebeden mag namelijk geen hebzucht en ongepaste eerzucht spreken. Bescheidenheid bevordert tevredenheid en wanneer deze gepaard gaat met godsvrucht, vormt ze een middel tot groot gewin. — 1 Tim. 6:6, NW.

Werkelijk, bescheidenheid past iedereen. Gelukkig zijn de bescheidenen! Hoeveel beter zou het er op deze wereld uitzien als meer mensen dit beseften!

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen