De enige manier om te overleven
„WANNEER gij voorts Jeruzalem door legerkampen ingesloten ziet, weet dan dat zijn verwoesting nabijgekomen is. Laten dan zij die in Judéa zijn, naar de bergen vluchten” (Lukas 21:20, 21). Zo luidden de instructies van Jezus Christus aan zijn discipelen. En wat zou er gebeuren met degenen die de woorden van Christus niet gehoorzaamden? Hij voorspelde: „Zij zullen vallen door de scherpte van het zwaard en als gevangenen worden weggevoerd naar alle natiën; en Jeruzalem zal door de natiën worden vertreden.” — Lukas 21:24.
De Zeloten zouden verontwaardigd geweest zijn over Jezus’ woorden. Volgens het boek van Abram L. Sachar, A History of the Jews, „waren de Zeloten extremisten die voor niets terugdeinsden om hun heidense meesters ten val te brengen”. Het idee om te vluchten zou niet alleen onpraktisch, maar erger nog, lafhartig hebben geschenen! In 66 G.T. dreef de Romeinse wreedheid deze joden tot openlijke opstand. Nadat Masada door joodse rebellen was ingenomen, trachtte Rome zich ijlings meester te maken van Jeruzalem. Jeruzalem werd nu „door legerkampen ingesloten”. Maar toen de Romeinse proconsul Cestius Gallus zijn troepen onverwacht terugtrok, kregen de inwoners van Jeruzalem de gelegenheid Jezus’ raad op te volgen en te vluchten. De derde-eeuwse historicus Eusébius zegt: „Het gehele lichaam van de kerk te Jeruzalem echter, waar men een door God geopenbaard gebod had ontvangen, . . . vertrok uit de stad en vestigde zich in een zekere stad aan de overzijde van de Jordaan, Pella geheten.” Maar hoe verging het hun die bleven?
Het werd 70 G.T. en de Romeinen keerden terug onder aanvoering van generaal Titus. Vastbesloten de stad te veroveren, sloten zij de stad in. Flavius Josephus, een voormalige joodse opstandeling die nu de Romeinen diende, liep rond de muren van Jeruzalem en smeekte zijn volk hun nutteloze strijd te staken. „Moogt gij inzien”, zo riep hij uit, „dat gij niet slechts tegen de Romeinen, maar ook tegen God strijdt.” Het resultaat? In zijn eigen woorden: „Als nu Josephus hun op die wijze onder het storten van tranen toesprak, gaven de opstandelingen . . . niet toe, noch geloofden zij aan hun lijfsbehoud ingeval zij zich overgaven.” Het resultaat was dat er honderdduizenden stierven door de hongersnood en door het zwaard, en nog tienduizenden anderen werden weggevoerd om een ellendig slavenbestaan te leiden! Maar de christenen konden veilig in Pella overpeinzen welk een zegen het was de waarschuwing van Christus gehoorzaamd te hebben.
Overleving in deze tijd
Wat er in Jeruzalem gebeurde, was slechts een kleinschalig voorbeeld van wat zich in onze tijd op wereldomvattende schaal zal voltrekken. Maar deze keer staat niet slechts het bestaan van een stad, maar van het wereldomspannende samenstel van dingen op het spel! — Matthéüs 24:21.
God zelf zal deze ramp over de wereld brengen. Maar waarom? Ten einde „te verderven die de aarde verderven” (Openbaring 11:18). God, „de Formeerder van de aarde en de Maker ervan, . . . [heeft] haar niet louter voor niets . . . geschapen” en hij zal niet toestaan dat de mens haar hetzij door vervuiling of door nucleaire verwoesting vernietigt (Jesaja 45:18). Maar Hij zal inderdaad tussenbeide moeten komen om de door de overlevingsgroepen gevreesde catastrofe waarop de mensheid aanstuurt, te voorkomen. Niettemin zei Jezus dat het mogelijk is „te ontkomen aan al deze dingen die stellig gaan geschieden”. — Lukas 21:36.
Aangezien Jezus’ volgelingen in deze tijd over de hele aarde verspreid leven, zou het hun onmogelijk zijn naar een specifieke plaats te vluchten, zoals de christenen in de eerste eeuw. In deze tijd zal overleving afhangen van gehoorzaamheid aan de bijbelse raad in Zefanja 2:2, 3: „Voordat over ulieden de brandende toorn van Jehovah komt, voordat over u de dag van Jehovah’s toorn komt, zoekt Jehovah, al gij zachtmoedigen der aarde, die Zíjn rechterlijke beslissing hebt volbracht. Zoekt rechtvaardigheid, zoekt zachtmoedigheid. Wellicht zult gij verborgen worden op de dag van Jehovah’s toorn.” En de bijbel verklaart verder: „Een ieder die de naam van Jehovah aanroept, [zal] veilig . . . ontkomen.” — Joël 2:32.
Het is waar dat sommige bijbelvertalingen de betekenis van deze schriftplaats versluieren door ze weer te geven als: „Ieder die den naam des HEREN aanroept, [zal] behouden . . . worden” (Nieuwe vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap). Maar de tekst in de oorspronkelijke taal laat zien dat er meer dan het aanroepen van een naamloze „HERE” vereist is. In veel bijbels tonen schriftplaatsen als Psalm 83:18 (19) duidelijk aan dat de persoonlijke naam van die „HERE” JAHWEH of JEHOVAH is (Petrus-Canisiusvertaling, American Standard Version). Deze naam aanroepen betekent meer dan hem op ceremoniële wijze gebruiken. Men moet Jehovah ’zoeken’ door de bijbel te bestuderen en hem als persoon te leren kennen (Johannes 17:3). Deze kennis beweegt personen met een oprecht hart ertoe Jehovah’s autoriteit als de Universele Soeverein te eerbiedigen, hun leven in overeenstemming te brengen met Zijn maatstaven en Jezus Christus na te volgen door ’Gods naam openbaar te maken’. — Johannes 17:6.
Wanneer iemand dus eenvoudig de kerk van zijn keuze bezoekt, is dat niet de weg die tot overleving leidt. Hoe zou dat kunnen, aangezien de kerken niet alleen nalaten Gods persoonlijke naam te gebruiken, maar het gebruiken daarvan zelfs ontmoedigen en achteloos aan Gods geboden voorbijgaan? Bedenk dat de profeet Maleachi zegt, dat God „een gedenkboek” heeft „voor degenen die Jehovah vrezen en voor degenen die aan zijn naam denken” (Maleachi 3:16). Welke van alle religieuze groeperingen die beweren christelijk te zijn, gebruikt Gods naam Jehovah openlijk, stelt volledig vertrouwen in hem en moedigt haar leden vrijmoedig aan getuigen van hem te zijn? (Jesaja 43:10) Zonder twijfel zijn dat degenen die ’Jehovah zoeken’. Zij raden anderen dringend aan zich bij hen aan te sluiten om de enige veilige weg te leren kennen die leidt tot overleving van de ophanden zijnde wereldramp.
[Inzet op blz. 9]
„Het gehele lichaam van de kerk te Jeruzalem echter, waar men een door God geopenbaard gebod had ontvangen, . . . vertrok uit de stad en vestigde zich in een zekere stad aan de overzijde van de Jordaan, Pella geheten.” — De historicus Eusébius
[Inzet op blz. 9]
Wanneer iemand eenvoudig de kerk van zijn keuze bezoekt, is dat niet de weg tot overleving. „Een ieder die de naam van Jehovah aanroept, [zal] veilig . . . ontkomen.” — Joël 2:32