Vlucht terwijl er nog tijd is!
TOEN Jezus het einde van dat joodse religieuze stelsel in de eerste eeuw voorzei, had hij ook iets veel groters in gedachten. Hij wist dat door dit einde zou worden afgeschaduwd wat er gedurende de „laatste dagen” van dit huidige samenstel van dingen op veel grootsere schaal verwacht kon worden. — 2 Tim. 3:1-5; Matth. 24:3.
Hoe kunnen wij er zeker van zijn dat er werkelijk sprake is van een dergelijke verdere toepassing? Onder andere doordat Jezus in zijn profetie vermeldde dat hij op een later toekomstig tijdstip „met kracht en grote heerlijkheid” zou komen. Eén resultaat hiervan zou zijn dat „alle stammen der aarde zich in weeklacht [zouden] slaan” wegens de catastrofe waardoor zij overvallen zouden worden (Matth. 24:30). Deze dingen gebeurden niet met de omverwerping van Jeruzalem en Judéa in de eerste eeuw. Volgens Lukas’ versie van deze zelfde profetie heeft Jezus dan ook het volgende gezegd: „Jeruzalem zal door de natiën worden vertreden totdat de bestemde tijden der natiën zijn vervuld.” — Luk. 21:24.
Wat is het hier genoemde „Jeruzalem”? Wanneer eindigen deze „tijden der natiën”?
De „heilige plaats” en een ’walgelijk ding’
Van 1070 tot 607 v.G.T. regeerde in Jeruzalem een typologisch koninkrijk van God. Het vertegenwoordigde Gods soevereiniteit op aarde. Maar toen werd deze Davidische dynastie door de Babyloniërs omvergeworpen. Tot op deze huidige dag heeft geen enkel koninkrijk meer in het aardse Jeruzalem geregeerd. Jeruzalem wordt echter niet langer in dit opzicht vertreden: Gods soevereiniteit wordt nu uitgeoefend door middel van een ’hemels Jeruzalem’ — het beloofde koninkrijk van de Messías, Christus Jezus. De bijbelse tijdrekening, de vervulling van profetieën en het getuigenis van geschiedschrijvers wijzen gezamenlijk op 1914 als het jaar dat het einde van „de bestemde tijden der natiën” en het begin van een periode van „radeloze angst der natiën” kenmerkte. — Hebr. 12:22; Luk. 21:24-26; Openb. 11:15.
Het „hemelse Jeruzalem”, dat door de getrouwe gezalfde christenen op aarde wordt vertegenwoordigd, neemt nu „een heilige plaats in”. Maar erkennen de natiën der aarde dit? Verre van dat! In het jaar 1919 stelden zij de oprichting van de Volkenbond voor, welke bond door vooraanstaande geestelijken werd uitgeroepen tot „de politieke uitdrukking van het koninkrijk Gods op aarde”. Evenzo hebben religieuze leiders de opvolgster van de Volkenbond, de organisatie der Verenigde Naties, die in 1945 werd opgericht, als ’de enige hoop op blijvende vrede’ beschreven. De geestelijken zouden dit door mensen gemaakte surrogaat derhalve in de „heilige plaats” willen laten staan, waar thans alleen Gods door Christus geregeerde koninkrijk rechtens werkzaam kan zijn. Werkelijk iets ’walgelijks’ in de ogen van God en allen die rechtvaardigheid liefhebben!
Maar naarmate wij dichter bij de tijd komen waarin God het huidige goddeloze wereldsamenstel zal vernietigen, gaat het „walgelijke ding”, de uit veel natiën samengestelde VN, een bedreiging vormen voor de wereldreligie zelf. Hoe dat zo? Doordat krachtige lidstaten van de VN, in het bijzonder die van het communistische blok, het rijk van religie zijn binnengedrongen. Deze atheïstische krachten zijn in het bijzonder een bedreiging voor het voortbestaan van de religies der christenheid gaan vormen, zoals bijvoorbeeld in China, in de Sovjet-Unie en in andere Oosteuropese landen. Naar macht hongerende VN-leden bedreigen nu daarom de door de christenheid opgeëiste „heilige plaats”. Deze plaats vertegenwoordigt alles wat haar religies heilig achten — haar terrein van werkzaamheden, haar organisaties, haar kerkgebouwen en andere bezittingen en haar vermeende recht om het leven van haar mensen te beheersen. Waarop zal deze confrontatie uitlopen?
De hedendaagse verwoester, het VN-’wilde beest met zeven koppen en tien horens’, zal volgens de profetie de valse religie „woest en naakt” maken en „haar geheel met vuur verbranden” (Openb. 17:3, 16). De natiën die deel uitmaken van dit ’wilde beest’ doen dit niet omdat zij uit liefde voor God tot actie overgaan, evenmin als dit het geval was met het Rome uit de oudheid. Het hedendaagse „walgelijke ding” omvat thans veel natiën die een haat koesteren jegens God, zijn Koninkrijksheerschappij en het volk dat Gods naam, Jehovah, draagt. En deze verwoester maakt beslist deel uit van het huidige door Satan de Duivel beheerste samenstel van dingen. — Luk. 4:5-8; 2 Kor. 4:4; Matth. 6:9, 10.
’Vlucht naar de bergen’
Toen de organisatie der VN in 1945 als opvolgster van de Volkenbond verscheen, bevonden er zich reeds anti-God natiën in haar midden. Aldus werd het signaal opnieuw gegeven, alleen weerklonk het nu nog veel krachtiger, en als reactie daarop konden rechtgeaarde personen acht slaan op Jezus’ waarschuwing om ’naar de bergen te vluchten’. — Matth. 24:16; Openb. 7:9, 10; 18:4.
Wat zijn die symbolische bergen in deze tijd? Ze zijn de door God verschafte toevluchtsplaats, Jehovah’s voorziening om zijn volk veilig door de in Openbaring 7:1, 14 beschreven „grote verdrukking” heen te leiden. Ze blijken een afbeelding te zijn van Jehovah’s theocratische organisatie, die thans op aarde door de ware christelijke gemeente wordt vertegenwoordigd. — 1 Tim. 3:15; Jes. 2:2, 3.
Naar Gods organisatie en haar verheven zuivere aanbidding vluchten, betekent ook uit de vals-religieuze stelsels van deze wereld te vluchten en alle connecties ermee te verbreken. Het betekent dat men duidelijk moet laten zien dat men een ware dienstknecht van Jehovah en een discipel van Jezus Christus is.
Niet uitstellen
Niemand dient de vlucht uit te stellen, menend dat er een exacte parallel met de terugtocht van de Romeinse legers in 66 G.T. zal zijn, zodat er tijd voor de vlucht overblijft. Een dergelijke historische ontwikkeling kan niet verwacht worden, aangezien er geen noodzaak bestaat dat iemand naar een andere geografische plaats vlucht. In plaats daarvan dient het verschijnen van de Volkenbond na de Eerste Wereldoorlog en het opnieuw verschijnen van het ’wilde beest’ in 1945 in de vorm van de VN ons in voldoende mate te waarschuwen.
Het is thans uitermate dringend te vluchten. Waarom? Omdat het bewijsmateriaal aantoont dat het „walgelijke ding” binnenkort ook de „heilige plaats”, het vermeende rijk van de kerken der christenheid, zal verwoesten, waardoor het begin van de „grote verdrukking” wordt gekenmerkt.
Aangezien degenen die de „grote verdrukking” zullen overleven, vóór het begin ervan gevonden moeten zijn, behoeft Jehovah geen tijd voor een langdurige, uitputtende „belegering” toe te staan. Zoals Jezus heeft voorzegd, zal de „grote verdrukking” inderdaad de allermoeilijkste tijd in de gehele menselijke geschiedenis zijn. Maar ze zal betrekkelijk kort duren, aangezien ze evenals in het geval van de belegering van Jeruzalem zal worden „verkort” omdat Gods „uitverkorenen” reeds zijn gevlucht.
„De wereld gaat . . . voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid”, staat in 1 Johannes 2:17. Daarom zullen degenen die „de wil van God” doen door hem op juiste wijze te aanbidden, het „vlees” zijn dat deze komende „grote verdrukking” zal overleven. Zoals in Openbaring 7:9-17 wordt aangetoond, zal een „grote schare” uit alle natiën deel uitmaken van deze overlevenden.
Hoe staat het met degenen die geen acht slaan op de waarschuwing en de gelegenheid om thans naar Jehovah’s „bergen” te vluchten, niet aangrijpen? De profetie in 2 Thessalonicenzen hoofdstuk 1, de verzen 7 tot en met 9 geeft hier duidelijk antwoord op doordat er wordt gesproken over „de openbaring van de Heer Jezus vanuit de hemel met zijn krachtige engelen, in een vlammend vuur, wanneer hij wraak oefent over hen die God niet kennen en over hen die het goede nieuws omtrent onze Heer Jezus niet gehoorzamen. Dezen zullen de gerechtelijke straf van eeuwige vernietiging ondergaan”.
Ja, het is uiterst dringend om aandacht te schenken aan het werk dat God thans laat verrichten als een vervulling van Jezus’ woorden in Matthéüs 24:14: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” Degenen die wel acht slaan op de waarschuwing en vluchten, zullen voor eeuwig een levend getuigenis vormen voor de zekerheid van de volgende bijbelse belofte: „Jehovah zal zijn volk niet verstoten.” — Ps. 94:14.
De tijd dat God het oordeel aan de christenheid en haar „heilige plaats” zal voltrekken, is nabij. Bent u reeds naar de symbolische „bergen” gevlucht? Zo niet, doe dit dan onverwijld. Uw leven hangt ervan af. — Zef. 1:14-18; 2:3.
[Illustratie op blz. 6]
De geestelijken van de christenheid hebben beweerd dat de Volkenbond en de VN konden bewerkstelligen wat alleen Gods met een berg te vergelijken koninkrijk kan doen, waardoor ze die menselijke surrogaten in een „heilige plaats” hebben neergezet
[Illustratie op blz. 7]
De met militaire strijdkrachten uitgeruste „horens” van het VN-„beest” bedreigen thans een andere „heilige plaats” — alles wat de christenheid dierbaar acht als haar vermeende invloedssfeer en terrein van werkzaamheden