Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w62 1/5 blz. 287-288
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1962
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1962
w62 1/5 blz. 287-288

Vragen van lezers

● De Wachttoren van 15 april 1961, bladzijde 242, haalt Markus 13:19, 20 aan met betrekking tot het verkorten van de dagen der verdrukking, en past het klaarblijkelijk toe op het verkorten van Armageddon zelf. Is Jezus’ uitspraak hier van toepassing op het verkorten van de oorlog in de hemel in 1918 of op het verkorten van Armageddon, of op beide?

Markus 13:19, 20 luidt: „In die dagen zal er een verdrukking zijn zoals er van het begin der schepping af, welke God heeft geschapen, tot dan niet is geweest en niet meer zal zijn. Indien Jehovah [God] de dagen niet had verkort, zou er werkelijk geen vlees gered worden; maar ter wille van de uitverkorenen, die hij heeft uitgekozen, heeft hij de dagen verkort” (NW). Vijf paragrafen na deze schriftuurplaats aangehaald te hebben, zegt De Wachttoren (in paragraaf 8) dat „God in de huidige oordeelsdag der natiën het oordeel over hen voltrekt, omdat deze wereld of dit samenstel van dingen vernietigd moet worden; God zal echter niet het gehele menselijke geslacht verdelgen. Hij zal vlees dat niet van deze wereld is, redden, door de dagen van de grote verdrukking te verkorten”.

Met betrekking hiertoe zegt Matthéüs 24:21: „Want er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal.” Dit is de grote verdrukking die over Satans organisatie komt en waarvan het centrum in de hemel lag waar Satan zijn hoofdkwartier had. Déze verdrukking over Satans organisatie wordt verkort. Door de manier waarop Jezus dit verklaart, toonde hij aan dat God een bepaalde tijdsduur voor deze grote verdrukking had vastgesteld door van te voren de begin- en einddatum ervan vast te stellen. Een verdrukking die binnen bepaalde vastgestelde tijdgrenzen moet plaatsvinden, kan op drie manieren worden verkort: (1) door de verdrukking niet op de vastgestelde begindatum van de tijdsperiode te laten beginnen; (2) door de grote verdrukking te beëindigen voor de vastgestelde einddatum van de tijdsperiode; (3) door de grote verdrukking bij de openings- en sluitdatum van de tijdsperiode te laten beginnen en eindigen, maar door een groot of het grootste gedeelte van de verdrukking tussen de twee grensdatums eruit te lichten of weg te nemen. Op die manier blijft de tijdsperiode als geheel, „de tijd van het einde”, „het besluit van het samenstel van dingen”, van dezelfde tijdsduur, maar het voortduren van de verdrukking wordt verkort door een tijdelijke onderbreking ervan.

De vervulling van de goddelijke profetie wijst erop dat de „grote verdrukking” op de laatste manier is verkort. Volgens de bijbel is 1914 n. Chr. een vastgestelde datum. Deze werd vastgelegd voor het einde van de „bestemde tijden der natiën” en voor de geboorte van Gods Messiaanse koninkrijk in de hemelen (Luk. 21:24; Openb. 12:1-5). De geboorte van het Koninkrijk in de hemelen betekende het begin van de oorlog in de hemel tegen de Duivel en zijn onheilige engelen daar. Door deze oorlog in de hemel tegen de onzichtbare organisatie van de Duivel begon de „grote verdrukking”. Natuurlijk had dit zijn invloed op het zichtbare gedeelte van Satans organisatie hier op aarde. De oorlog had tot gevolg dat de Duivel en zijn demonen uit de hemel werden gezet en hun arbeidsterrein tot deze aarde beperkt werd. Dat zij in de nabijheid van de aarde werkzaam bleven, werd niet voorkomen, want de Duivel en zijn demonen werden niet in de afgrond geworpen door hun beperking tot deze aarde (Openb. 12:6-17). Aldus werd de grote verdrukking over Satans organisatie voor het ogenblik onderbroken of afgebroken. Klaarblijkelijk gebeurde dit tegen 1918 n. Chr.

Sindsdien hebben de Duivel en zijn demonen de natiën tot het slagveld van Armageddon bijeenvergaderd. Tegelijkertijd heeft Satan Jehovah’s getrouwe getuigen vervolgd. — Openb. 16:13-16; 12:17.

Daar God een vastgestelde tijd heeft voor het beëindigen van deze „grote verdrukking” over Satans organisatie is het zo dat hoe langer hij deze onderbreking waarin zijn getuigen dit goede nieuws van het Koninkrijk over de gehele aarde als een getuigenis voor alle natiën prediken, laat voortduren, hoe verder de tijd voor het slotgedeelte van de „grote verdrukking” opgeschoven wordt naar de sluitingsdatum van de tijdsperiode, „het besluit van het samenstel van dingen”. Dit verkort de tijdsduur van dit slotgedeelte van de „grote verdrukking”. Dit slotgedeelte wordt gewoonlijk naar het slagveld dat in Openbaring 16:16 wordt vermeld, namelijk Armageddon, genoemd.

Jezus vergeleek deze strijd van Armageddon met de vloed in Noachs dagen en zei betreffende het uitbreken van de strijd: „Doch van dien dag en van dien ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet, maar de Vader alleen” (Matth. 24:36). Daarom weten wij, hoewel wij ervan op de hoogte zijn dat de slag van Armageddon snel nadert, niet wanneer deze zal beginnen, noch wanneer hij zal eindigen, en hoe lang hij zal duren. Tot dan toe staan wij onder het gebod overal het Koninkrijksnieuws te prediken, omdat dan „het einde zal komen”. Vanwege onze handelwijze nu, zal er enig „vlees” gered worden en aldus zal deze aarde niet volkomen ontvolkt worden. Dit is daarom een onderbreking die van levensbelang is voor de redding van degenen die behouden zullen worden en Armageddon zullen overleven. Door deze onderbreking tussen het begin van de „grote verdrukking” en het slot, Armageddon, wordt de „grote verdrukking” als geheel verkort. Deze verkorting bewerkt onze redding. Het tijdschrift De Wachttoren zei niet dat God Armageddon zal verkorten. Het zei: „Hij zal vlees dat niet van deze wereld is, redden, door de dagen van de grote verdrukking te verkorten.” — Matth. 24:14, 22.

● Zullen de leden van de grote schare van de „andere schapen” die Armageddon overleven, weten of hun metgezellen van het overblijfsel getrouw bevonden werden en de prijs van onsterfelijkheid verkregen? — F. C., V.S.

Ja, het lijkt redelijk de gevolgtrekking te maken dat degenen die de 144.000 leden van het lichaam van Christus vormen algemeen bekend zullen zijn bij degenen van de „andere schapen” die in de nieuwe wereld na Armageddon zullen leven. Hierop is Psalm 86:5, 6 (Belg. PB.) van toepassing, waar staat: „Zal men niet van Sion zeggen: die en die is daarin geboren? en: Hij, de Allerhoogste, heeft haar gesticht? De Heer zal op den rol der volkeren en vorsten vermelden, wie daarin geboren zijn.”

Dat dit het geval zal zijn, is zeer redelijk. In deze tijd weten wij vanwege het schriftuurlijke verslag, zeker dat bepaalde personen in vroeger tijden Jehovah’s goedkeuring ontvingen, welke inlichtingen aanmoedigend voor ons zijn. Evenzo zal de wetenschap dat bepaalde personen getrouw bevonden werden en de glorierijke beloning van onsterfelijkheid ontvingen voor degenen die in de nieuwe wereld na Armageddon leven, een aansporing tot getrouwheid blijken te zijn. Degenen die hen kenden, zullen zich hun getrouwe toewijding herinneren, in overeenstemming met het beginsel dat in Hebreeën 13:7 staat: „Houdt uw voorgangers in gedachtenis, die het woord Gods tot u hebben gesproken; let op het einde van hun wandel en volgt hun geloof na.”

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen