Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w67 15/4 blz. 248-250
  • De rampzalige geschiedenis van Masada

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De rampzalige geschiedenis van Masada
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1967
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DE PRACHT VAN MASADA
  • HET RAMPZALIGE EINDE
  • Masada — Waarom gebeurde het?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
  • Masada — Een bewijs dat de Messias was gekomen?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
  • Zeloot
    Verklarende woordenlijst
  • Jeruzalem door de Romeinen verwoest
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1967
w67 15/4 blz. 248-250

De rampzalige geschiedenis van Masada

DE JODEN in Christus’ tijd die Jezus als de Messias aanvaardden, konden met vertrouwen de toekomst tegemoet zien, daar zij wisten dat zij Jehovah’s goedkeuring hadden. In tegenstelling daarmee gaven de onveranderlijke profetieën in de bijbel de rest van het volk goede redenen om hun onverbiddelijke toekomst met bezorgdheid tegemoet te zien.

Eeuwen tevoren had de profeet Daniël voorzegd dat er enige tijd nadat de Messias in de dood afgesneden zou zijn, oorlog en verwoesting zou komen (Dan. 9:26). Johannes de Doper wees vooruit naar „de komende gramschap” van vurige vernietiging (Matth. 3:7, 11, 12). De „dagen waarin gerechtigheid wordt toebedeeld” gingen spoedig komen, want wegens datgene wat hun zou overkomen zei Jezus zelfs tot de dochters van Jeruzalem: „Weent . . . over uzelf en over uw kinderen” (Luk. 21:22; 23:28). Die waarschuwingen golden in het bijzonder de vurige vernietiging die Jeruzalem in 70 G.T. trof, toen het door een vloed van Romeinen onder aanvoering van de Romeinse generaal Titus werd verwoest.

Hoewel Jeruzalem zodoende dikwijls wordt beschouwd als het brandpunt van de joodse geschiedenis gedurende de woelige jaren die op hun opstand in 66 G.T. volgden, was nog een andere plaats in Judéa in die rampzalige periode van tragische betekenis. Die plaats was de massieve rotsvesting, Masada genaamd, want daar overmeesterde en vermoordde in het jaar 66 G.T. een bende fanatieke patriotten het Romeinse garnizoen. De historicus Flavius Josephus noemde de afslachting „het werkelijke begin van onze oorlog met de Romeinen”. Die bende Zeloten — sicariërs genaamd vanwege hun korte dolken (sicae) — trotseerden de machtige Romeinen totdat zij in 73 G.T. door rampspoed werden getroffen.

DE PRACHT VAN MASADA

Recente archeologische expedities ontworstelen aan het stof en de stenen vele geheimen van de geschiedenis en pracht van Masada, welke naam „burcht” betekent. Van bijzonder belang voor bijbelstudenten is het feit dat daar boekrollen van Psalmen, Genesis en Leviticus zijn gevonden, kennelijk geschreven vóór de val van Masada.

Wanneer men zuidelijk van Jeruzalem naar de verlaten westelijke oever van de Dode Zee reist, kan men de afgeplatte heuvel of mesa meer dan 300 meter boven de omringende ravijnen zien uitsteken. Hij verschilt weinig van de beschrijving die Josephus er meer dan 1800 jaar geleden van gaf:

„Onafzienbare diepe, steile en voor menschen en dieren ontoegankelijke kloven omgeven aan alle zijden eene rots van niet geringen omvang en aanmerkelijke hoogte. Slechts op twee plaatsen kan men haar beklimmen, maar ook dan nog met moeite. Het eene dezer paden . . . noemt men om zijne smalheid en veelvuldige wendingen het slangenpad. . . . glijdt men uit dan is men reddeloos verloren, daar aan weerszijde diepe afgronden gapen, die door hun verschrikkelijken aanblik in staat zijn ook het hart van den stoutmoedigste te doen versagen. . . . Op deze vlakte had de Hoogepriester Jonathan een vesting gebouwd, die hij Masada noemde.” — Geschiedenis van den Joodschen Oorlog, boek VII, hoofdstuk VIII, paragraaf 3.

Men had aangenomen dat deze Jonathan de jongere broer van Judas Maccabeüs betrof, doch moderne onderzoekingen wijzen erop dat het in werkelijkheid wel Alexander Janneüs — die van 104 tot 78 v.G.T. regeerde — geweest kan zijn die het eerst de heuvel fortificeerde en aldus de grondslag legde voor de toekomstige tragedie.

Herodes de Grote besefte de veiligheid van deze vrijwel onneembare vesting en liet er met een gerust hart zijn gezin achter toen hij werd gedwongen het land te ontvluchten. Nadat hij uit Rome was teruggekeerd en het bestuur over het land had verkregen, begon Herodes een bouwprogramma om de natuurlijke verdedigingswerken van Masada te verbeteren.

Tot het belangrijkste werk dat Herodes aan Masada liet verrichten, behoorde een ingenieus systeem van minstens een twaalftal reusachtige waterreservoirs. Deze kolossale uithollingen, uitgehouwen in de massieve rots, konden naar schatting 30.000.000 liter water bevatten, voldoende voor duizend man om een beleg van een jaar te doorstaan. Sommige van de reservoirs werden gevuld door een nabijgelegen wadi of rivierbedding af te dammen. De zeldzame keren dat er regen viel, werd het water door een aquaduct naar de onderste reservoirs geleid, en later werd het met de hand naar de hogergelegen waterreservoirs gedragen.

De top van de vlakke, bootvormige heuvel werd bebouwd om in tijd van beleg extra voedsel te verschaffen. Rond de omtrek van de top liepen twee stenen muren, waartussen kamers waren gebouwd die als woonverblijven dienden. Andere gebouwen op de top omvatten barakken voor troepen, een magazijnencomplex en zelfs een synagoge, hoewel deze wel later door de Zeloten gebouwd kan zijn.

Herodes beperkte zijn bouwwerkzaamheden evenwel niet tot militaire installaties. Op de steile rotswand van de noordpunt van Masada bouwde hij een elegant, hangend paleis van drie verdiepingen. Het bestond uit een huis met negen kamers, voorzien van terras of patio, zwembaden, en een luxueus paviljoen of „Lustprieel”. Het paleis lag bijna voortdurend in de schaduw en was versierd met kleurige mozaïeken, schilderingen en ingewikkeld gebeeldhouwde stenen pilaren. Een in de rotsen verborgen trap maakte het mogelijk om gemakkelijk van de ene verdieping naar de andere te komen.

Nog een opmerkelijk gebouw is dat wat het „westerse paleis” wordt genoemd. Het was op de top gelegen en met bijna evenveel zorg afgewerkt als het hoofdpaleis. Waarschijnlijk bracht Herodes daar zijn gasten onder. De opgraving ervan heeft het grootste Romeinse badhuis blootgelegd dat tot nog toe in Israël ontdekt is. Het bevatte hete vertrekken met verwarmingsbuizen in de muren, gelijkend op moderne Turkse baden, koude vertrekken en kleedkamers. Het had zelfs een zit-closet met een waterspoelingsysteem, het oudste dat er bekend is.

HET RAMPZALIGE EINDE

Deze pracht was evenwel van korte duur, want twee jaar na de val van Jeruzalem rukte de Romeinse gouverneur Flavius Silva met zijn Tiende Legioen op om het beleg te slaan voor Masada. Het was de laatste verzetshaard onder de joden. Terwijl 9000 joodse slaven voedsel en water naar het kamp droegen, sneden 6000 legioensoldaten, van december 72 G.T. tot laat in de lente van 73 G.T., alle mogelijkheden af om van de heuvel te ontsnappen. Tegen de westelijke helling van de heuvel bouwden zij bovenop reeds bestaande rotsen een 90 meter hoge belegeringswal. Hierop werd vervolgens een verhoging van bijna 23 meter geplaatst alsook een 27 meter hoge belegeringstoren om er de muren mee aan te vallen.

Toen de Romeinen de stenen muur omrammeiden, kwamen zij tegenover een haastig gebouwde wal te staan, gemaakt van twee rijen houten balken met aarde ertussen. Aangezien rammeien deze wal alleen maar sterker maakte, staken de Romeinen hem in brand. In de zekerheid dat de vesting de volgende dag ingenomen zou worden, trokken de Romeinse soldaten zich voor de nacht terug. Binnen zagen de joden dat hun toestand hopeloos was. Hun bevelhebber, Eleazar, overtuigde de mannen ervan dat de dood beter was dan slavernij. Iedere getrouwde man ging naar zijn gezin, nam vol tranen afscheid van zijn vrouw en kinderen en doodde hen vervolgens. Tien mannen die door het lot waren aangewezen, gingen de overigen afslachten en werden, op hun beurt, gedood, totdat er slechts één man overbleef. Na de vesting in brand te hebben gestoken, doorstak hij zich met zijn zwaard, hetgeen de ramp van Masada tot een climax bracht.

De Romeinen keerden in de ochtend terug, in de verwachting een zware strijd tegemoet te gaan, doch zij vonden slechts twee vrouwen en vijf kinderen in leven die zich in een grot verborgen hadden en aldus in leven bleven om het zelfmoordbloedbad van 960 mannen, vrouwen en kinderen te beschrijven. De rampzalige geschiedenis van Masada onderstreept op tragische wijze de waarheid van Jezus’ woorden over de „dagen waarin gerechtigheid wordt toebedeeld” die over de joden, die weigerden op zijn profetische waarschuwing acht te slaan, zouden komen.

[Kaart op blz. 248]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

Masada

Jeruzalem

Dode Zee

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen