Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g76 8/11 blz. 27-29
  • Welke aanbidding wordt door God goedgekeurd?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Welke aanbidding wordt door God goedgekeurd?
  • Ontwaakt! 1976
  • Vergelijkbare artikelen
  • „Wij aanbidden wat wij kennen”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1971
  • Wiens aanbidding wordt door God aanvaard?
    Kennis die tot eeuwig leven leidt
  • Aanbidt u God zoals Jezus dit deed?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
  • Gerizim — ’Op deze berg hebben wij aanbeden’
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1993
Meer weergeven
Ontwaakt! 1976
g76 8/11 blz. 27-29

Wat is de zienswijze van de bijbel?

Welke aanbidding wordt door God goedgekeurd?

„GOD is een Geest, en wie hem aanbidden, moeten [hem] met geest en waarheid aanbidden” (Joh. 4:24). Dat zei Jezus Christus te Sichar tegen een Samaritaanse vrouw, en daarmee toonde hij aan wat God ten aanzien van aanbidding verlangt. Hoe kan iemand echter „met geest en waarheid” aanbidden?

Om een vollediger beeld te krijgen van hetgeen hierbij betrokken is, zou het goed zijn om meer van het gesprek te beschouwen dat de Samaritaanse vrouw met Jezus Christus had: „Onze voorvaders”, zei ze, „hebben op deze berg [Gerizim] aanbeden, maar gijlieden zegt dat in Jeruzalem de plaats is waar men moet aanbidden.” „Jezus zei tot haar: ’Geloof mij, vrouw: Het uur komt waarin gijlieden de Vader noch op deze berg noch in Jeruzalem zult aanbidden. Gijlieden aanbidt wat gij niet kent; wij aanbidden wat wij kennen, want redding is uit de joden. Maar het uur komt, en is nu, waarin de ware aanbidders de Vader met geest en waarheid zullen aanbidden, ja, want de Vader zoekt zulke mensen.’” — Joh. 4:20-23.

Anders dan de joden, beoefenden de Samaritanen hun aanbidding op de berg Gerizim. Zij beweerden dat dit de heilige berg van God was. De vijf boeken van Mozes die zij als hun geïnspireerde Geschriften aanvaardden, leverden geen ondersteuning voor hun zienswijze dat de berg Gerizim heilig was. Kennelijk om hun geloof wat meer houvast te geven, veranderden zij daarom in een passage van het vijfde boek van Mozes de naam „Ebal” in „Gerizim” (Deut. 27:4). Aangezien zij bovendien de rest van de Hebreeuwse Geschriften verwierpen, hadden deze Samaritanen slechts een onvolledig begrip van de ware God Jehovah. Jezus kon de Samaritaanse vrouw dan ook naar waarheid zeggen: „Gijlieden aanbidt wat gij niet kent.”

De joden daarentegen konden zich voor ondersteuning van hun aanbidding beroepen op de geïnspireerde Geschriften. In 1 Koningen 14:21 wordt bijvoorbeeld over Jeruzalem gezegd: „De stad die Jehovah uit alle stammen van Israël gekozen had om er zijn naam te vestigen.” In overeenstemming met deze uitverkiezing van Jeruzalem, beoefenden de Israëlieten daar hun aanbidding, zoals in Deuteronomium 12:5, 6 geboden was: „De plaats die Jehovah, uw God, uit al uw stammen zal uitkiezen om daar zijn naam te vestigen, om die daar te doen verblijven, die zult gij zoeken, en daarheen moet gij gaan. En daar moet gij uw brandoffers en uw slachtoffers en uw tiende gedeelten en de bijdrage van uw hand en uw gelofteoffers en uw vrijwillige gaven en de eerstgeborenen van uw rundvee en van uw kleinvee brengen.”

De joden die dus de Hebreeuwse Geschriften aanvaardden en hun aanbidding verrichtten op de manier zoals in die Geschriften stond uiteengezet, kenden Degene die zij aanbaden. Niemand kon een aanvaardbare aanbidding schenken buiten de schriftuurlijke regeling om, met de tempel van Jeruzalem als belangrijkste centrum van aanbidding. Bovendien was de Messías, als een nakomeling van koning David, een jood. En alleen door bemiddeling van hem is redding mogelijk. Zelfs de Samaritanen die het getuigenis van de vrouw hoorden tot wie Jezus gesproken had, erkenden dit feit. Zij zeiden tot haar: „Wij geloven niet langer om wat gij gezegd hebt, want wij hebben het zelf gehoord en wij weten dat deze man stellig de redder der wereld is” (Joh. 4:42). Aldus ’was redding inderdaad uit de joden’.

Ofschoon de joden dus een schriftuurlijke grond hadden om Jeruzalem als centrum voor aanbidding van God te beschouwen, blijkt uit Jezus’ uitleg aan de Samaritaanse vrouw dat deze regeling voor aanbidding niet altijd zou blijven bestaan. De slachtoffers, de feesten, het priesterschap en al het andere dat een deel vormde van de joodse regeling voor aanbidding, was een schaduw van grotere dingen die zouden komen. Met betrekking tot de verschillende voorzieningen van de Wet, vertelt de Schrift ons: „Die dingen zijn een schaduw van de toekomende dingen, maar de werkelijkheid behoort de Christus toe” (Kol. 2:17). „Want aangezien de Wet een schaduw heeft van de toekomstige goede dingen, maar niet het wezen van de dingen zelf, kunnen mensen nimmer met dezelfde slachtoffers die zij van jaar tot jaar voortdurend brengen, degenen die toetreden, tot volmaaktheid brengen.” — Hebr. 10:1.

Dus toen de Messías kwam, aan wie de werkelijkheid toebehoort, was de tijd voor een verandering van aanbidding aangebroken. Aanbidding zou niet langer van de aanwezigheid of het gebruik van zichtbare dingen of van geografische liggingen afhangen. Een ware aanbidder zou zijn vertrouwen niet op zichtbare of tastbare dingen stellen. Ongeacht de plaats waar hij vertoefde of de voorwerpen die hem omringden, zou hij een gebedsvolle houding blijven bewaren. Hij zou blijven aanbidden, niet met behulp van iets wat hij kon zien of betasten, maar met geest, met een aandrijvende kracht waaruit waardering voor geestelijke zaken sprak. Het aanbidden met geest sluit daarom het gebruik van beelden of andere materiële voorwerpen als hulp bij de aanbidding, volledig uit.

God met waarheid aanbidden vereist dat iemands aanbidding in overeenstemming is met de waarheid die in zijn Woord, de bijbel, opgetekend staat. Dit omvat het aanvaarden van Jezus als het enige kanaal om op een juiste wijze tot de Vader te naderen. Jezus Christus zei: „Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij” (Joh. 14:6). Enige inspanning om God door bemiddeling van iemand anders dan Jezus Christus te naderen, zou daarom betekenen dat men in gebreke blijft ’met waarheid’ te aanbidden.

Zo is het ook onaanvaardbaar wanneer iemand God probeert te aanbidden overeenkomstig de regelingen die in de Mozaïsche wet staan uiteengezet. Die regelingen waren enkel een schaduw, niet de volledige waarheid. Jezus Christus heeft de schaduwen van de Wet vervuld, terwijl hij onthulde dat hij de waarheid was naar wie die schaduwen vooruit wezen. Daarom kon hij naar zichzelf als „de waarheid” verwijzen. Buiten Jezus Christus om, is aanbidding met waarheid daarom een onmogelijkheid.

Ware aanbidding echter, is niet beperkt tot wat iemand „heilige plichten” zou kunnen noemen. Iemands gehele leven is erbij betrokken. De christelijke discipel Jakobus schreef: „De vorm van aanbidding die van het standpunt van onze God en Vader uit bezien rein en onbesmet is, is deze: voor wezen en weduwen zorgen in hun verdrukking en zichzelf onbevlekt van de wereld bewaren” (Jak. 1:27). Aanvaardbare aanbidding omvat daarom positief goed doen voor degenen die in nood verkeren en niet bevlekt te raken met de vernederende en liefdeloze wegen van de wereld. Het betekent jaloezie, twistgierigheid, trots, verkeerd gebruik van de tong, zelfzuchtige conflicten, onderlinge strijd en dergelijke, te mijden. Het vereist de wijsheid van boven te weerspiegelen, welke beschreven wordt als: „allereerst zuiver, vervolgens vredelievend, redelijk, bereid tot gehoorzamen, vol van barmhartigheid en goede vruchten, geen partijdig onderscheid makend, niet huichelachtig.” — Jak. 3:1–4:4.

Indien u derhalve de wens hebt om God „met geest en waarheid” te aanbidden, houd uzelf dan rein van de goddeloze wegen van de wereld. Wees een persoon die er vurig naar verlangt anderen die in nood verkeren, te helpen. Ontdoe u van beelden en andere materiële voorwerpen van aanbidding, die door mensen als hulp bij hun aanbidding van God gebruikt worden. Nader tot de Schepper door bemiddeling van degene die Hij heeft aangesteld — namelijk Jezus Christus — dit in overeenstemming met de volledige waarheid welke in het volledige Woord van God geopenbaard is.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen