-
Hoe de Meester onderweesDe Wachttoren 1960 | 1 juli
-
-
Palestina werkzaam toen Jezus er onderwijs gaf? Wanneer wij iets van de religieuze situatie in Palestina ten tijde van Jezus’ prediking weten, zal dit ons helpen vele in de bijbel vermelde voorvallen beter te begrijpen (Matth. 7:28, 29). Wij zullen ook beter begrijpen waarom de luisterende scharen versteld stonden over de zo geheel andere onderwijsmethode van de Meester Jezus.
-
-
Religieuze opvattingen toen de Meester predikteDe Wachttoren 1960 | 1 juli
-
-
Religieuze opvattingen toen de Meester predikte
1. Wat geloofden en deden de Essenen?
AFGEZIEN van de ijverige activiteit van Johannes de Doper, waren er in de tijd waarin Jezus met zijn evangeliebediening begon, in Palestina verscheidene joodse groeperingen die tot de vorming van religieuze opvattingen onder het volk bijdroegen. Tot deze groeperingen behoorden de Essenen, die niet in de geïnspireerde geschriften van Jezus’ apostelen en discipelen worden vermeld. Zij waren van mening dat zij om godvruchtig te zijn, het lichaam moesten kastijden en dat zij moesten vasten en zeer sober moesten leven, en daarom keken zij op alles neer wat aangenaam was voor het vlees. Zij isoleerden zich in kleine gemeenschappen. De Essenen vormden niet een belangrijke religieuze groepering waar Jezus tijdens zijn prediking mee te maken had, hoewel zij de laatste tijd door de vondst van de Dode-Zeerollen van bijbelboeken meer op de voorgrond zijn getreden.
2. Waarvoor interesseerden de Zeloten zich, en bij welke gelegenheid schijnt hun invloed duidelijk aan de dag te treden?
2 Dan was er de groep van de Zeloten of Nationalisten. Zij wilden dat er een jood zou opstaan om hen in een opstand tegen Rome voor te gaan en die het juk van Rome van hun schouders zou afrukken. Galiléa, waar Jezus was opgegroeid, vormde een broeinest van opruiende activiteiten. Het is heel goed mogelijk dat een van Jezus’ discipelen, die „de ijverige” of „den Zeloot” werd genoemd, een lid van de partij der Zeloten was geweest. Hij wakkerde, onmiddellijk nadat Jezus op wonderbaarlijke wijze vijfduizend mannen had gevoed, echter niet de nationalistische geest van zelfbestuur aan. „Toen dan de mensen zagen, welk teken Hij verricht had, zeiden zij: Deze is waarlijk de profeet, die in de wereld komen zou. Daar Jezus bemerkte, dat zij zouden komen en Hem met geweld meevoeren om Hem koning te maken, trok Hij Zich weder terug in het gebergte, geheel alleen”. Deze nationalistisch gezinde personen wilden hem als koning over zich aanstellen, hetgeen met het oog op de omstandigheden in strijd was met Rome’s heerschappij. Zij wilden Jezus, met zijn wonderbaarlijke krachten, voor hun eigen zelfzuchtige voornemens gebruiken. Jezus weigerde echter standvastig zich van het werk waarvoor zijn hemelse Vader hem had uitgezonden, te laten afbrengen, zoals hij ook voor Pilatus getuigde: „Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen”. — Joh. 6:14, 15; 18:37; Luk. 6:15, NW; Hand. 1:13.
3. Wie waren de Sadduceeën, en hoe bezagen zij Rome, de Hebreeuwse Geschriften en traditie?
3 Een derde groep waren de Sadduceeën, waartoe ook schriftgeleerden en leden van het Sanhedrin en zelfs de twee overpriesters behoorden (Joh. 11:47; Hand. 5:17; 22:30; 23:6). Zij bekommerden zich niet over de komst van een
-