De juiste religie identificeren
DAT wat juist is, moet volledig in overeenstemming zijn met een maatstaf van waarheid. De meeste mensen die tot een kerk van de christenheid behoren, geloven dat hun religie in overeenstemming is met de bijbel. Aangezien dit zo is, kunnen wij redelijkerwijs de bijbel als basis gebruiken voor het identificeren van de juiste religie. — Joh. 17:17.
Waarom zou u niet uw exemplaar van de bijbel pakken en enkele van de fundamentele waarheden beschouwen die erin staan opgetekend? Hoewel de weergave in uw vertaling in bewoordingen kan verschillen van de in dit artikel aangehaalde bijbelvertalingen, zult u bemerken dat de gedachte die wordt overgebracht, dezelfde is.
DE WARE GOD
Het belangrijkste punt waar alles bij religie om draait, is Degene aan wie aanbidding geschonken dient te worden — God. Wat is u over God geleerd? Is zijn naam onder uw aandacht gebracht? Hebt u geleerd hoe hij beelden beziet? Merk op wat de bijbel in Psalm 83:18 zegt: „Gij, wiens naam Jehovah is, gij alleen [zijt] de Allerhoogste . . . over heel de aarde.” En in Jesaja 42:8 staat: „Ik ben Jehovah. Dat is mijn naam; en aan niemand anders zal ik mijn eigen heerlijkheid geven, noch mijn lof aan gehouwen beelden.”
Welnu, zouden religies die de belangrijkheid van het gebruik van Gods naam verkleinen, juist kunnen zijn? Zou Degene die zijn heerlijkheid of lof niet met gehouwen beelden deelt, religies kunnen goedkeuren die er voorstanders van zijn dat men voor beelden buigt en ze kust, bewerend dat men hiermee slechts relatieve aanbidding beoefent?
GODS ZOON, JEZUS CHRISTUS
Behalve dat de juiste religie de waarheid over God leert, dient ze ook de juiste manier aan te geven waarop men God in aanbidding dient te naderen. Jezus Christus zei hierover: „Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij” (Joh. 14:6). De juiste religie moet dan ook de waarheid over Jezus Christus leren.
Niemand was stellig beter in staat zijn positie aan anderen uit te leggen dan Jezus zelf. Hij zei tot zijn discipelen: „Indien gij mij liefhadt, zoudt gij u verheugen dat ik heenga naar de Vader, want de Vader is groter dan ik” (Joh. 14:28). Na zijn opstanding uit de doden zei hij tot Maria Magdalena: „Klem u niet langer aan mij vast. Want ik ben nog niet naar de Vader opgestegen. Maar ga naar mijn broeders en zeg hun: ’Ik stijg op naar mijn Vader en uw Vader en naar mijn God en uw God.’” — Joh. 20:17.
Stemmen deze verklaringen overeen met de religieuze leer dat Jezus en God gelijk zijn? Tonen ze niet veeleer aan dat Jezus zijn Vader als zijn God erkende?
Iemand zou echter kunnen tegenwerpen: Zijn er geen schriftplaatsen waaruit blijkt dat Jezus gelijk is aan God?
Eén passage waarnaar als bewijs hiervan wordt verwezen, is Johannes 14:8, 9. Volgens de weergave van de Petrus Canisiusvertaling luidt deze tekst: „Filippus zei Hem: Heer, laat ons den Vader zien; dan zijn we tevreden. Jesus sprak tot hem: Zo lange tijd ben Ik bij u, en kent ge Mij nog niet, Filippus? Wie Mij heeft gezien, heeft den Vader gezien.”
Wat bedoelde Jezus toen hij dit zei? De bijbel verklaart dit zelf. Eerder had Jezus gezegd: „Ik [doe] niets . . . uit Mijzelf, maar spreek, zoals de Vader Mij heeft geleerd. . . . Ik [doe] altijd . . . wat Hem behaagt” (Joh. 8:28, 29, PC). Jezus heeft zijn Vader dus getrouw vertegenwoordigd door de woorden van zijn Vader te spreken en zijn werken te doen. Ja, aangezien Jezus de persoonlijkheid van zijn Vader op volmaakte wijze weerspiegelde, hadden de discipelen door bemiddeling van Jezus werkelijk de Vader leren kennen.
HET KONINKRIJK VAN GOD
Nog een fundamentele bijbelse leer heeft betrekking op het koninkrijk van God. Jezus Christus en zijn apostelen maakten dit tot een belangrijk onderdeel van hun boodschap en Jezus voorzei: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt” (Matth. 24:14). Wanneer hebt u een geestelijke leider van de christenheid voor het laatst naar dit koninkrijk horen verwijzen als het geneesmiddel voor de huidige wereldellende?
Velen zullen dit misschien een ongewone vraag vinden. Zij geloven dat het Koninkrijk een toestand in iemands hart is. Hebt u dit ook gehoord? Vergelijk dit dan met wat de bijbel in Daniël 2:44 zegt: „In de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht. En het koninkrijk zelf zal aan geen ander volk worden overgedragen. Het zal al deze koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan.” Wat is dit koninkrijk dat alle andere koninkrijken zal verbrijzelen? Het is klaarblijkelijk een regering, de hemelse regering van God in de handen van Jezus Christus.
Dit geeft werkelijk kracht aan het verzoek in Jezus’ modelgebed: „Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde” (Matth. 6:10). In dit gebed wordt verzocht of Gods koninkrijk tegen de vijanden ervan mag optreden ten einde hen te verwijderen en een tijd in te luiden waarin Gods wil „gelijk in de hemel, alzo ook op aarde” wordt gedaan. Wat zal dit voor de aarde betekenen? Wanneer Gods koninkrijk het volledige bestuur over de aangelegenheden van de aarde uitoefent, zal geen enkel mens, neen, zelfs geen dier, ’enigerlei kwaad doen of verderf stichten’ (Jes. 11:9). Ook zal God „elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan” (Openb. 21:4). Wat is dit een schitterend vooruitzicht! Er zullen geen doktoren meer zijn, geen apotheken, geen medicijnen, geen ziekenhuizen of inrichtingen voor geesteszieken, geen begrafenisondernemers, geen begrafenissen en geen graven! Ja, en ook zal de misdaad dan zijn verdwenen en zullen er geen politieagenten en geen gevangenissen meer zijn! Is dat geen „goed nieuws”? Als u lid bent van een kerk, is dit dan de glorierijke hoop waarop uw kerk de aandacht van de mensen vestigt?
DE GEDRAGSBEGINSELEN VAN DE JUISTE RELIGIE
Vasthouden aan de juiste religie betekent niet slechts bepaalde fundamentele waarheden te begrijpen en te geloven, maar ook in overeenstemming met die geloofsovertuiging te handelen en ons geloof door werken te bewijzen. Dienen wij niet te verwachten dat de juiste religie mensen tot betere echtgenoten, betere vaders, betere echtgenotes, betere moeders, betere kinderen en betere buren maakt? Vindt u dat dit het geval is met de kerklidmaten die u kent? Kunt u er vol vertrouwen van op aan dat u eerlijk behandeld zult worden wanneer u zaken doet met een trouw kerkganger? Geeft het feit dat hij geregeld naar de kerk gaat u reden te geloven dat hij niet tegen u zal liegen of u niet zal trachten te bedriegen?
Als hij werkelijk iemand is die aan de bijbel vasthoudt, dient u dit vertrouwen te kunnen hebben. Gods Woord verklaart: „Nu gij . . . onwaarheid hebt weggedaan, spreekt waarheid, een ieder van u met zijn naaste” (Ef. 4:25). „Weet u niet dat zij die onrecht doen, niet in het bezit zullen komen van het koninkrijk van God? Maak u zelf niets wijs: hoerenlopers, afgodendienaars, echtbrekers, schandjongens, knapenschenders, dieven, gierigaards, dronkaards, lasteraars, uitbuiters, zij zullen geen van allen in bezit komen van het koninkrijk van God.” — 1 Kor. 6:9, 10, Het Nieuwe Testament in de omgangstaal.
Natuurlijk zullen sommigen misschien van mening zijn dat de kerk waartoe zij behoren, er moeite voor doet de mensen te helpen een goed leven te leiden, maar dat velen nu eenmaal niet gunstig op deze hulp reageren. Wat wordt er evenwel gedaan met degenen die beoefenen wat de bijbel veroordeelt en hierin geen verandering wensen te brengen? Wat valt erover te zeggen als een voorganger seksuele immoraliteit openlijk door de vingers ziet? Beschouwt u eens wat er volgens de bijbel gedaan dient te worden: „In mijn vorige brief heb ik u geschreven niet om te gaan met immorele mensen. . . . ik bedoelde dat u niet moest omgaan met iemand die zich een christen noemt en toch immoreel leeft of gierig is, afgoden dient of kwaad spreekt, een dronkaard is of een uitbuiter. Met zo iemand moet u zelfs niet eten. Is het soms mijn taak te oordelen over buitenstaanders? U oordeelt toch ook alleen hen die tot de gemeente behoren! Over de buitenstaanders zal God wel oordelen. Verwijder zelf die boosdoener uit uw midden.” — 1 Kor. 5:9, 11-13, NTO.
Verwijderen de kerken die u kent wetteloze personen uit hun midden? Denkt u, gezien de duidelijke schriftuurlijke vermaning, dat God religies zou kunnen goedkeuren die in gebreke blijven tegen beoefenaars van zonde op te treden? Dient de juiste religie zich niet te beijveren mensen te helpen zich naar Gods verheven vereisten te schikken in plaats van de denkwijze te aanvaarden van degenen die geen achting voor zijn Woord hebben?
De ware aanbidding beoefenen betekent vanzelfsprekend niet slechts nalaten slechte dingen te beoefenen. Het houdt ook in positief goede dingen te doen. Christenen wordt in het bijzonder geboden de vrucht van Gods heilige geest voort te brengen — „liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing” (Gal. 5:22, 23). De belangrijkste van deze eigenschappen is liefde, een onzelfzuchtige, opofferingsgezinde bezorgdheid voor het welzijn van anderen (1 Kor. 13:13). Deze soort van liefde is het identificerende kenmerk van degenen die de juiste religie beoefenen. Jezus Christus zei tot zijn discipelen: „Ik geef u een nieuw gebod, dat gij elkaar liefhebt; net zoals ik u heb liefgehad, dat ook gij elkaar liefhebt. Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt.” — Joh. 13:34, 35.
Is dit de soort van liefde die u onder personen waarneemt van wie u weet dat zij lid zijn van een kerk van de christenheid? Houden zij zich afzijdig van de conflicten van de wereld en weerhouden zij zich er aldus van hun medemensen van een ander ras of een andere nationaliteit kwaad te doen? Zijn zij bereid hun tijd en energie op te offeren om anderen te helpen een nauwkeurige kennis van Gods voornemens te verkrijgen?
De juiste religie moet niet alleen de waarheid onderwijzen zoals die in de bijbel wordt aangetroffen, maar degenen die deze beoefenen, moeten er in overeenstemming mee leven. Thans is er over de gehele aarde verspreid een groep christenen die inderdaad de ware aanbidding beoefent. Indien u uit hun eigen mond wilt horen hoe zij zich voelen nu zij zich met deze groep hebben verbonden, omdat zij op grond van Gods Woord positief de ware religie hebben geïdentificeerd, moedigen wij u aan het volgende artikel te lezen.