-
De eerste leugen — Wie sprak deze uit?De Wachttoren 1982 | 15 juni
-
-
was. Hij zei: „Wanneer hij [Satan] de leugen spreekt, spreekt hij overeenkomstig zijn eigen aard, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen” (Joh. 8:44). Satan de Duivel was dus de eerste leugenaar. Wanneer begon hij ermee leugens te spreken? Volgens de bijbel gebeurde dit kort na het begin van de geschiedenis van het mensdom.
De gebeurtenis wordt in het bijbelboek Genesis vermeld, en de leugen vormde een kwestie van leven of dood voor de mensheid. God maakte de eerste mens, Adam, duidelijk dat zijn voortbestaan afhankelijk was van gehoorzaamheid. Hij droeg Adam op een eenvoudige wet te onderhouden en zei dat als Adam in gebreke bleef die wet te onderhouden, hij ’beslist zou sterven’. Maar Satan sprak een kwaadaardige leugen uit toen hij zei: „Gij [zult] volstrekt niet sterven.” Dat was de eerste van de miljarden leugens die sindsdien hier op aarde zijn gesproken. — Gen. 2:17; 3:4.
Velen in deze tijd geloven dat bijbelse verslag niet. Maar Jezus, de meest betrouwbare man die ooit heeft geleefd, bevestigde dat het verslag in Genesis geen mythe is maar werkelijke geschiedenis vormt (Matth. 19:4, 5). Wij ondervinden beslist nog steeds de gevolgen van die leugen. Ze beduidde rampspoed voor het mensdom.
-
-
De eerste leugen — Hoe ze op u van invloed isDe Wachttoren 1982 | 15 juni
-
-
De eerste leugen — Hoe ze op u van invloed is
TOEN in 1981 een trein in India een brug naderde, zag de bestuurder plotseling een koe op de rails staan. Hij remde krachtig. De trein ontspoorde en zeven propvolle wagons stortten de rivier in. Meer dan achthonderd mensen verloren het leven. Zo leidde een kleine gebeurtenis — een koe op de rails — tot een grote tragedie. Iets soortgelijks gebeurde in Eden, de tuin van God.
Eden moet een verrukkelijke plaats geweest zijn. Er bevonden zich talloze soorten van bomen, bloemen, viervoetige dieren en vogels in deze tuin. Er heerste harmonie en rust. Het was werkelijk een paradijs. Adam en Eva moeten hebben genoten van het werk van Gods handen. En zij hadden een opwindend vooruitzicht. God gaf hun het gebod: „Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde en onderwerpt haar, en hebt de vissen der zee en de vliegende schepselen van de hemel en elk levend schepsel dat zich op de aarde beweegt, in onderworpenheid” (Gen. 1:28). Bovendien hadden zij een uiterst eenvoudige religie: zij moesten Gods wil doen.
Zelfs de engelen hadden zeer veel belangstelling voor dit gelukkige begin van het mensdom. Eén engel verschilde echter van de anderen. Zijn belangstelling was gekleurd door zelfzucht. Hij begeerde de aanbidding van de mens voor zichzelf en smeedde een plan om de „god”, of regeerder, van de wereld te worden. Aldus werd hij Satan, welke naam „tegenstander” betekent. — Zie Lukas 4:5-8; 2 Korinthiërs 4:4.
Jehovah God gaf Adam het gebod niet van de vrucht van een zekere boom te eten. Dit vormde een eenvoudige beproeving. Door deze te doorstaan, konden Adam en zijn vrouw tonen dat zij God werkelijk wilden dienen. Bovendien waarschuwde
-