-
Schenk aandacht aan „de wonderbaarlijke werken van God”De Wachttoren 1961 | 1 november
-
-
Armageddon, en helemaal door die wonderbaarlijke tijd van strijd heen, bewaren! — 1 Kor. 16:13; Ps. 46:1, 2.
28. (a) Wat wordt afgebeeld doordat God Job beloonde? (b) Wat zingen aandacht schenkende lovers van Jehovah thans?
28 Evenals Job een rijke beloning ontving omdat hij aan Gods wonderbaarlijke werken, en vooral aan Elihu’s boodschap betreffende Jehovah’s rechtvaardiging, aandacht had geschonken, is het geestelijke overblijfsel van Jehovah’s getuigen thans een wonderbaarlijke tijd van voorspoed ingegaan. Zij zijn met vele „kinderen” gezegend die de verwachting koesteren om eeuwig op deze aarde te leven en die in hun wereldomvattende dienst voor God werkelijk mooi zijn (Job 42:12-15). Allen loven Jehovah in één harmonieuze eenheid, terwijl zij zich te zamen verheugen in het vooruitzicht om te blijven leven en zijn nieuwe wereld binnen te gaan. Vol geluk zingen zij: „De HERE is groot en zeer te prijzen, zijn grootheid is ondoorgrondelijk. Geslacht aan geslacht zal uw werken roemen, zij zullen uw machtige daden verkondigen. Ik zal van den heerlijken luister uwer majesteit en van uw wonderdaden gewagen” (Ps. 145:3-5). Zij allen bewaren hun rechtschapenheid door aandacht te schenken aan de wonderbaarlijke werken van God.
-
-
Jehovah erenDe Wachttoren 1961 | 1 november
-
-
Jehovah eren
„Den Koning der eeuwen, den onvergankelijken, den onzienlijken, den enigen God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid!” — 1 Tim. 1:17.
1. Hoe alleen kan het schepsel persoonlijke eer in het juiste perspectief gaan bezien?
WELKE waarde heeft persoonlijke eer wanneer Jehovah’s naam niet wordt geëerd? Welke verdienste schuilt er in wereldse eer wanneer Jehovah’s rechtvaardige beginselen worden genegeerd? Alleen door Jehovah, de Koning der eeuwen en de Bron van alle ware eer en heerlijkheid, te eren, kan het schepsel persoonlijke eer in het juiste perspectief gaan zien. Wanneer hij Jehovah eert, zal hij er niet naar streven voor zichzelf een naam te maken. Hij zal veeleer net zo’n gezindheid aan de dag leggen als Gods loyale Zoon, Christus Jezus, die verklaarde: „Ik eer mijn Vader . . . Ik zoek niet mijn eer . . . Als Ik Mijzelf eer, betekent mijn eer niets; mijn Vader is het die Mij eert” (Joh. 8:49-54). Eer die men zichzelf schenkt en wereldse roem zijn leeg en ijdel. Wil men ware eer ontvangen, dan dient men nederig getuigenis af te leggen over de naam en het koninkrijk van de grote God, Jehovah. „Wie Mij eren, zal Ik eren.” — 1 Sam. 2:30.
2, 3. Wat toont de geschiedenis betreffende de achting die de mensen persoonlijke eer toedragen?
2 De hele geschiedenis door heeft de aardse mens ernaar gestreefd zich een onsterfelijke naam en onsterfelijke roem te verwerven. Heldendaden zijn tot de folklore van de meeste natiën gaan behoren. In vele delen der aarde heeft men aan het rechtvaardigen van persoonlijke eer zeer veel waarde toegekend. In het klassieke Spanje kende men el valor Español en in het middeleeuwse Duitsland die Ehre. Op sommige plaatsen werd iemands naam van smaad gezuiverd door met het zwaard of het pistool te duelleren, en voor degenen die onbedreven
-