Wat is praktisch?
„WAAROM houdt u zich niet met praktische dingen bezig, sociaal werk, reliefwerk, het bouwen van ziekenhuizen, en waarom stelt u geen pogingen in het werk deze wereld beter te maken, door deel te nemen aan politieke werkzaamheden, en bijbelse beginselen in de regering toe te passen?” Jehovah’s getuigen worden door eerlijke en goed bedoelende mensen vaak tegenover deze vraag gesteld.
De toets op het praktische van iets is het succes er van. Indien het voor allen die er bij zijn betrokken, het grootst mogelijke voordeel afwerpt en voor het welzijn van anderen is, dan is het praktisch.
Daar Jehovah God de Schepper en Verzorger van zijn schepselen is, is hij zeer zeker de meest praktische Persoon in het universum. Wat hij doet, beantwoordt aan zijn doel, eindigt succesvol en werpt het meest praktische en duurzaamste voordeel af voor allen die het juiste wensen (Jes. 46:11; 55:11). Wat schepselen, vooral zulke onvolmaakte schepselen als wij zijn, denken dat goed is of op het ogenblik dienstig, behoeft uiteindelijk niet tot het grootste voordeel te leiden. Laten wij dus zijn zienswijze verkrijgen die veel verhevener is en die van groter overleg getuigt dan de onze, en zijn wijsheid, zoals hij de wereld beziet van zijn gunstige, verheven positie uit. — Jes. 55:8, 9; 40:22.
Vanaf het allereerste begin van de intrede van de mens in deze jammerlijke toestand waarin hij zich tegenwoordig bevindt, gaf Jehovah de mens hoop op verlichting en maakte hij zijn voornemen tot redding bekend. Terzelfder tijd toonde hij aan dat er een kromme en verdraaide wereldmaatschappij zou worden opgebouwd, die zou bestaan totdat Jehovah haar door zijn gezalfde bevrijder zou vernietigen (Gen. 3:15). Sinds die tijd heeft er zulk een maatschappij bestaan. Maar God gaf getrouwe mensen niet het bevel onderdanig te zijn aan die maatschappij der oude wereld, noch droeg hij op haar te bestendigen. Integendeel, hij riep de mensen uit die wereld opdat zij vrij zouden zijn en zich er van zouden afscheiden om een werk te doen dat hij voor hen had weggelegd. Ofschoon deze mensen geen regering voor zichzelf moesten opzetten, zou dit niet betekenen dat er dan geen regering zou zijn, want de maatschappij der oude wereld zou zonder hun steun doorgaan. Noch werden zij gemachtigd een belemmering voor deze wereldregeringen te zijn of deze omver te werpen, of te trachten zulke stelsels op te lappen om daardoor het lot der mensheid te verbeteren. Zij beseften dat een poging hiertoe tot mislukking gedoemd zou zijn. Meer dan dit, zulk een verzaken van hun afgescheidenheid van de oude wereld zou tot resultaat hebben dat de kennis en hoop op Jehovah’s beloofde nieuwe wereld verduisterd en uitgedoofd zouden worden onder de mensen. Zij waren verplicht zich volkomen toe te wijden aan een werk dat veel grootser, beter, bestendiger en doeltreffender is. Wat was dit werk?
Zij moesten met God wandelen, zijn wegen leren kennen, en zijn geopenbaarde beloften van een betere wereld bestuderen, en hierover tot andere mensen prediken die zulk een troost nodig hadden. De inlichtingen die zij verstrekten, waren in grote lijnen een schets van een regering die rechtstreeks door Jehovah God, de Schepper en rechtmatige Regeerder, wordt bestuurd. Deze regering zou worden opgericht terwijl de maatschappij der oude wereld nog in zijn bloeitijd zou zijn (Dan. 2:44). Tussen deze twee zou geen compromis mogelijk kunnen zijn. God zou deze maatschappij der oude wereld volkomen van de kaart vegen, terwijl hij geen enkel deel er van in zijn nieuwe wereld overneemt. Ofschoon zij zouden moeten wachten op Gods tijd waarin hij zijn regering door eigen macht opricht, zouden zij hun handen niet op ijdele wijze vouwen, alsof zij niets te doen hadden. Neen! Onderwijzen, opleiden, organiseren — op nuttige wijze zou dit onderwijzingswerk al hun tijd in beslag nemen. Deze kennis van Gods voornemen moest tot een lichtbaken worden gemaakt, dat door alle mensen van goede wil gezien zou worden. — Hebreeën, hoofdstuk 11.
JEZUS’ PRAKTISCHE HANDELWIJZE
Toen kwam Jezus, de beloofde Bevrijder en Messias, degene die toen hij op aarde was, tot Koning was aangesteld maar die als zodanig nog niet in zijn functie optrad. Veroordeelde hij deze mensen die zich van de wereld hadden afgescheiden of nam hij een standpunt in dat van het hunne verschilde? Met al zijn wonderbaarlijke organisatietalenten had hij toen koning kunnen zijn, en aldus ’bijbelse beginselen in de regering kunnen toepassen,’ en dat beter dan enige van de hedendaagse christelijke organisaties of groep van christenen van thans. Wat deed hij echter? Laat het bijbelse bericht het antwoord geven: „Omdat Jezus besefte dat zij op het punt stonden hem mee te slepen om hem tot koning te maken, trok hij zich geheel alleen weer op de berg terug” (Joh. 6:15, NW). Later zei hij, „Mijn koninkrijk is geen deel dezer wereld,” en toen hij bad, zei hij: „Ik doe een verzoek, niet voor de wereld” (Joh. 18:36; 17:9, NW). Ook predikte hij de waarheid. Hij besteedde al zijn tijd, energie en middelen aan het allerbelangrijkste onderwijzingswerk van het Koninkrijk.
Wat deed Jezus met betrekking tot het probleem van de armen en zieken? Door zijn wonderbaarlijke krachten zou hij de wereld gevoed kunnen hebben. Maar tot degenen die meer belang stelden in materiële dingen, zoals gevoed worden, of lichamelijk genezen worden, zei hij: „Gij zoekt niet naar mij omdat gij tekenen hebt gezien, maar omdat gij van de broden hebt gegeten en verzadigd werd. Werkt niet voor het voedsel dat vergaat, maar voor het voedsel dat blijft voor het eeuwige leven, hetwelk de Zoon des mensen u zal geven.” — Joh. 6:26, 27, NW.
Hij wist dat de mensen uit de stad waar hij thuis hoorde, Nazareth, van hem verwachtten dat hij enkele grote werken van genezing onder hen zou verrichten. Maar hij corrigeerde deze materialistische geestesgesteldheid daar in de synagoge door uit de rol van de profeet Jesaja zijn predikingsopdracht van God voor te lezen (Jes. 61:1, 2; Luk. 4:17-19). Hier toonde hij aan dat de opdracht van de christelijke organisatie niet is, zich te concentreren op geringere filantropische werken als sociaal werk en reliefwerk, maar de grootste liefde tot uitdrukking te brengen door het verrichten van werken voor geestelijke gezondmaking, het prediken van het goede nieuws van het Koninkrijk. Jezus erkende dat zolang als dit samenstel van dingen bestaat, het probleem van de armen en behoeftigen niet verlicht zal worden. Hij zei: „Want de armen hebt gij altijd bij u” (Joh. 12:8, NW). Hij wist dat materiële hulp hoogstens maar tijdelijk zou zijn. Hij zette echter uiteen dat men door eerst het Koninkrijk te zoeken onder Gods zorg kan komen te staan en veilig kan zijn, terwijl men een prachtig vooruitzicht heeft en de zekerheid nu het nodige te ontvangen en eeuwig leven in de nieuwe wereld. — Joh. 6:33; Ps. 37:25.
Was Jezus’ handelwijze de praktische? Had die de grootste zegeningen tot gevolg? Beschouw als antwoord eens de duurzame erfenis van vrijheid en verlichting die zijn korte bediening van drie en een half jaar heeft gebracht aan hen die zijn woord hoorden, en zelfs aan de vele anderen in de natiën waar christenen hebben gewoond. Is er enig ander werk dat er wat de heilzame resultaten betreft, mee te vergelijken is?
De niet te ontkennen waarheid is van kracht: „De mens moet niet van brood alleen leven, doch van elke uitspraak welke uit Jehovah’s mond voortkomt” (Matth. 4:4, NW). Eeuwig leven, ja, zelfs vrede des geestes; waardering en levensvreugde hangen nu af van het tot zich nemen van kennis van de enige waarachtige God, Jehovah, en van hem die hij heeft uitgezonden, Jezus Christus. — Joh. 17:3.
Geven degenen die spreken over een praktisch gebruik van hun bezittingen en tijd, niet aan kerkorganisaties voor geestelijke dingen? Geloven zij niet dat het geld dat wordt gegeven voor het onderwijs en ter voorkoming van misdaad en misdadigheid der jeugd een praktisch doel dient? Stellen zij niet de niet-tastbare waarden boven de materiële? Zelfs nu wordt nog gezegd dat geld hetwelk wordt besteed en krachtsinspanningen die worden gespendeerd aan het onderwijzen van mensen achter het IJzeren Gordijn door middel van radio-uitzendingen in het belang van vrijheid meer tot de vrede der wereld zullen bijdragen dan machtige verdedigingen door grote legers met hun atoom- en waterstofbommen. — Pred. 7:12; Ps. 127:1.
Stel de handelwijze van Jezus Christus, die de mensen in de geestelijke zaken van God onderwees, tegenover het grote experiment der Verenigde Staten die tracht „de wereld te voeden.” Wat is het resultaat van haar inspanningen geweest? Nadat de Verenigde Staten miljarden dollars andere naties heeft laten binnenstromen, bemerkt ze dat veel mensen haar een „kapitalistische dictatuur” noemen en zich tot het goddeloze communisme keren, terwijl zij het door de democratie geleverde materiaal gebruiken om haar er mee te bestrijden.
Wanneer de Almachtige God een waarschuwing geeft en zijn volk opdraagt deze waarschuwing te doen horen, dan moeten zij dit doen. Hun gehoorzaamheid aan zijn bevel tot prediken zal zeer zeker voor allen het grootste voordeel afwerpen. Zij die naar deze dienaren van God luisteren en hen helpen bij hun werk, zullen zelf de grootste mate van zegeningen en eeuwig leven in een wereld van gerechtigheid ontvangen. Zeer zeker is na de vloed gebleken dat Noach en zijn zonen de praktische mensen waren, zij die de maatschappij der oude wereld in hun tijd verlaten hadden, en al hun krachtsinspanningen aan het prediken en het voorzien in een plaats van veiligheid voor de vloed hadden gespendeerd. De christenen van de eerste eeuw bleken de meest praktische mensen te zijn toen zij tot aan 70 n. Chr. de waarschuwing van Jeruzalems vernietiging predikten en zich in gehoorzaamheid aan Jezus’ profetie met degenen die acht sloegen op hun waarschuwing, terugtrokken in de bergen, en zodoende aan de verschrikkelijke slachting onder de joden ontkwamen toen het Romeinse leger Jeruzalem gelijk een vloed overstroomde. — Matth. 24:15, 16.
Ja, de apostelen en hun metgezellen deden een praktisch werk. De meesten van hen hadden zeer weinig geld, maar zij hadden een kostbare boodschap des levens die zij kosteloos verstrekten (Hand. 3:6). Zij besteedden al hun tijd, energie en bezittingen aan het allerbelangrijkste, het van levensbelang zijnde werk dat bestond in het prediken van het koninkrijk Gods (Hand. 4:32-35). Terzelfder tijd gebruiken zij met waarachtige en praktische barmhartigheid deze bezittingen om hun medegetuigen te helpen door te gaan met het prediken van het goede nieuws. — Hand. 11:29; 2 Korinthe, hoofdstuk 9.
JEHOVAH’S GETUIGEN VAN TEGENWOORDIG PRAKTISCH
Dat doen Jehovah’s getuigen tegenwoordig dus. Gelijk het voorbeeld van Maria, die door Jezus werd geprezen omdat ze betere dingen zocht dan Martha, leren zij aan de voeten van Jezus (Luk. 10:38-42). Zijn voorbeeld is praktisch en het kan in deze dagen met het grootste succes worden gevolgd. Terwijl zij elkaar en de mensen van goede wil helpen, zijn zij er geheel aan toegewijd het goede nieuws tot elke hoek der aarde uit te breiden. Krachtig prediken zij heden ten dage in meer dan 160 landen. Zijn enkelen van deze christenen niet vrij van gezinsverantwoordelijkheden zodat zij hun gehele tijd aan de prediking kunnen besteden? Zij schrikken niet zelfzuchtig hiervan terug maar doen het. Hebben zij geld? Het wordt vrijwillig gebruikt om het zendingswerk te ondersteunen, in Koninkrijkszalen te voorzien, en de kosten te dekken die zij en hun medewerkers moeten maken wanneer zij in de korte tijd voordat God handelend optreedt om de maatschappij der oude wereld te doen verdwijnen en de nieuwe wereld te vestigen, de waarschuwing in ieder land doen horen. Hebben zij huizen? Zij aarzelen niet ze open te stellen voor wijk-bijbelstudiën zodat er in een geschikt centrum voor de van levensbelang zijnde doch verwaarloosde studie van Gods Woord kan worden voorzien. Zij zijn niet bang dat deze woningen er onder zullen lijden door de vele voeten die er in- en uitlopen als het huis niet alleen wekelijks wordt gebruikt als studiecentrum maar ook als plaats van samenkomst voor hen die in de buurt het goede nieuws gaan prediken. Hebben zij auto’s? Zij zijn niet bang dat ze ontijdig naar het autokerkhof gebracht moeten worden omdat zij zelfs naar geïsoleerde landgebieden reizen om personen te bezoeken die de bijbel wensen te bestuderen. Zij vinden dat hun auto’s goed worden gebruikt als zij even omrijden om hun medegetuigen mee te nemen naar de vergaderplaats in de Koninkrijkszaal voor het bezoeken van studie- of dienstvergaderingen.
Jehovah’s getuigen zien nu praktische resultaten als gevolg van deze handelwijze. Voor de tijd die zij er aan hebben besteed, ontvangen zij de verrukkelijke beloning het licht der hoop te mogen zien in de ogen van hen die treuren in deze tijd van geestelijke hongersnood (Amos 8:11; Ezech. 9:4). Voor hun geld lezen zij de berichten van het geluk dat werd gebracht aan personen die wonen in een gebied dat zich uitstrekt van hun drempel tot de uiterste einden der aarde, wanneer dezen de hernieuwde hoop aangrijpen, zich afkeren van moedeloosheid en hulpeloze vertwijfeling en nuttige burgers van de maatschappij der nieuwe wereld worden. Voor hun goed gebruikte huizen en auto’s hebben zij behalve de goedkeuring van de waardevolste Vrienden, Jehovah en zijn op de troon geplaatste Zoon, ware vrienden en vreugdevolle kameraadschappen. — Mark. 10:29, 30; Luk. 16:9.
Maar een aandeel te hebben in de rechtvaardiging van Jehovah’s naam is de grootste aller beloningen. Jehovah zelf vindt het zo belangrijk dat hij de gehele schepping als toeschouwers opgeroepen heeft. Bovendien heeft hij legioenen engelen de taak toegewezen die bestaat in het tegenhouden van de vijand die de proclamatie graag zou willen stopzetten. Ja, Jehovah’s getuigen hebben de praktische, vooruitstrevende levenswijze gedurende deze tijdelijke periode van overgang van een oude wereld naar een nieuwe gevonden. Spoedig zal er, wanneer op grond van de verdienste van Christus’ rantsoenoffer de geslachten der aarde wonderbaarlijke zegeningen van gezondmaking en voorspoed zullen ontvangen, geen behoefte meer zijn aan ziekenhuizen of aan een rij bij brooduitdeling. Onder Jehovah’s regering door bemiddeling van Christus zullen bijbelse beginselen volledig door de regering worden toegepast. Dan zullen communisme, dictatuur, ellende, slavernij en verdrukking voorgoed tot het verleden behoren. — Openb. 21:1-4; Jes. 25:6-8; 65:17-25.