Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Dienen wij onze zonden te belijden? Zo ja, aan wie?
    Ontwaakt! 1975 | 22 februari
    • kunnen blijven. Toch zullen er natuurlijk personen zijn die in zo’n situatie als het ware „met een schone lei willen beginnen” en alles willen doen om te voorkomen dat de waarheid over zulk een zaak toch later aan het licht zou komen, met misschien alle schadelijke gevolgen van dien. Trouwens als een christen vragen worden gesteld over zijn verleden en hij is verplicht deze te beantwoorden, dan zal hij nooit kunnen liegen om de aangelegenheid geheim te houden. — Kol. 3:9.

      Lezend over het belijden van zonden, denken veel mensen aan de biecht en ook misschien aan recente krantekoppen, zoals: „Vaticaan hervormt de biecht — minder over seks, meer over belasting.” Zoals algemeen bekend, wordt er van rooms-katholieken verwacht dat zij ernstige zonden aan een priester belijden of biechten, die dan de autoriteit bezit om „absolutie”, kwijtschelding van zondeschuld, te verlenen. Het Concilie van Trente bepaalde in 1551 „dat het sacrament der biecht van goddelijke oorsprong is en noodzakelijk om door middel van de goddelijke wet redding te ontvangen. . . . Het Concilie legde de nadruk op de juistheid en de noodzaak van de oorbiecht, zoals die ’vanaf het begin’ in de Kerk is beoefend.” — New Catholic Encyclopedia, Deel 4, blz. 132.

      Theologen wijzen bij hun verdediging van de oorbiecht en een priester die absolutie verleent, op Jezus, die duidelijk aan een aantal mensen verklaarde dat hun zonden hun vergeven waren. Toen in geloof een verlamde naar hem werd toegebracht, zei Jezus: „Uw zonden zijn u vergeven.” Toen sommige toehoorders daar bezwaar tegen maakten, voegde Jezus aan zijn woorden toe: „Opdat gij . . . zult weten dat de Zoon des mensen autoriteit heeft op aarde zonden te vergeven — . . . Ik zeg u: sta op.” En de man was genezen! (Luk. 5:18-26) Merk op dat Jezus kon verklaren dat de zonden van de man waren vergeven, maar deze persoon ook even gemakkelijk kon genezen. Geldt dat ook met betrekking tot degenen die in deze tijd zonden vergeven? Merk bovendien op dat in het verslag nergens wordt gesproken over een „oorbiecht” die de man eerst zou hebben afgelegd.

      Doch sommigen zullen misschien verwijzen naar Johannes 20:22, 23, waar de opgestane Jezus tot zijn apostelen zegt: „Wier zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven; wier zonden gij behoudt, hun zijn ze behouden.” Opnieuw echter de vraag: Is hier op enigerlei wijze sprake van een oorbiecht aan de apostelen of anderen? Neen.

      Als Jezus inderdaad de oorbiecht zou hebben ingesteld, zouden we in de bijbel dan geen aanwijzingen moeten aantreffen dat de apostelen zulke biechten ook werkelijk hebben afgenomen? Men zou dit mogen verwachten, vooral gezien het feit dat volgens het Concilie van Trente de oorbiecht en de daaruit voortvloeiende vergeving van zonden „vanaf het begin” in de Kerk werd beoefend. Hierbij is echter een vraagteken te plaatsen, getuige de woorden van de hoogleraar-jezuïet J. L. McKenzie, die wel de biecht aanbeveelt, maar toch opmerkt: „De oorsprong van de oorbiecht is duister; ze is oud, minstens zo oud als de laat-patristische periode [die omstreeks het jaar 749 van de gewone tijdrekening eindigde], maar ze was niet de oorspronkelijke boetedoening” (The Roman Catholic Church). Zo staat ook in de New Catholic Encyclopedia onder het onderwerp boete nog de volgende erkenning: „Er is geen schriftuurlijk bewijs dat de Apostelen, behalve St.-Paulus, ooit gebruik hebben gemaakt van de macht om zonden te vergeven.”

      Maar was er in het geval van Paulus, waarop hier wordt gezinspeeld, werkelijk sprake van een apostel of priester die de biecht afnam en absolutie schonk? Neen, integendeel, de zaak ging over een gemeente waarin een man die had gezondigd, werd uitgesloten en later weer werd hersteld. Schrijvend vanuit Éfeze, gaf Paulus de gemeente Korinthe de raad om een man die hoererij bedreef, uit te werpen of uit te sluiten. Dit geval was een voorbeeld van de toepassing van Jezus’ woorden in Johannes 20:23. Het was namelijk duidelijk dat de zonden van die Korinthische man als „behouden” moesten worden beschouwd. De gemeente kon die zonden niet als „vergeven” beschouwen, aangezien de bijbel duidelijk maakt dat God een onberouwvolle zondaar niet vergeeft (1 Kor. 5:1, 9-13; Jes. 1:16-18; 55:7). Later echter, kennelijk nadat de man berouw had getoond, schreef de apostel Paulus opnieuw en spoorde de gemeente aan om hem ’te vergeven en te vertroosten’ (2 Kor. 2:7). Ook in dit geval zien we dus geen vermelding van een oorbiecht die door een priester of apostel werd afgenomen.

      Toch geeft de bijbel de aansporing: „Belijdt elkaar . . . openlijk uw zonden” (Jak. 5:16). Wat betekent dat dan? Wel, let eens op de samenhang waarin deze raad staat.

      Jakobus schreef dat wanneer iemand geestelijk ziek was — wat zou blijken doordat hij ernstige zonden beging — „hij de oudere mannen van de gemeente tot zich [moest laten] roepen, en laten zij over hem bidden”. (De Korinthische man had dit moeten doen in plaats van zonder berouw te hebben met de beoefening van zijn zonde door te gaan.) God geeft de ouderlingen niet als personen de macht om zonden te vergeven; dat is iets wat Hij doet (1 Joh. 1:9). Maar wanneer iemand aan God zijn zonden heeft beleden, zijn zonden niet heeft „bedekt”, dan kunnen de geestelijk bekwame ouderlingen met hem bidden, hem raad geven en hem helpen. — Spr. 28:13; Gal. 6:1.

      Wat kan het gevolg zijn van een dergelijke belijdenis? Jakobus voegt eraan toe: „Jehovah zal hem oprichten. En als hij zonden heeft begaan, zal het hem vergeven worden.” — Jak. 5:14, 15.

  • Een blik op de wereld
    Ontwaakt! 1975 | 22 februari
    • Een blik op de wereld

      Hongerethiek

      ◆ Triage, een Frans woord dat eens slechts gold voor het „sorteren” van oorlogsgewonden: onmiddellijke medische hulp geven aan degenen die nog te redden waren en hen die waarschijnlijk toch zouden sterven aan hun lot overlaten — dat woord komt nu ook voor in een nog te verschijnen rapport van het Massachusetts Institute of Technology, een rapport over de nieuwe „ethiek” die de regeringsautoriteiten willen gaan volgen ten aanzien van de hongertoestanden op de wereld. Nu, aldus het rapport, zal „nationale triage” moeten worden toegepast waar het voedsel betreft. Volgens een dergelijke gedragslijn zullen dus beperkte hulpgoederen slechts naar die landen worden gezonden die ze doeltreffend kunnen gebruiken. En de minder fortuinlijke landen? Zij mogen de hongerdood sterven.

      Kerkelijke politiek

      ◆ De jezuïetenpriester en tekstschrijver voor de Amerikaanse president, John McLaughlin, had onlangs een vraaggesprek waarin hij enkele onthullende bijzonderheden vermeldde. De politiek die binnen de Kerk bedreven wordt, zo zei hij, daar is de burgerlijke politiek ’nog maar kinderspel bij’. „Het ruwste en laagste machtsvertoon waarvan ik ooit getuige ben geweest, was in de kerk.”

      „Een scheppingsdaad”

      ◆ „We vinden geen spoor van een begin” schreef James Hutton, de vader van de moderne geologie, in verband met de ouderdom van de aarde. Dat was in de achttiende eeuw. Maar, zoals zo vaak gebeurt, de wetenschap is veranderd. Robert Jastrow, directeur van het Goddard-Instituut voor Ruimteonderzoek, schrijft in

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen