Bijbelvertalingen — doet het ertoe welke u gebruikt?
IN DEZE tijd zijn alle bijbelhandschriften die wij hebben, slechts waardevolle kopieën van de oorspronkelijke handschriften in het Hebreeuws, Aramees en Grieks — en de meeste ervan bevinden zich in museums. In ieder geval zijn weinigen van ons in staat deze oude talen te lezen. Wij hebben dus geen andere keus dan moderne vertalingen te gebruiken. Daarom is het van belang bij het beoordelen van bijbelvertalingen een goed onderscheidingsvermogen te gebruiken, ten einde er zeker van te zijn dat wij een getrouwe en nauwkeurige weergave van de oorspronkelijke geschriften lezen.
DE VAAGHEID VAN DE GEPARAFRASEERDE VERTALING
Waar let u in een bijbelvertaling op? In principe zijn er twee soorten: een letterlijke vertaling en een geparafraseerde vertaling. De eerste houdt zich zo nauwkeurig mogelijk aan de oorspronkelijke taal, dat wil zeggen, voor zover het taaleigen en de woordkeus dat toelaten. In tegenstelling daarmee is de geparafraseerde vertaling een „vrije” vertaling waarbij de vertaler veeleer probeert tot uitdrukking te brengen wat volgens hem de gedachten van de oorspronkelijke schrijver waren, dan dat hij tracht de exacte woorden die in de tekst worden gebruikt, weer te geven. Het is duidelijk dat deze twee benaderingsmethoden zeer verschillend zijn, en in de „losse” vertaaltrant van de geparafraseerde bijbel schuilen gevaren, zoals wij zullen zien.
In de Inleiding van de geparafraseerde Living Bible wordt het volgende te kennen gegeven: „Telkens wanneer niet de exacte woorden van de auteur uit de oorspronkelijke talen zijn vertaald, bestaat er een mogelijkheid dat de vertaler, hoe oprecht hij ook is, de Engelse lezer iets meedeelt wat de oorspronkelijke schrijver niet heeft bedoeld te zeggen. . . . Want wanneer het Grieks of het Hebreeuws niet duidelijk is, dan is de theologie van de vertaler zijn gids.” Laten wij slechts één voorbeeld beschouwen ten einde dit probleem te illustreren.
In Handelingen hoofdstuk 15 treffen wij het verslag aan van de belangrijke vergadering die de apostelen en oudere mannen te Jeruzalem hielden om een beslissing te nemen inzake de besnijdeniskwestie. Deze vergadering leverde ook een uitspraak op ten aanzien van de christelijke leer met betrekking tot de uiterst belangrijke kwestie van bloed en het gebruik ervan, terwijl tevens hoererij werd verboden. Merk echter op hoe The Living Bible de woorden van Jakobus in Handelingen 15:19, alsmede de verklaring in de brief, zoals die in 15 vers 28 wordt vermeld, interpreteert: „En daarom ben ik van oordeel dat wij er niet op dienen aan te dringen dat de heidenen die zich tot God keren, onze joodse wetten moeten gehoorzamen.” „Want het scheen de Heilige Geest en ons goed toe, u geen grotere last van joodse wetten op te leggen.” (Wij cursiveren.)
Een onderzoek van de Griekse handschriften toont duidelijk aan dat de verwijzingen naar de „joodse wetten” tussenvoegingen zijn, toegevoegd als een rechtstreeks gevolg van de vrije vertaling. Maar Jakobus en allen die zich in zijn gezelschap bevonden, waren immers van joodse afkomst en de dingen die werden vermeld, werden toch door de joodse wetten verboden? Maakt de tussenvoeging dan iets uit? Ja, beslist! In feite zou deze weergave, wanneer ze wordt aanvaard, christenen in de situatie kunnen brengen een gevaarlijk compromis te sluiten, om de eenvoudige reden dat het verbod op het gebruik van bloed eeuwen eerder door Jehovah aan de patriarch Noach en zijn gezin werd gegeven (Gen. 9:1-6). Hoewel dat verbod later in de Mozaïsche wet werd opgenomen, welke wet inderdaad werd afgeschaft, is het nooit herroepen en valt er niet aan te twijfelen dat het op de gehele menselijke familie in deze tijd van toepassing is.a
Geparafraseerde bijbels zijn vaak in kleurrijke taal geschreven en gemakkelijk te lezen. Men moet evenwel te allen tijde voorzichtigheid betrachten bij het gebruik ervan. Ze kunnen misschien enige waarde hebben wanneer men, om een globale indruk te krijgen, een bijbelpassage vlot doorleest. Pas er echter voor op dat u details niet als volkomen betrouwbaar en nauwkeurig beschouwt. Kenneth N. Taylor gaf in zijn Inleiding tot de Living Gospels, een geparafraseerde vertaling, een goede beschrijving van de situatie door te zeggen: „Voor studiedoeleinden dient een geparafraseerde vertaling ter controle naast een letterlijke vertaling te worden gelegd.” Indien wij „tot een nauwkeurige kennis van de waarheid [willen] komen”, is het van belang zulk een goede raad op te volgen. — 1 Tim. 2:4.
VERTALING OF INTERPRETATIE?
Tijdens de in juli 1978 gehouden synode van de Kerk van Engeland ontstond er tussen bisschoppen een woordenwisseling over de waarde van de populaire Good News Bible (ongeveer gelijkwaardig aan Het Nieuwe Testament in de omgangstaal). De bisschop van Chichester bekritiseerde de vertaling als ’te vol met parafrasen’, en in het bijzonder vanwege de weergave van het Griekse woord sarx in Galáten 5:19. Sarx betekent „vlees”. In plaats van erga tis sarkos als „werken van het vlees” te vertalen, parafraseert de Good News Bible de drie Griekse woorden door de verdorven eigenschappen die in Galáten 5:19-21 worden opgesomd, eenvoudigweg aan de „menselijke natuur” toe te schrijven.
Door de denkwijze van een dergelijke interpretatie te volgen, zouden wij onchristelijk gedrag heel goed kunnen rechtvaardigen en verontschuldigen. Hoe gemakkelijk, maar hoe verkeerd is het onze „menselijke natuur” of „zondige natuur” (NTO) in plaats van onszelf de schuld te geven! Paulus’ argumentatie laat (in Galáten hoofdstuk 5) verder zien welke vruchten van Gods heilige geest men in een christelijke levenswijze kan verwachten. Ja, ondanks onze vleselijke neigingen kunnen wij veranderen en kunnen wij vruchten dragen zoals liefde, vreugde, vrede en zelfbeheersing.
Volgens The Living Bible vierden Jobs zonen hun verjaardag (Job 1:4). Toch spreekt de Good News Bible, in volledige harmonie met het oorspronkelijke Hebreeuws, slechts over een feest, zonder ook maar enige toespeling op een verjaardag te maken. De eerstgenoemde vertaling is een duidelijk geval van interpretatie. Dit voorbeeld illustreert ook de zeer grote verschillen die er tussen geparafraseerde vertalingen bestaan.
The Living Bible parafraseert de woorden in Ruth 1:1 als volgt: „Lang geleden toen er rechters in Israël regeerden.” Maar is het juist te suggereren dat rechters regeren, net als koningen? Neen. In tegenstelling daarmee zegt de Good News Bible vaag: „Lang geleden, in de dagen voordat Israël een koning had.” Voor een onervaren bijbellezer gaat hierdoor verloren dat Jehovah’s voornemen ononderbroken voortging gedurende de tijd dat hij de natie Israël door de woelige tijden van de rechters heen leidde, en er is niets gewonnen bij de geparafraseerde schriftplaats. Maar een letterlijke en zinvolle vertaling luidt: „Nu gebeurde het in de dagen waarin de rechters rechtspraken” (Nieuwe-Wereldvertaling). Aldus wordt het historische beeld duidelijk weergegeven.
Een van de eerste opmerkelijke vertalingen na de Tweede Wereldoorlog was de vertaling van de geestelijke J. B. Phillips, Letters to Young Churches (Brieven aan jonge kerken), die in het jaar 1947 voor het eerst werd gepubliceerd. Deze uitgave, waarvan uitdrukkelijk te kennen werd gegeven dat het geen vertaling voor diepgaande, nauwgezette studie betrof, bezit de aanvaardbare vloeiendheid van een geparafraseerde vertaling. Van ongewoon belang is echter de weergave van 1 Korinthiërs 14:22, die luidt dat talen een teken zijn „niet voor degenen die ongelovigen zijn, maar voor degenen die reeds geloven”. Insgelijks wordt over „het prediken van het woord van God” gezegd dat het een teken is „veeleer voor degenen die niet geloven, dan voor gelovigen”. (Wij cursiveren.) Dit is precies het tegenovergestelde van wat de Griekse handschriften zeggen.
In zijn inleiding (twaalfde editie) legt J. B. Phillips uit waarom hij zo opzettelijk van de aanvaarde tekst is afgeweken. „Ik moest tot de conclusie komen dat wij hier ofwel met een schrijffout van Paulus te maken hebben, of met een tekstvervalsing, en ik ben daarom zo stoutmoedig geweest het vers te wijzigen ten einde de redenering logisch te maken.” De serieuze bijbelonderzoeker is vanzelfsprekend blij met deze eerlijke verklaring. Op iedere vertaler van de geïnspireerde Schrift rust inderdaad een zware verantwoordelijkheid om feiten nauwkeurig over te brengen. — 2 Tim. 3:15-17.
TAALWETENSCHAP EN LETTERLIJKE VERTALINGEN
De Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift is thans, geheel of gedeeltelijk, in elf talen beschikbaar. In het voorwoord van de eerste (Engelse) uitgave van de christelijke Griekse Geschriften in 1950 wordt te kennen gegeven: „Wij verschaffen geen geparafraseerde vertaling van de Schrift. Wij hebben er voortdurend naar gestreefd een zo letterlijk mogelijke vertaling te geven, waar het hedendaagse Engelse idioom dat toelaat en waar een letterlijke vertaling niet door een onbeholpen wijze van uitdrukken de gedachte verloren laat gaan. Op die manier kunnen wij het beste voldoen aan de wens van degenen die het uiterst belangrijk vinden om zo nauwkeurig mogelijk, woord voor woord, exact te hebben wat er in de oorspronkelijke tekst staat.” Met het oog op zulk een zuiverheid kan een bijbelonderzoeker zich in volledig vertrouwen tot deze vertaling wenden en de gedachte van de oorspronkelijke geïnspireerde geschriften naar waarde schatten. Laten wij een paar voorbeelden nemen.
In de christelijke Griekse Geschriften wordt bijna 200 maal melding gemaakt van de eigenschap liefde (meer dan 250 maal, wanneer aanverwante woorden als „liefderijke goedheid” erbij inbegrepen zijn). Wat men in het algemeen niet beseft, is dat het Grieks vier grondwoorden heeft voor het Nederlandse equivalent „liefde”. In de christelijke Griekse Geschriften worden drie van deze woorden gebruikt: Storgè, dat betrekking heeft op de speciale liefde die tussen ouders en kinderen bestaat; philia, dat duidt op de persoonlijke relatie en de tedere genegenheid onder vrienden; en agapè, dat vaak wordt omschreven als de liefde die wordt beheerst of geleid door beginselen — zoals Jehovah’s liefde voor het mensdom. — Joh. 3:16.
Onderscheid maken tussen deze woorden, vereist bekwaam vertaalwerk — een gevoelig punt dat door degenen die deze taak op zich nemen, niet altijd wordt onderkend. Het gesprek tussen Jezus en Petrus, dat staat opgetekend in Johannes 21:15-17, is een duidelijk voorbeeld. Hier gebruiken de meeste vertalingen zevenmaal het eenvoudige woord „liefde”. Maar dat is met de Nieuwe-Wereldvertaling niet het geval. Dit komt doordat de evangelieschrijver Johannes, toen hij Jezus aanhaalde, tweemaal agapè gebruikte, door te vragen naar Petrus’ onzelfzuchtige liefde bij het dienen van anderen („Simon, zoon van Johannes, hebt gij mij lief?”). Toen Johannes echter Petrus’ antwoorden optekende, gebruikte hij philia, wat duidt op een zeer persoonlijke genegenheid voor Jezus. Het gebruik van philia wanneer hij Christus’ derde vraag aanhaalt („Simon, zoon van Johannes, hebt gij genegenheid voor mij?”) onderstreept de warme genegenheid die er tussen Jezus en Petrus bestond.
U herinnert u wellicht dat Jezus, volgens Matthéüs hoofdstuk zes, zeer ronduit zijn veroordeling uitsprak over degenen die te koop liepen met hun gaven van barmhartigheid. De meeste vertalingen nemen er genoegen mee te zeggen dat zulke personen ’hun beloning reeds hebben’. Het Griekse werkwoord apechoo houdt echter de onderscheiden gedachte in — welke door de Nieuwe-Wereldvertaling wordt overgedragen — dat zij ’hun beloning reeds ten volle hebben’ (Matth. 6:5). Zij trachtten lof van mensen te verkrijgen en dat was alles wat zij zouden ontvangen. Wat waren Jezus’ opmerkingen precies!
De King James Version van 1611 gebruikt altijd het woord „hel” als vertaling van drie verschillende Griekse woorden, namelijk Hades, Gehenna en Tartarus. Moderne vertalingen maken dikwijls onderscheid tussen deze woorden, maar doen dit niet consequent, zoals de Nieuwe-Wereldvertaling dat wel doet. Hades, een transcriptie van het Grieks, betekent letterlijk „de ongeziene plaats”. Petrus’ gebruik van dit woord, zoals in Handelingen 2:27 staat opgetekend, toont aan dat het equivalent is aan het Hebreeuwse woord Sjeool (het gemeenschappelijke graf van de mensheid), terwijl Gehenna — een beschrijving van het Dal van Hinnom ten zuidwesten van Jeruzalem — eeuwigdurende vernietiging afbeeldt. Tartarus komt slechts éénmaal voor, in 2 Petrus 2:4, en is alleen van toepassing op de gevallen engelen.b
Voor vele oprechte mensen is het woord „hel” emotioneel geladen. Dit komt door hun godsdienstige opvoeding. Een beknopte en nauwkeurige vertaling van het Grieks rekent af met valse leerstellingen. Niet alle vertalers wensen dit echter te doen, zoals duidelijk schijnt te zijn uit de volgende parafrase van Matthéüs 7:13: „Gaat in door de nauwe poort, want de poort naar de hel is breed en de weg die erheen leidt is gemakkelijk, en er zijn er veel die hem bewandelen” (Good News Bible). Het gebruik van het woord „hel” voor het Griekse apoleia, dat „vernietiging” betekent, is hier zeer misleidend. De nauwkeurigheid van de letterlijke Nieuwe-Wereldvertaling verdrijft elke dubbelzinnigheid, door te zeggen: „Gaat in door de nauwe poort; want breed en wijd is de weg die naar de vernietiging voert, en velen zijn er die daardoor ingaan.” (Vergelijk het gebruik van het Griekse „Apóllyon” zoals dat is getranscribeerd in Openbaring 9:11, samen met het Hebreeuwse „Abaddón”, welke woorden respectievelijk „Vernietiger” en „Vernietiging” betekenen.)
Toen Paulus aan de christelijke gemeente te Kolosse schreef, sprak hij over de noodzaak „nauwkeurige kennis” te hebben en over de ’rijkdom van de volledige verzekerdheid van ons inzicht’ (Kol. 2:2). De Nieuwe-Wereldvertaling heeft het op zich genomen haar lezers zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke door God geïnspireerde geschriften te brengen. Ze verdient een serieus onderzoek. Jehovah’s Getuigen zijn dankbaar dat zij deze vertaling hebben ten einde haar te gebruiken op hun vergaderingen, bij hun openbare predikingsactiviteit en voor uiterst belangrijk persoonlijk nazoekwerk. Ja, het doet er werkelijk toe welke bijbelvertaling u gebruikt.
[Voetnoten]
a Een moderne Nederlandse bijbelvertaling is Het Nieuwe Testament in de omgangstaal (NTO). In het voorwoord van deze bijbel worden de twee mogelijke soorten van bijbelvertalingen tegenover elkaar gesteld als „formele gelijkheid met het origineel” en „dynamische gelijkwaardigheid”. Dit laatste wordt toegelicht met: „De getrouwheid van deze vertaling aan de oorspronkelijke tekst bestaat dus hierin dat ze de inhoud en de bedoeling van het origineel zó tot uitdrukking probeert te brengen, dat de hoorders en de lezers van vandaag op dezelfde wijze kunnen reageren als de oorspronkelijke hoorders en lezers.” Over de hierbij gevolgde werkwijze zegt men: „Alleen wordt soms, als de duidelijkheid het vereist, iets in het Nederlands uitgedrukt, wat in het origineel wel besloten ligt, maar daarin niet met zoveel woorden gezegd behoefde te worden.” De gevaren hiervan kunnen geïllustreerd worden aan hetzelfde bovengenoemde bijbelgedeelte van Handelingen hoofdstuk 15. Het gebod ’zich te onthouden van dingen die aan afgoden ten slachtoffer zijn gebracht en van bloed en van al wat verstikt is en van hoererij’ is hier geparafraseerd als „onthoud u van voedsel dat aan afgoden geofferd is, van bloed, van niet-ritueel geslacht vlees en van bloedschande” (Hand. 15:29, NTO).
b Dit eenmalige gebruik van het begrip Tartarus is in vele bijbelvertalingen niet te onderscheiden. De Statenvertaling spreekt van „hel”, de Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap gebruikt „afgrond”, en Het Nieuwe Testament in de omgangstaal heeft het over „het dodenrijk”.