Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w60 15/11 blz. 703-704
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1960
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1960
w60 15/11 blz. 703-704

Vragen van lezers

● De laatste jaren is er met onze jongen van zeventien jaar geen huis meer te houden, en enkele malen heeft hij zelfs gedreigd ons te zullen vermoorden wanneer wij niet met datgene wat hij denkt en doet, instemmen. Hij heeft een opvliegende aard en doet weinig moeite om ergens te gaan werken, terwijl hij zegt dat het tot onze verantwoordelijkheid behoort hem in materieel opzicht alles wat hij maar wenst, te geven. Wat moeten wij doen? — E.D., V.S.

Het vereist van de zijde der ouders veel geduld om eigenzinnige neigingen in hun kinderen te overwinnen. Hoewel er vastberadenheid bij te pas komt, dienen ouders hun kinderen beslist lief te hebben. Men dient voortdurend een beroep te doen op schriftuurlijke autoriteit en logisch denken, en uit het voorbeeld van de ouders moet blijken dat ook zij daaraan onderworpen zijn. Tot op zekere leeftijd zullen kinderen gezeglijk zijn, maar wanneer een jongen of meisje openlijk in opstand komt, moeten er strengere maatregelen worden genomen. — Hebr. 12:7-11.

Wanneer in de dagen van het Israël uit de oudheid een zoon openlijk tegen zijn ouders in opstand kwam, gaven dezen hem ter bestraffing aan de oudere mannen van de stad over. Dezen spraken als vonnis de doodstraf door steniging over hem uit. Zijn opstandige houding werd niet op grond van zijn jeugdige leeftijd vergoelijkt. Hoewel het land thans niet door een voorbeeldige Theocratie wordt bestuurd, heerst er bij ons in huisgezinnen en in de gemeente wel een theocratische regel, terwijl wij bovendien de burgerlijke wetten van het land bezitten. Wanneer een zoon de theocratische regel in huis weigert te erkennen, dient er op de theocratische bestuursvorm in de gemeente een beroep te worden gedaan. Indien de opstandige zoon weigert aandacht te schenken aan de stem van de gemeente, staan de ouders ten volle in hun recht hem aan de autoriteiten van het land over te leveren om met hem te doen wat hun het beste lijkt. Het vooruitzicht dat de ouders hiertoe zullen overgaan, is soms voldoende om de zoon weer in het gareel te brengen.

De ouders zijn inderdaad verplicht voor hun kinderen te zorgen, maar alleen met dien verstande dat de kinderen nog niet voor zichzelf kunnen zorgen, en zij het leiderschap van de ouders erkennen en met de rest van de gezinsleden samenwerken. Indien zij dit weigeren, hebben zij geen recht op de voordelen van hen die onder het ouderlijke dak verkeren. In dit geval gaat ook het in 2 Thessalonicenzen 3:10 genoemde beginsel op: „Wil iemand niet werken, dan zal hij ook niet eten”.

● In gesprekken met Zevendedags-adventisten verwezen zij herhaaldelijk naar Jesaja 66:23 ten einde te bewijzen dat in de nieuwe wereld de sabbat in acht genomen zal worden. Hoe dient men deze schriftuurplaats te begrijpen? — J.F., Zwitserland.

Indien deze tekst gebruikt zou kunnen worden om aan te tonen dat de sabbat voor christenen tot in onbepaalde tijd bindend is, moeten de Zevendedags-adventisten ook de nieuwe maan van de Mozaïsche wet in acht nemen, want deze regelmatig terugkerende dag wordt eveneens in deze tekst genoemd en vormt een integrerend deel van de regelingen onder het oude Wetsverbond (Num. 10:10; 28:11; 1 Kron. 23:31). Daarom maakt de apostel Paulus melding van beide wanneer hij aantoont dat christenen niet langer door de vereisten van het Wetsverbond zijn gebonden: „Dagen, maanden, vaste tijden en jaren neemt gij waar. Ik vrees, dat ik mij wellicht tevergeefs voor u ingespannen heb”. „Laat dan niemand u blijven oordelen in zake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat”. — Gal. 4:10, 11; Kol. 2:16.

Onder de Wetsregeling werd de tijd door de sabbat in weken en door de nieuwe maan in maanden ingedeeld. Wij kunnen verwachten dat er in de nieuwe wereld een soortgelijke methode om de tijd te tellen, zal bestaan, en dat men daarom in wezen kan zeggen dat de bewoners van de nieuwe wereld dan van week tot week en van maand tot maand, of voortdurend en onafgebroken, voor Jehovah zullen verschijnen om hem te aanbidden. Wanneer wij de in Jesaja 66:23 vermelde punten begrijpen, kunnen wij zien dat deze tekst niet in strijd is met het overige deel van de geïnspireerde Schrift waarin wordt gezegd dat het Wetsverbond niet langer voor christenen bindend is.

● Kunt u mij zeggen waarom Jezus niet doopte? Zijn er ook schriftuurplaatsen waaruit blijkt waarom hij dit niet deed? — F.P., Canada.

In Johannes 4:1-3 lezen wij: „Toen nu de Here vernam, dat de Farizeeën gehoord hadden, dat Jezus meer discipelen maakte en doopte dan Johannes, — ofschoon Jezus niet zelf doopte, maar zijn discipelen — verliet Hij Judéa en vertrok weder naar Galiléa.”

Gezien de grote aantallen die tot Jezus kwamen om gedoopt te worden, is het redelijk te concluderen dat Jezus het aan zijn discipelen overliet om hen te dopen, zodat hijzelf daardoor in de gelegenheid zou zijn het belangrijker geestelijke en fysieke gezondmakingswerk te verrichten. Jezus heeft zich er ongetwijfeld ook van onthouden om ook maar iemand te dopen, opdat geen enkele persoon zich later superieur zou voelen omdat hij door de Zoon van God gedoopt was of minder begunstigd omdat dit voorrecht hem niet ten deel was gevallen. Zelfs de apostel Paulus schreef jaren later betreffende zijn eigen geval: „Ik ben dankbaar, dat ik niemand uwer gedoopt heb dan Crispus en Gajus; zodat niemand kan zeggen, dat gij in mijn naam gedoopt zijt.” — 1 Kor. 1:14, 15.

Bovendien was de doop die Jezus’ discipelen vóór Pinksteren ten uitvoer brachten dezelfde als van Johannes en diens discipelen, namelijk een doop welke ten doel had om berouw in voorbereiding op de beloofde Messias te symboliseren. Wanneer Jezus zelf had gedoopt, had hij dit logischerwijs niet in voorbereiding op zichzelf kunnen doen. Hij zou daarom verplicht zijn geweest om iets nieuws te beginnen, een doop in zijn eigen naam, en het ogenblik hiervoor brak pas op de Pinksterdag aan.

Dit alles verschaft ons redenen die voldoende en afdoende aantonen waarom Jezus Christus toen hij op aarde was, het dopen in water als een symbool van berouw, aan zijn discipelen overliet.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen