Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w80 15/6 blz. 12-15
  • „Twee zijn beter dan één”

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • „Twee zijn beter dan één”
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1980
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • BIJ HET PREDIKEN VAN HET „GOEDE NIEUWS”
  • VERWACHT NIET TE VEEL
  • VOORDEEL TREKKEN VAN BIJBELSE VOORBEELDEN
  • Barnabas — Loyale ondersteuner van de ware aanbidding
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
  • Barnabas — De „Zoon van vertroosting”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
  • Barnabas
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • ‘Vervuld met vreugde en heilige geest’
    ‘Geef grondig getuigenis over Gods Koninkrijk’
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1980
w80 15/6 blz. 12-15

„Twee zijn beter dan één”

WILLEN wij gelukkig zijn, dan dienen wij het gevoel te hebben dat wij worden gewaardeerd en dat men ons nodig heeft — ja, dat men van ons houdt. En om geliefd te zijn, dienen wij zelf liefde te betonen. Wij moeten bereid zijn anderen in onze activiteiten te laten delen. De wijze koning Salomo merkte op: „Twee zijn beter dan één, omdat zij een goede beloning hebben voor hun harde werk.” — Pred. 4:9.

Wat is deze beloning? Salomo vervolgt: „Indien een van hen zou vallen, kan de ander zijn makker oprichten. Maar hoe zal het zijn met slechts de ene die valt, wanneer er geen ander is om hem op te richten? Indien er bovendien twee te zamen neerliggen, dan zullen zij stellig warm worden; maar hoe kan slechts één warm blijven? En indien iemand één die alleen is zou kunnen overweldigen, zouden twee te zamen tegen hem kunnen standhouden” (Pred. 4:10-12). Wanneer wij dus met een goede metgezel samenwerken, brengt dit beloningen in de vorm van ondersteuning, aanmoediging en bescherming met zich. Hebt u bovendien niet gemerkt dat wanneer u een karweitje samen met een vriend of vriendin doet, dit veel gemakkelijker wordt en dat de tijd voorbij lijkt te vliegen? Zelfs wanneer het om een onprettig karwei gaat, verdwijnt het gevoel dat men geestdodend werk doet geleidelijk naar de achtergrond.

Niet alleen voor wereldse bezigheden geldt dat een betrouwbare metgezel een zegen is. Het uiterst belangrijke werk dat bestaat in het prediken van het „goede nieuws” is eveneens een activiteit waarbij ’twee beter zijn dan één’. Dit wordt bevestigd door wat Jezus Christus deed toen hij de zeventig opdroeg te verkondigen: „Het koninkrijk Gods is nabij u gekomen.” Hij „zond hen twee aan twee . . . uit”. Door deze regeling werden zij fijn opgebouwd en konden zij elkaar wederzijds ondersteunen. — Luk. 10:1, 5-9.

BIJ HET PREDIKEN VAN HET „GOEDE NIEUWS”

Na Jezus’ opstanding en hemelvaart bleek het voor zijn discipelen dikwijls nuttig te zijn als metgezellen samen te werken. Toen de apostelen vernamen dat velen in Samaria gunstig op de prediking van Filippus hadden gereageerd, zonden zij Petrus en Johannes opdat de gelovige Samaritanen de „heilige geest” zouden ontvangen (Hand. 8:14, 15). Hoewel Barnabas alleen werd uitgezonden vanuit Jeruzalem om de gemeente in Antiochië te helpen, zag hij al gauw de noodzaak in van een metgezel om hem bij het bevorderen van het „goede nieuws” aldaar te assisteren. Hij vertrok dus naar Tarsus om Saulus (Paulus) te halen. Daarna werkten beide mannen in Antiochië samen om discipelen te maken en deze mensen te onderwijzen. Hun gezamenlijke krachtsinspanning werd rijkelijk met toename gezegend (Hand. 11:22-26). Later leidde de heilige geest het zo dat Paulus en Barnabas op het eiland Cyprus en in Klein-Azië samen een aandeel aan het bekendmaken van het „goede nieuws” zouden hebben. — Hand. 13:2.

Merk op dat Barnabas er heel wat moeite voor deed om een metgezel te vinden die naar zijn mening een ondersteuning voor hem zou zijn. Indien hij de route over land heeft genomen, heeft hij ongeveer tweehonderd kilometer moeten afleggen om in Tarsus ijverig naar Paulus te kunnen zoeken. Hoewel het u misschien niet zo veel krachtsinspanningen kost om een metgezel te vinden die samen met u het „goede nieuws” aan uw naasten bekendmaakt, bent u dan toch net als Barnabas doordat u werkelijk een partner wilt hebben? Met wie in de gemeente waarmee u verbonden bent, zou u dit werk graag willen doen? Hebt u het initiatief genomen om deze persoon of personen te vragen met u samen te werken?

VERWACHT NIET TE VEEL

Wij dienen natuurlijk niet te veel van onze metgezel te verwachten; ook moeten wij het niet opgeven wanneer de regelingen niet zo goed uitvallen als wij ons wellicht hadden voorgesteld. Hoewel Paulus en Barnabas een aantal jaren als evangelisten samenwerkten, bleven zij geen partners van elkaar. Nadat zij gezamenlijk vele nieuwe gemeenten hadden opgericht achtte Paulus het raadzaam terug te keren om deze gemeenten te bezoeken. Barnabas stemde hiermee in, maar wilde zijn neef Markus meenemen. Paulus wilde hier echter niet van horen, omdat Markus tijdens hun eerste zendingsreis niet bij hen was gebleven. Als gevolg daarvan besloot Barnabas met Markus naar Cyprus te gaan, terwijl Paulus Silas als metgezel uitkoos en door Syrië en Cilicië reisde en ’de gemeenten versterkte’. — Hand. 15:36-41.

Zoals het bijbelboek Handelingen onthult, vormde deze verandering geen belemmering voor de bekendmaking van het „goede nieuws”. Mocht u dus een partner met wie u enige tijd aan de getuigenisactiviteit hebt deelgenomen, kwijtraken, laat u daardoor dan ook niet ontmoedigen. Er zijn andere leden in de gemeente die deze plaats kunnen opvullen indien u bereid bent plaats voor hen te maken. U zult er wellicht verbaasd over staan hoe verkwikkend het kan zijn met andere medegelovigen van huis tot huis te prediken. Dit betekent natuurlijk niet dat wij altijd door iemand vergezeld moeten worden. Er kan veel worden bereikt door alleen te werken, terwijl onze metgezellen wellicht vlak in onze buurt aan het prediken zijn.

VOORDEEL TREKKEN VAN BIJBELSE VOORBEELDEN

De bijbelse voorbeelden van degenen die getrouw met anderen samenwerkten in het bevorderen van het „goede nieuws”, kunnen ons in deze tijd helpen ’een goede beloning voor ons harde werk’ te ontvangen. Barnabas was een hartelijke man die mededogen bezat. In feite is dat de reden waarom de apostelen hem de bijnaam Barnabas gaven, hetgeen „Zoon van vertroosting” betekent (Hand. 4:36). Hoewel hij voortreffelijke kwaliteiten bezat, zijn er aanwijzingen dat Paulus bepaalde superieure gaven had. Wanneer het erop aankwam het „goede nieuws” aan te bieden, was Paulus klaarblijkelijk degene die „het woord voerde” (Hand. 14:12). Maar er wordt niet te kennen gegeven dat dit ooit tot gevoelens van jaloezie of wedijver aanleiding heeft gegeven. Willen wij daarom vreugde putten uit het dienen met anderen, dan moeten wij begrijpen dat Jehovah God alle leden van de gemeente gebruikt om zijn werk te doen (1 Kor. 3:9). Wij kunnen van elkaar leren en door elkaar opgebouwd en aangemoedigd worden. De apostel Paulus erkende dit en daarom kon hij aan de Romeinen schrijven: „Ik verlang ernaar u te zien om u enige geestelijke gave te kunnen meedelen en u daardoor standvastig te maken; of liever, opdat er onder u een uitwisseling van aanmoediging mag zijn, doordat een ieder wordt aangemoedigd door middel van het geloof van de ander, zowel het uwe als het mijne.” — Rom. 1:11, 12.

Wanneer wij de bekwaamheden en de voortreffelijke eigenschappen van onze medegelovigen werkelijk waarderen, zullen wij ertoe worden bewogen onze eigen gaven beter te gebruiken. Iemand kan bijvoorbeeld van mening zijn dat hij welwillend en vriendelijk is tegen de mensen aan wie hij getuigenis geeft. Nadat hij echter met een mededogende grootvader of grootmoeder heeft gewerkt, gaat hij misschien inzien dat hij alleen maar oppervlakkige vriendelijkheid bezit. Door iemand te vergezellen die een zorgvuldige onderzoeker van de Schrift is en die zich vlot schijnt te kunnen uiten, kan een persoon gaan beseffen dat hij meer moet nadenken bij wat hij zegt. Behalve dat wij elkaar door ons voorbeeld helpen, betekent samenwerken met een metgezel dikwijls dat wij meer tijd aan de prediking zullen besteden, daar wij onze partner niet in de steek willen laten.

Het heeft Jehovah God en de Heer Jezus Christus behaagd gewone mensen te gebruiken om het belangrijkste werk op aarde te volbrengen. Dat werk bestaat erin dat wij als loyale discipelen van Gods Zoon anderen helpen getrouwe dienstknechten van de Allerhoogste te worden en te blijven (Matth. 28:19, 20; 1 Kor. 1:26, 27). Omdat het Gods werk is, weten wij niet door middel waarvan Jehovah God het hart van individuele personen zal openen. Het is niet louter een kwestie van het gesproken woord. Bijzonder belangrijk is de geest waarin de boodschap wordt aangeboden. Wanneer twee personen samenwerken, dragen beiden hun deel tot die geest bij. Maanden of zelfs jaren later komen wij misschien te weten dat het niet onze vloeiende aanbieding van Gods Woord was waardoor iemand naar ons luisterde. In plaats daarvan is het misschien de stralende glimlach geweest van onze metgezel, die er nog maar net mee was begonnen ons te vergezellen bij het bekendmaken van het „goede nieuws”.

Ervaart u op dit moment de zegen die eruit voortspruit wanneer men samen met een metgezel getuigenis geeft? Hebt u bemerkt dat dit u heeft geholpen meer tijd aan het verbreiden van het „goede nieuws” te besteden en dat u er meer vreugde uit put? Verricht u uw prediking daarentegen vaak alleen, denk dan eens aan Filippus de evangelieprediker. Als gevolg van de vervolging in Jeruzalem vluchtte hij naar Samaria en doopte gelovige Samaritanen. Later zond Jehovah’s engel hem uit om de Ethiopische eunuch te bekeren en te dopen. Daarna „voerde Jehovah’s geest Filippus vlug weg, . . . Filippus echter werd aangetroffen in Asdod, en hij trok het gebied door en bleef aan alle steden het goede nieuws bekendmaken totdat hij te Cesaréa kwam” (Hand. 8:1-40). Insgelijks zijn er in de tegenwoordige tijd vele gebieden voor de Koninkrijksprediking geopend door moedige Getuigen die, met de hulp van Gods geest, alleen werkten.

[Illustratie op blz. 13]

Evenals in Jezus’ tijd is gezelschap bij het prediken van het „goede nieuws” opbouwend

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen