Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w81 1/4 blz. 26-32
  • ’In ieder goed werk vrucht blijven dragen’

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • ’In ieder goed werk vrucht blijven dragen’
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • AANMOEDIGENDE TOENAME
  • ERVARINGEN UIT HET VELD
  • JONGEREN BRENGEN VRUCHTEN VOORT
  • WETTELIJKE OVERWINNINGEN
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1984
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1984
  • Jaarboek van Jehovah’s getuigen 1974
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1974
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1986
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1986
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1977
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1977
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
w81 1/4 blz. 26-32

’In ieder goed werk vrucht blijven dragen’

AANGEZIEN Jehovah’s Getuigen overeenkomstig de schriftuurlijke aansporingen hebben gehandeld die in de voorgaande twee artikelen zijn belicht, hebben zij inderdaad ’in ieder goed werk vrucht gedragen’ (Kol. 1:10). Niet alleen prediken en onderwijzen zij ijverig, maar zij leveren ook een bericht in over hun activiteiten, opdat alle andere Koninkrijksverkondigers zich kunnen verheugen.

Zij volgen hierin goede schriftuurlijke precedenten. In Handelingen 2:41 lezen wij bijvoorbeeld dat er, als gevolg van de bezielende toespraak van de apostel Petrus, alsook door de prediking van andere discipelen, „op die dag ongeveer drieduizend zielen toegevoegd” werden. Kort daarna had de verdere ijverige prediking tot resultaat dat het aantal discipelen „ongeveer vijfduizend” ging bedragen (Hand. 4:4). En over de doop van nieuwe christelijke bekeerlingen in Efeze bericht het bijbelse verslag: „Bij elkaar waren er ongeveer twaalf mannen.” — Hand. 19:2-7.

AANMOEDIGENDE TOENAME

Het dienstjaar 1980, dat op 1 september 1979 begon en op 31 augustus 1980 eindigde, is werkelijk heel goed geweest voor Jehovah’s Getuigen. Over de gehele wereld is het aantal van degenen die de Koninkrijksboodschap prediken, met 3,7 procent toegenomen. Het is werkelijk hartverwarmend op te merken hoe het ene land na het andere toename te zien gaf, terwijl er in het jaar daarvoor achteruitgang was. In 1979 ging het werk in Paraguay bijvoorbeeld met elf procent achteruit, ongetwijfeld wegens toegenomen wettelijke moeilijkheden. Welnu, in het afgelopen jaar gaf het werk daar een toename van dertien procent te zien, waardoor de achteruitgang gedurende het jaar daarvoor ruimschoots werd gecompenseerd. Op de Filippijnen hadden de Getuigen, na verscheidene jaren achtereen een achteruitgang gehad te hebben, een toename van twee procent. Korea had in 1979 een achteruitgang van één procent, maar het afgelopen jaar werd een toename van zes procent bericht. Uruguay ging van een achteruitgang van twee procent gedurende 1979 naar een toename van negen procent gedurende het afgelopen jaar.

Veel andere landen hadden het afgelopen jaar een betere toename dan het jaar daarvoor. Bolivia, een land dat gedurende 1979 een toename van één procent had, verheugde zich gedurende het afgelopen jaar in een toename van zeven procent. Ook in de Verenigde Staten, waar in 1979 één procent toename werd geregistreerd, werd gedurende het afgelopen jaar een toename van vier procent bereikt. In 1979 had Jamaica eveneens een toename van één procent, terwijl er vorig jaar een toename van elf procent was. Venezuela, waar in 1979 een toename van drie procent werd bericht, bereikte gedurende het afgelopen jaar een toename van negen procent. Japan, met een schitterende toename van tien procent in 1979, overtrof dit gedurende het afgelopen jaar met een toename van elf procent.

In België tonen de Italiaanse Getuigen een opmerkenswaardige ijver en bereiken zij opmerkelijke resultaten. Er zijn daar nu 31 Italiaanse gemeenten, met een totaal van 2500 Getuigen. Dit betekent dat één op elke honderd Italianen in België thans een Getuige is. Een Getuige treft in werkelijkheid zelfs zelden een Italiaan aan van wie niet reeds een van zijn buren, vrienden of familieleden een Getuige is.

ERVARINGEN UIT HET VELD

Vooral de berichten van ervaringen die de Getuigen meemaken wanneer zij aan het predikingswerk deelnemen, zijn erg verkwikkend.

Van een Getuige in Argentinië komt de volgende ervaring. „Ik ging van huis tot huis en een man vroeg mij of ik een van Jehovah’s Getuigen was. In het begin aarzelde ik, omdat ik niet zeker was van zijn beweegredenen en het werk hier aan wettelijke beperkingen is onderworpen. Maar toen hij vernam dat ik een Getuige was, vroeg hij of ik de bijbel met hem wilde bestuderen. Dit werd geregeld. Ja, ik kwam dezelfde dag terug en wij begonnen een bijbelstudie aan de hand van het boek De waarheid die tot eeuwig leven leidt. In één week had hij dit bijbelse studiehulpmiddel doorgelezen en was hij begonnen de bijbel te lezen. Ik vroeg hem waarom hij de bijbel met mij wilde bestuderen, en hij zei dat dit kwam door de grote verandering die een echtpaar bij hem in de buurt in hun leven had aangebracht. Zij hadden op het punt gestaan uiteen te gaan, omdat zij het niet goed met elkaar konden vinden. Zij begonnen de bijbel te bestuderen met Jehovah’s Getuigen, en wat was er een verandering gekomen in hun leven! Nu kunnen zij het goed met elkaar vinden. Deze man besloot onmiddellijk van religie te veranderen, en wat hij zelf leert, onderwijst hij nu zijn kinderen.”

’In ieder goed werk vrucht blijven dragen’ omvat ook liefde tonen jegens medechristenen. Een broeder in Europa las in de Engelse uitgave van De Wachttoren van 15 april 1978 het verhaal van een Panamese Getuige die zijn beide handen was kwijtgeraakt. Hij schreef naar het bijkantoor van het Genootschap en verklaarde dat hij de invalide broeder graag wilde helpen in het bezit te komen van kunsthanden en dat hij alle kosten zou dragen. Er werden regelingen getroffen dat dit in Mexico zou gebeuren. De invalide broeder werd hartelijk door de broeders aldaar ontvangen. Nu is hij naar huis teruggekeerd, en stelt u zich zijn vreugde voor met zijn „hand” een potlood te kunnen vasthouden en zijn naam te kunnen schrijven, iets wat hij ruim dertig jaar lang niet heeft kunnen doen!

Het bijkantoor van het Wachttorengenootschap in Oostenrijk ontving een aanmoedigende brief waarin dank tot uitdrukking werd gebracht voor het werk dat Jehovah’s Getuigen doen. De brief luidde:

„Ik heb er lang over nagedacht of ik deze brief wel of niet zou schrijven. Ik weet dat u van huis tot huis gaat om het ’goede nieuws’ aan de mensen te brengen. Ik kan mij heel goed voorstellen dat het niet altijd voldoening schenkt om dag in dag uit met mensen geconfronteerd te worden die zich hebben verhard, en daarbij toch uw ijver en vriendelijkheid niet te verliezen. Sommigen van u zullen de mensen misschien ondankbaar vinden, en daarom zou ik u ervoor willen bedanken dat u iemand naar mij toegestuurd hebt. Zonder uw predikingsactiviteit zou ik ongetwijfeld de brede weg bewandelen [Matth. 7:13, 14]. Ik heb het echter aan u te danken dat ik werkelijk in de gelegenheid werd gesteld de wil van God te leren kennen. Daarom zou ik u het volgende willen zeggen: Een verworven liefde en oprechte dankbaarheid wegen op tegen duizend gesloten deuren. Met grote bewondering voor uw werk.”

JONGEREN BRENGEN VRUCHTEN VOORT

Dat kleine kinderen ook vruchten kunnen voortbrengen tot Gods lof, blijkt uit de volgende ervaringen die afkomstig zijn van het eiland Jamaica: Een vader ging zijn vijfjarige zoontje van school halen. Toen de vader hem niet kon vinden, besloot hij gewoon te wachten totdat de jongen hem zou vinden. Na een tijdje zag hij een groepje kinderen in een kringetje staan en hij vroeg zich af wat zij aan het doen waren. De vader ging kijken en trof zijn zoontje in het midden van hen aan terwijl hij aan de hand van zijn exemplaar van Mijn boek met bijbelverhalen tot hen predikte.

Toen een jonge Getuige, een meisje, op school een dollarbiljet vond, gaf zij het aan de onderwijzer. Kort daarna was er wat geld gestolen, en de onderwijzer waarschuwde dat de gehele klas gestraft zou worden als het geld niet terugkwam; allen, dat wil zeggen, behalve de jonge Getuige, want de onderwijzer wist dat dit meisje het geld niet had weggenomen.

WETTELIJKE OVERWINNINGEN

Aan het ’vrucht dragen in ieder goed werk’ zijn ook andere aspecten verbonden. De apostel Paulus schreef aan zijn geliefde gemeente te Filippi: „Het is volkomen juist dat ik dit met betrekking tot u allen denk, want ik draag u in mijn hart, daar gij allen met mij deelhebbers zijt aan de onverdiende goedheid, zowel in mijn gevangenisboeien als in het verdedigen en wettelijk bevestigen van het goede nieuws” (Fil. 1:7). Sommige wettelijke overwinningen zijn ongetwijfeld te danken aan het feit dat Jehovah’s Getuigen acht slaan op de vermaning van de apostel Paulus in 1 Timótheüs 2:1, 2: „Allereerst vermaan ik daarom dat er smekingen, gebeden, voorbeden, dankzeggingen worden gedaan betreffende alle soorten van mensen, betreffende koningen en allen die een hoge positie bekleden, opdat wij een kalm en rustig leven mogen blijven leiden met volledige godvruchtige toewijding en ernst.”

Zo werd er een brief ontvangen uit Bangui (Centraal Afrikaanse Republiek), gedateerd 1 oktober 1979. Hierin stond dat de staatsradio op 27 september openlijk had bekendgemaakt dat de verbodsbepaling van 19 augustus 1976, die tegen Jehovah’s Getuigen was gericht, nietig was verklaard en dat het hun weer was toegestaan in het gehele gebied van de Centraal Afrikaanse Republiek vrijelijk te prediken. Dit vormde vooral een reden voor vreugde omdat dit besluit werd uitgevaardigd door een regering die nog maar één week oud was.

In april 1980 werd het werk van Jehovah’s Getuigen in Zaïre wettelijk door de regering erkend. Ongeveer een maand voordien behaalden Jehovah’s Getuigen een schitterende wettelijke overwinning in Turkije. In het jaar daarvoor waren 42 van de Getuigen vrijgesproken van de beschuldiging van omverwerping en schending van de Wet betreffende het Secularisme (scheiding van kerk en staat). De procureur-generaal ging in hoger beroep en de zaak kwam derhalve voor het Turkse Hof van Cassatie. Het besliste ten gunste van de Getuigen. Omdat dit het hoogste hof is in Turkije, zijn alle andere rechterlijke colleges verplicht zich aan het arrest ervan de onderwerpen. Er werd onder andere in verklaard:

„Indien de dingen die de beschuldigden geloven, op zekere dag gebeuren en er godsbestuur over de wereld wordt opgericht, zal straf die de beschuldigden op grond van een dergelijk geloof wordt toegediend, zulke gebeurtenissen niet tegenhouden. Maar indien hun verwachting slechts een waandenkbeeld en een ijdel geloof is, kan hun overtuiging in geen enkel opzicht schade toebrengen aan onze secularistische staatsorde.” Beslist een wijze uitspraak, die ons herinnert aan wat Gamaliël over de eerste christenen en hun leerstellingen zei. — Hand. 5:34-40.

Al zulke berichten en ervaringen zijn beslist net zo verkwikkend als „koud water voor een vermoeide ziel” (Spr. 25:25). Ze tonen ook aan dat Jehovah zich aan zijn belofte houdt dat indien wij als het ware al onze „tienden” in zijn huis van aanbidding brengen, hij ons rijkelijk zal zegenen (Mal. 3:10). Mogen alle opgedragen christenen zich eveneens inspannen, in gedachte houdend dat ’wie overvloedig zaait, ook overvloedig zal oogsten’. — 2 Kor. 9:6.

[Tabel op blz. 28-31]

BERICHT OVER HET DIENSTJAAR 1980 VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER DE HELE WERELD

(Zie ingebonden jaargang)

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen