-
Hoe barmhartig bent u?De Wachttoren 1974 | 1 december
-
-
(Matth. 5:7). Jozefs houding doet veel denken aan Jezus’ eigen houding aan de martelpaal toen hij vlak voor zijn dood zei: „Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen”, en aan de houding van Stéfanus toen hij werd doodgestenigd en uitriep: „Jehovah, reken hun deze zonde niet aan” (Luk. 23:34; Hand. 7:60). De barmhartige houding die in al deze gevallen werd ten toon gespreid, werd door Jehovah beloond.
18. Waarom dienen wij bijzonder veel belang te stellen in het oefenen van barmhartigheid?
18 Blijkt hieruit niet duidelijk hoeveel belang wij in het oefenen van barmhartigheid dienen te stellen? Paulus geeft ons de verzekering dat „een ieder van ons voor zichzelf rekenschap [zal] afleggen aan God” (Rom. 14:12). Wat is het voor ons een geruststelling te weten dat ’barmhartigheid in triomf juicht over oordeel’! Hoe het ons zal vergaan wanneer wij hetzij op een kritiek moment in deze tegenwoordige tijd of in de snel naderende Oordeelsdag (2 Petr. 3:7) aan God en zijn aangestelde Rechter, Jezus Christus, rekenschap voor onszelf afleggen, zal onder andere afhangen van wat ons bericht van barmhartigheid te zien zal geven. Wanneer wij Jezus’ gebod om lief te hebben consequent onder alle omstandigheden opvolgen, zullen wij worden geholpen dat bericht op te bouwen, terwijl dit tevens bijdraagt tot Jehovah’s lof en tot de vrede van de gemeente.
-
-
Het was slechts een korte gedrukte boodschapDe Wachttoren 1974 | 1 december
-
-
Het was slechts een korte gedrukte boodschap
IEDER jaar verspreiden Jehovah’s christelijke getuigen miljoenen strooibiljetten om mensen uit te nodigen bijbellezingen in hun Koninkrijkszalen en op andere vergaderplaatsen bij te wonen. Soms zijn mensen er door deze strooibiljetten, met hun korte schriftuurlijke boodschap op de achterkant, toe gebracht opmerkelijke veranderingen in hun leven aan te brengen. Ook folders waarin tot huisbijbelstudie wordt aangemoedigd, hebben soortgelijke resultaten gehad.
● Aan de westkust van de Verenigde Staten wandelde in november 1971 een jonge, langharige gebaarde man een Koninkrijkszaal binnen. Hij was op zoek naar de ware religie en wilde daarom naar diverse sprekers luisteren die een vooraanstaande positie in hun kerk genoten. Toen hij derhalve in zijn logement op een vensterbank een strooibiljet zag liggen waarop een uitnodiging stond voor een lezing in de Koninkrijkszaal, besloot hij ernaartoe te gaan. Toen hij bemerkte dat de spreker een vertegenwoordiger van het Wachttorengenootschap was, werd zijn belangstelling gewekt, daar hij dacht dat de spreker een belangrijk persoon moest zijn.
In de Koninkrijkszaal ging een van Jehovah’s getuigen naar de jongeman toe en bood hem in de loop van het gesprek een bijbelstudie aan. Hij sloeg dit aanbod echter van de hand. Aan het einde van de lezing, die door een reizende opziener werd uitgesproken, stemde hij er echter in toe over een huisbijbelstudie na te denken en hij bleef voor de Wachttoren-studie en de slotlezing van de reizende opziener. Nu was hij niet alleen bereid een bijbelstudie te hebben, maar hij vroeg zelfs wat hij moest doen om gedoopt te worden.
Er werden plannen gemaakt om de volgende avond, maandag, in het huis van de Getuige de bijbel te bespreken. De jongeman kwam, vol vragen. Op donderdagavond van diezelfde week werden er nog meer vragen beschouwd. Zodra zijn lijst met vragen was afgewerkt, zei de jongeman: „Goed, laten we studeren.”
De volgende dag was hij in de Koninkrijkszaal voor de Theocratische Bedieningsschool en de Dienstvergadering, de twee vergaderingen die voor die avond op het programma stonden. Eerst herkende niemand hem. Hij had zijn haar laten knippen en zijn baard afgeschoren. — 1 Kor. 11:14.
Naarmate hij vorderingen maakte met zijn studie van de bijbel, zei hij tegen de Getuige dat ’hij nooit van deur tot deur zou kunnen gaan’ om andere mensen over de Schrift te vertellen. Het duurde echter niet lang of hij had een aandeel aan de van-huis-tot-huisprediking. Na slechts vijf maanden te hebben gestudeerd, bracht hij zijn leven in overeenstemming met Gods rechtvaardige vereisten, droeg zich aan Jehovah op en symboliseerde die opdracht door de waterdoop.
● Enkele jaren geleden vond een man die in Chicago, Illinois, woonde en nog nooit van Jehovah’s getuigen had gehoord, een folder onder zijn deur. Zijn hospita, die geen getuige van Jehovah was maar wel enigszins belangstelling
-