Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w70 1/7 blz. 412-415
  • Ontvangt u dankbaar wat Jehovah verschaft?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Ontvangt u dankbaar wat Jehovah verschaft?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • GROTERE WAARDE VAN GEESTELIJKE DINGEN
  • GAVEN DIE GOD VERSCHAFT
  • DE GAVE VAN GODS ZOON ONTVANGEN
  • GODS WOORD ONTVANGEN
  • GODS HEILIGE GEEST ONTVANGEN
  • „GAVEN IN MENSEN” ONTVANGEN
  • GODS GAVEN BLIJVEN WAARDEREN
  • Gaven van God
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Thans Gods heilige geest ontvangen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1957
  • Gaven, geschenken
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Gaven, geschenken
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
w70 1/7 blz. 412-415

Ontvangt u dankbaar wat Jehovah verschaft?

ZONDER uitzondering trekken wij allen voordeel van voorzieningen waarvoor wij dankbaar dienen te zijn. Of wij nu voedsel nuttigen, met volle teugen frisse lucht inademen of ons in de warmte van de zon koesteren, wij ontvangen iets waardoor ons leven in stand wordt gehouden. Behalve deze noodzakelijke voorzieningen, ontvangen wij elke dag nog meer dingen, zoals bijvoorbeeld een goede verzorging thuis, een opleiding op het werk, een brief met goed nieuws, een teken van genegenheid, een vriendelijke groet of misschien het voorrecht een gast te mogen ontvangen. Deze en andere voorzieningen bevredigen een behoefte of dragen tot onze vreugde in het leven bij. Staat u er ook bij stil dankbaarheid tot uitdrukking te brengen voor deze dingen?

Ontvangen is niet beperkt tot het aanvaarden van louter stoffelijke dingen die worden aangeboden of tot het binnenlaten van iemand die ons een bezoek komt brengen. Wij kunnen onze geest voor een stroom van ideeën openstellen. Wij kunnen geestelijke voorzieningen, raad of op de bijbel gebaseerde aanmoediging ter harte nemen.

Ongeacht wat wij bezitten of denken te bezitten, als wij tot de oorsprong ervan teruggaan, werd het in werkelijkheid uit een andere bron ontvangen. Om ons aan dit feit te herinneren, vroeg de christelijke apostel Paulus: „Wat hebt gij dat gij niet hebt ontvangen? Indien gij het nu inderdaad hebt ontvangen, waarom roemt gij dan alsof gij het niet hadt ontvangen?” (1 Kor. 4:7). Wij hebben geen reden om ons te beroemen op wat wij in materieel of geestelijk opzicht hebben. Het is noodzakelijk dankbaar te zijn en de ware bron van elke heilzame voorziening te herkennen en deze voor het bestemde doel te gebruiken.

GROTERE WAARDE VAN GEESTELIJKE DINGEN

Wat schenkt ons, van alle dingen die wij ontvangen, het meeste geluk en blijvend voordeel? Als onze waardebepaling op Gods Woord is gebaseerd, moeten wij antwoorden dat dit geestelijke gaven zijn. Denkt u hier ook zo over? Wij dienen vooral open te staan voor wat Jehovah God geeft, aangezien de bijbel hem identificeert als de Gever van elke goede gave en elk volmaakt geschenk (Jak. 1:17). Met het oog hierop is het logisch wanneer christenen, zoals de apostel Paulus verklaarde, „hun hoop niet op onzekere rijkdom . . . vestigen, maar op God, die ons alle dingen rijkelijk verschaft om ervan te genieten”. — 1 Tim. 6:17.

Is het echter niet vreemd dat, hoewel Jehovah een Gever zonder weerga is, de meerderheid van de mensheid Zijn geestelijke voorzieningen niet aanvaardt? Als zij ermee voortgaan deze te weigeren, zal dit tot gevolg hebben dat zij uiteindelijk niets meer kunnen ontvangen. Willen wij ons geluk bestendigen en de hoop verwerven die ons voor ogen is gesteld, dan is het noodzakelijk vast te stellen of wijzelf dankbaar de goddelijke voorzieningen ontvangen die tot „het werkelijke leven” leiden. — 1 Tim. 6:19.

GAVEN DIE GOD VERSCHAFT

Wat zijn nu enkele van de geestelijke gaven van God waarvoor wij waardering dienen te hebben? Er kan zeer terecht gezegd worden dat van alle gaven aan de mensheid, Jezus Christus Gods grootste gave is. Niets zou die geliefde Zoon als gave kunnen overtreffen. „God heeft de wereld [der mensheid] zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven” (Joh. 3:16). Hoeveel mensen hebben Jezus Christus, die toch Gods voornaamste bewerker van het leven is, als zodanig aanvaard? De joodse natie, waartoe hij behoorde, heeft dit niet gedaan, en evenmin de meerderheid van de mensen in deze tijd. Hoe staat het wat dit betreft met u?

Behalve dat Jehovah zijn Zoon heeft gegeven, heeft hij de mensheid ook zijn „woord der waarheid”, de Heilige Schrift, geschonken (2 Tim. 2:15; 3:16). Dit Boek is niet, zoals sommigen beweren, het voortbrengsel van mensen. Hoewel mensen werden gebruikt om het te schrijven, legt de apostel Petrus uit dat deze mensen er door heilige geest toe werden bewogen dit te doen. Beziet u de bijbel ook zo? — 2 Petr. 1:20, 21.

Een gave die nauw verband houdt met Gods gave van zijn Zoon en zijn Woord de bijbel, is de heilige geest. Voordat Jezus naar de hemel opsteeg, zei hij tot zijn discipelen dat zij in de stad Jeruzalem moesten wachten op de vervulling van Jehovah’s belofte de helper of heilige geest te zullen zenden. Tien dagen na Jezus’ hemelvaart werd deze gave van de heilige geest op honderd twintig discipelen uitgestort (Hand. 1:4, 8; 2:1-4). De werkzaamheid van de heilige geest op die pinksterdag leidde tot een belangrijke zegen en had voor degenen die deze gave dankbaar aanvaardden, progressieve verlichting tot gevolg. Dezelfde heilige geest kan ons in deze tijd tot voordeel strekken.

Een vierde gave van Jehovah God, die door bemiddeling van zijn Zoon wordt verschaft, wordt gevormd door opgedragen mannen die er zijn om de christelijke gemeente op te bouwen. De christelijke apostel Paulus sprak over hen in verband met een bijbelse psalm, zeggende: „’Toen hij naar boven opsteeg, heeft hij gevangenen meegevoerd; hij heeft gaven in mensen gegeven.’ En hij [Jezus Christus] heeft sommigen gegeven als apostelen, sommigen als profeten, sommigen als evangeliepredikers, sommigen als herders en leraren, met het oog op de opleiding van de heiligen, voor het werk der bediening, tot opbouw van het lichaam van de Christus.” — Ef. 4:8, 11, 12; Ps. 68:18.

Afgezien van deze vier gaven, heeft Jehovah er nog veel meer beschikbaar gesteld, met inbegrip van ’de gave van eeuwig leven’ (Rom. 6:23). Om voor deze beloning van leven in aanmerking te komen, moet men echter eerst de bovengenoemde gaven dankbaar aanvaarden. Kan er van ons persoonlijk worden gezegd dat wij deze geestelijke voorzieningen dankbaar ontvangen? Ontvangen wij bijvoorbeeld Jezus Christus? Hoe kunnen wij vaststellen of dit al dan niet het geval is?

DE GAVE VAN GODS ZOON ONTVANGEN

Toen Jezus in de eerste eeuw op aarde rondwandelde en de Koninkrijksboodschap bekendmaakte, was het heel duidelijk of de mensen hem ontvingen of niet. Degenen die dit deden, werden zijn discipelen. Zij aanvaardden Jezus als Gods voorziening door bemiddeling van wie eeuwig leven kon worden verkregen en zij hadden er met hem een aandeel aan dat goede nieuws aan anderen bekend te maken. — Luk. 8:1.

Het is ons natuurlijk bekend dat de meeste mensen in de eerste eeuw Jezus verwierpen, terwijl sommigen zelfs zo ver gingen dat zij zijn dood veroorzaakten. Maar hoe toonde men na Jezus’ dood in 33 G.T. of men Gods Zoon aanvaardde of verwierp?

Het beginsel dat door Jezus werd bekendgemaakt, was toen van toepassing: „Wie u [vertegenwoordigers van mij] ontvangt, ontvangt ook mij, en wie mij ontvangt, ontvangt ook hem die mij heeft uitgezonden” (Matth. 10:40). Dit beginsel wordt geïllustreerd door de vraag van de hemelse stem aan de Farizeeër Saulus: „Saul, Saul waarom vervolgt gij mij?” Onmiddellijk vroeg Saulus: „Wie zijt gij?” En de hemelse stem antwoordde: „Ik ben Jezus, die gij vervolgt.” — Hand. 9:4, 5.

Het is natuurlijk duidelijk dat Saulus Jezus niet verwierp door hem rechtstreeks te vervolgen. Jezus was in de hemel, waar Saulus hem niet kon aanraken. Saulus vervolgde echter wel Jezus’ discipelen, en dit kwam in feite neer op het vervolgen van Jezus zelf. Daarom had Jezus in een illustratie gezegd: „Voorwaar, ik zeg u: Voor zover gij het voor een der geringsten van deze broeders van mij hebt gedaan, hebt gij het voor mij gedaan.” — Matth. 25:40.

De vraag is dus: Aanvaardt u Gods Zoon dankbaar door vriendelijkheid en gastvrijheid te betonen aan zijn aardse vertegenwoordigers, die de leiding nemen in het prediken van het goede nieuws van het Koninkrijk? Aanvaardt u dankbaar de raad en leiding van deze personen, die ’in de plaats van Christus optreden’? Neemt u met hen deel aan het openbare predikingswerk dat Jezus zijn discipelen heeft opgedragen te doen? — 2 Kor. 5:20; Hebr. 13:17; Hand. 1:8.

GODS WOORD ONTVANGEN

Hoe is uw houding ten opzichte van Gods voorziening van zijn Woord? De apostelen Paulus en Barnabas zeiden betreffende bepaalde joden in de eerste eeuw: „Het was noodzakelijk dat het woord Gods eerst tot u werd gesproken. Aangezien gij het van u afstoot en uzelf het eeuwige leven niet waardig oordeelt, ziet! wij keren ons tot de natiën” (Hand. 13:46). Verwerping van de gave van Gods Woord betekende de verwerping van het leven zelf! Mogen wij nooit een dergelijke houding ten opzichte van Gods Woord aannemen. Mogen wij het veeleer, evenals de eerste christenen in Thessaloníka, „niet als het woord van mensen [aannemen], maar, wat het ook inderdaad is, als het woord van God”. — 1 Thess. 2:13.

Toen u de grootse waarheden over Gods koninkrijk, het aardse paradijs en de hoop op de opstanding van de doden voor het eerst hoorde, was u waarschijnlijk verrukt. Ontvangt u echter ook de bijbelse beginselen betreffende een juiste moraal met dankbaarheid?

Op de onlangs gehouden internationale „Vrede op aarde”-congressen kwam in verschillende programmaonderdelen het juiste morele gedrag voor een christen ter sprake. Hebt u al deze raad persoonlijk in uw eigen leven van toepassing gebracht? Stemt alles wat u doet met de hoge morele maatstaven van Gods Woord overeen? Bent u bereid een dergelijke raad uit Gods Woord met dezelfde bereidwillige geest te ontvangen als waarmee u leerstellige waarheden hebt ontvangen? Indien dit zo is, doet u uw oude persoonlijkheid weg en bekleedt u zich met een nieuwe persoonlijkheid, die overeenkomstig Gods wil in ware rechtvaardigheid en loyaliteit wordt geschapen. Wanneer u Gods Woord op deze wijze aanvaardt, zult u voor eeuwig leven in aanmerking komen. — Ef. 4:22-24; Rom. 12:2.

GODS HEILIGE GEEST ONTVANGEN

Jezus zei: „De Vader in de hemel [zal] heilige geest geven aan hen die hem erom vragen!” (Luk. 11:13) Heilige geest is een gave welke God schenkt aan degenen die er oprecht naar verlangen. Niet allen verlangen er echter naar. De discipel Stéfanus zei over sommige eerste-eeuwse joodse leiders: „Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij weerstaat altijd de heilige geest” (Hand. 7:51). De hartetoestand van die mensen was, zich doof te houden voor de boodschap die God door zijn vertegenwoordigers liet bekendmaken.

Ontvangt u dankbaar heilige geest? De apostel Paulus toonde aan wat hiervoor nodig was toen hij enkelen bestrafte omdat zij wederom trachtten de Mozaïsche wet te houden. Hij zei: „Hebt gij de geest ontvangen ten gevolge van werken der wet of ten gevolge van een horen door geloof?” (Gal. 3:2). Daar hebben wij het — „een horen door geloof”. Om Gods heilige geest te ontvangen, is het noodzakelijk met geloof naar Gods instructies te luisteren en er vervolgens in overeenstemming mee te leven. Doet u dit?

Ook is het noodzakelijk God werkelijk om heilige geest te bidden. Hoe vaak doet u dit? Neemt u aan dat God weet dat u zijn geest nodig hebt? U vraagt hem toch ook om andere dingen, niet waar? Zo is het ook van het allergrootste belang dat u hem om heilige geest blijft vragen, want de Vader geeft „heilige geest . . . aan hen die hem erom vragen!”

„GAVEN IN MENSEN” ONTVANGEN

Tot degenen die in de bijbel „gaven in mensen” worden genoemd, behoren „apostelen, . . . herders en leraren” (Ef. 4:11). De apostel Johannes was dus zo’n „gave” waarin God had voorzien. Toch hebben niet allen Johannes ontvangen. Hij schreef zelf dat Diótrefes „niets van ons met achting [ontvangt]” (3 Joh. 9). Er kan stellig niet van Diótrefes worden gezegd dat hij Jehovah’s voorzieningen dankbaar ontving.

Hoe staat het er in deze tijd mee? Ontvangt u de „gaven in mensen” die Jehovah God heeft verschaft om u geestelijk te sterken? Als reizende vertegenwoordigers uw gemeente bezoeken om deze in geestelijk opzicht op te bouwen, ontvangt u hen dan door gedurende de tijd dat zij in de gemeente zijn, de gemeentelijke regelingen te ondersteunen? Dergelijke gelegenheden zijn stimulerend en nuttig, evenals de bezoeken van de rijpe christelijke broeders in de eerste eeuw dit waren.

Degenen die in deze tijd in gebreke blijven Gods „gaven in mensen” te ontvangen, verbeuren stellig een zegen; zij verzuimen de geestelijke hulp te ontvangen die zij thans zo hard nodig hebben. Wanneer u zulke personen daarentegen wel ontvangt, zult u hier bijzonder door worden geholpen. Door ook deze voorziening te ontvangen, zorgt u er bovendien voor dat u voor Gods beloning van eeuwig leven in aanmerking komt.

GODS GAVEN BLIJVEN WAARDEREN

Door al deze voorzieningen uit Jehovah’s milde hand te ontvangen, zult u gelukkig zijn. Het is derhalve goed uzelf af te vragen: Waardeer ik al deze geestelijke gaven? Ontvang ik datgene wat Jehovah verschaft met dankbaarheid? Of vind ik dat ik te veel in dit samenstel van dingen moet opgeven om een ontvanger van Gods gaven te worden? Stel dat ik alles zou opgeven om in de voetstappen van Jezus Christus te treden — is dit dan de moeite waard?

De apostel Petrus stelde zo’n vraag. Hij zei: „’Zie! Wij hebben alles verlaten en zijn u gevolgd; wat zullen wij dan eigenlijk krijgen?’ Jezus zei tot hen: ’Voorwaar, ik zeg u: In de herschepping, wanneer de Zoon des mensen plaats neemt op zijn glorierijke troon, zult gij die mij zijt gevolgd, ook zelf op twaalf tronen zitten . . . En een ieder die ter wille van mijn naam huizen of broers of zusters of vader of moeder of kinderen of landerijen heeft verlaten, zal vele malen meer ontvangen en eeuwig leven beërven.’” — Matth. 19:27-29.

Hoe nuttig is het dus om Gods voorzieningen met dankbaarheid te ontvangen! Want ongeacht wàt u in dit samenstel achterlaat, u zult van God honderdvoudig terug ontvangen en bovendien eeuwig leven krijgen. Jezus gaf meer op dan enig mens zou kunnen opgeven. Hij verliet een glorierijk geestelijk bestaan in de hemel. Hij offerde zelfs zijn aardse leven op, in getrouwe gehoorzaamheid aan zijn Vaders wil. Maar zie eens welke beloning hij ontving — de goedkeurende glimlach van zijn Vader en verhoging tot een positie die zelfs superieur was aan wat hij had voordat hij naar de aarde kwam! — Fil. 2:5-11.

Wanneer wij van de werkelijke geestelijke waarde van Jehovah’s goedgunstige en liefdevolle gaven doordrongen zijn, beweegt ons hart ons ertoe meer te geven van wat wij in de vorm van tijd, energie en krachten hebben om zijn wil te doen. Op deze wijze betonen wij ons de gave die alleen Jehovah kan verschaffen waardig, namelijk de gave van het eeuwige leven door bemiddeling van Jezus Christus onze Heer. — Rom. 6:23.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen