-
De strijd van de apostel Johannes tegen afvallige elementenDe Wachttoren 1979 | 15 januari
-
-
Vader maakt het onmogelijk de vreugde te ervaren die uit een intieme verhouding tot hen voortspruit. En personen die geen goedgekeurde positie voor het aangezicht van God en Christus innemen, komen onder een ongunstig oordeel (2 Thess. 1:6-10). Dit dient alle belijdende christenen te doordringen van de belangrijkheid hun geloofsovertuiging en activiteit in het licht van de Schrift te onderzoeken en zich ervan te vergewissen dat zij niet zijn beïnvloed door afvallige leraren zoals die welke na de dood van de apostelen begonnen te floreren. In navolging van de apostel Johannes moeten ware gelovigen er vervolgens mee voortgaan de waarheid te verdedigen en religieuze dwaling aan de kaak te stellen. Hun leven en het leven van degenen die naar hen luisteren, hangen hiervan af. — 1 Tim. 4:16.
-
-
Kunt u zich dit herinneren?De Wachttoren 1979 | 15 januari
-
-
Kunt u zich dit herinneren?
Hebt u de laatste uitgaven van De Wachttoren zorgvuldig gelezen? Zo ja, dan zult u zich ongetwijfeld de volgende punten herinneren:
● Welk historische bewijs toont aan dat Jezus Christus werkelijk uit de doden werd opgewekt?
Meer dan 500 christelijke discipelen hebben de uit de doden opgewekte Zoon van God gezien (1 Kor. 15:6). Degenen die er ten volle van overtuigd waren dat Jezus Christus uit de doden was opgewekt, maakten deze waarheid onbevreesd bekend, ook al zou dit hun dood kunnen betekenen. Zij hadden nooit van zo’n geloof blijk kunnen geven op grond van alleen maar een visioen of hun verbeelding. Alle eventuele pogingen tot bedrog zouden toentertijd ontmaskerd zijn, aangezien de vijanden van de christenen eropuit waren hen in een verkeerd daglicht te stellen en een eind te maken aan hun activiteit. — 15/7 blz. 21, 22.a
● Welk bewijs is er dat de goddelijke naam (JHWH), die gewoonlijk als Jehovah wordt weergegeven, in de christelijke Griekse Geschriften voorkwam?
Het belangrijkste bewijsmateriaal is afkomstig van handschriftfragmenten van de Griekse Septuagintavertaling, de eerste Griekse vertaling van de Hebreeuwse Geschriften. In de volledigste handschriften van deze vertaling, die uit de vierde eeuw G.T. dateren, is de goddelijke naam door de Griekse woorden voor „God” en „Heer” vervangen. In oudere fragmenten komt de goddelijke naam, in Hebreeuwse letters, echter wel voor. Aangezien de goddelijke naam is aangetroffen in exemplaren van de Septuaginta die in de eerste eeuw beschikbaar waren, kan de logische gevolgtrekking worden gemaakt dat de christelijke bijbelschrijvers de naam gebruikt moeten hebben wanneer zij passages in de Hebreeuwse Geschriften waarin de naam voorkwam, aanhaalden. Toen de goddelijke naam uiteindelijk uit exemplaren van de Septuaginta verdween, werd hij klaarblijkelijk ook uit de christelijke Griekse Geschriften verwijderd. — 1/8 blz. 7-11.
● Waarom komen sommige verzen die in oudere bijbelvertalingen staan, niet in moderne vertalingen voor?
In de 19de en 20ste eeuw zijn veel oude bijbelhandschriften gevonden. Geleerden hebben hierdoor een zorgvuldige studie kunnen maken ten einde te proberen de oorspronkelijke lezing van de tekst van de bijbel vast te stellen. Zulke wetenschappelijke studies brachten aan het licht dat bepaalde woorden en zinsdelen niet in de oudste beschikbare handschriften voorkwamen, waardoor te kennen werd gegeven dat afschrijvers ze later hadden toegevoegd. Toen er derhalve standaardteksten werden vervaardig waarin recente vondsten waren verwerkt, werden deze woorden en zinsdelen uit de eigenlijke tekst verwijderd. Aangezien veel moderne bijbelvertalingen op deze nauwkeuriger en herziene teksten zijn gebaseerd, bevatten ze geen verzen waarvan bekend is dat ze toevoegingen van afschrijvers zijn. — 15/8 blz. 12-15.
● Wat deed Barnabas toen hij de christenen te Antiochië aanmoedigde „voort te gaan in de Heer en dit tot het voornemen van hun hart te maken”? — Hand. 11:23.
Hij moedigde medegelovigen ertoe aan met hun hart, met al hun genegenheid, aan de Heer Jezus Christus gehecht te blijven. Dit moest het gehele doel in hun leven zijn. — 15/9 blz. 6.
-