Tot wie wilt u naderen — tot Jehovah of tot de demonen?
„Laten wij daarom met vrijmoedigheid van spreken de troon van onverdiende goedheid naderen, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en onverdiende goedheid mogen vinden tot hulp op de juiste tijd.” — Hebr. 4:16.
1, 2. Beschrijf via welke weg men tot God moet naderen.
JEHOVAH GOD in zijn hemelse woonplaats heeft in een weg voorzien via welke mensen tot hem kunnen naderen. Hij heeft één weg verschaft. Men moet via het juiste kanaal van geloof in Jezus Christus en aanvaarding van zijn loskoopoffer tot hem naderen.
2 Jezus zelf heeft gezegd: „Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij” (Joh. 14:6). Er is geen kortere weg. Men kan niet leven zoals men zelf wil, ook al behoort men tot de een of andere religie. Men kan er ook niet door toepassing van elke willekeurige methode — zoals yoga, astrologie, ascetisme of het gebruik van drugs — voor in aanmerking komen tot God te naderen. Men moet een innig verlangen hebben om op de juiste wijze tot God te naderen en vanuit zijn hart bidden om een nauwkeurige kennis van Gods Woord. En niemand wordt tegen zijn wil gedwongen tot Jehovah te naderen of hem te dienen. God aanvaardt alleen bereidwillige, van ganser harte geschonken toewijding.
3-5. (a) Hoe kunnen wij, wanneer wij tot Jehovah zijn genaderd, dicht bij hem blijven? (b) Welke zogenaamde „hulpmiddelen” hebben wij niet nodig om tot God te naderen?
3 Wanneer men Gods wil heeft leren kennen, moet men vervolgens de leiding van Gods Woord volgen. Men kan alleen maar met reine handen en een zuiver hart voor het aangezicht van God verschijnen. De psalmist zegt: „Wie mag de berg van Jehovah bestijgen, en wie mag er opstaan in zijn heilige plaats? Al wie onschuldig van handen en rein van hart is.” — Ps. 24:3, 4.
4 Er is „één Heer, één geloof, één doop”, en ten aanzien van de hogepriester door bemiddeling van wie wij tot God naderen, lezen wij: „Aangezien wij derhalve een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, moeten wij vasthouden aan onze belijdenis van hem. . . . Laten wij daarom met vrijmoedigheid van spreken de troon van onverdiende goedheid naderen, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en onverdiende goedheid mogen vinden tot hulp op de juiste tijd.” — Ef. 4:5; Hebr. 4:14-16.
5 God heeft ons lief; hij is daarom niet moeilijk te benaderen. De apostel Paulus zei dat „hij . . . niet ver is van een ieder van ons”. Wij hebben geen hulpmiddelen of „steuntjes” nodig, zoals beelden of aardse priesters of formalistische riten of gedrukte gebeden, noch hypnotisme of bepaalde drugs. Adam had geen beelden of drugs nodig om tot God te naderen en de „laatste Adam”, Jezus Christus, evenmin. — Hand. 17:27; 1 Kor. 15:45.
6, 7. Op welke wijze kan iemand van Gods volk onder de macht van de demonen komen?
6 Satan en zijn mededemonen daarentegen trachten de mensheid in hun macht te krijgen. Satan is een „naboots”-god. Ook hij heeft wegen via welke hij benaderd kan worden, bepaalde dingen die ons ontvankelijk maken voor de macht van de demonen.
7 Jehovah beschermt zijn volk echter en zorgt ervoor dat zij niet onder de macht van de demonen komen, tenzij zij een kanaal gebruiken dat toegang tot de demonen verschaft. Wanneer iemand echter aan een verkeerd of dwaas verlangen toegeeft, leidt dit hem gemakkelijk tot het een of andere kanaal dat door de demonen in het leven is geroepen. Hij komt dan onder hun macht. Zo iemand behoeft niet noodzakelijkerwijs door de demonen bezeten te zijn, maar hij zal de dingen doen die de demonen hem willen laten doen, de dingen die tegen God zijn. Jakobus, Jezus’ halfbroer, zei: „Een ieder wordt beproefd doordat hij door zijn eigen begeerte meegetrokken en verlokt wordt. Vervolgens baart de begeerte, als ze vruchtbaar is geworden, zonde; de zonde op haar beurt, wanneer volbracht, brengt de dood voort.” — Jak. 1:14, 15.
8, 9. Waarom is het zeer gevaarlijk omgang te hebben met wereldse personen?
8 Het is bijzonder gevaarlijk te trachten wereldse personen, of personen die de denkwijze van de wereld volgen, na te bootsen of als vrienden te hebben. Trachten hun doen en laten na te volgen of hen te behagen, is één weg die er ten slotte toe kan leiden dat men onder de macht van de demonen komt. Al lijken het nog zulke fijne mensen, zij worden niet geleid door Gods geest maar „overeenkomstig het samenstel van dingen van deze wereld, overeenkomstig de heerser van de autoriteit der lucht, de geest die thans werkzaam is in de zonen der ongehoorzaamheid”. Daarom dienen wij de schriftuurlijke waarschuwing dat ’slechte omgang nuttige gewoonten bederft’, ernstig op te nemen. — Ef. 2:2; 1 Kor. 15:33.
9 Als de demonen eenmaal vat op iemand krijgen, kan hij snel volkomen degenereren en een ontijdige dood sterven. Dat zien de demonen graag en zij verlustigen zich vooral in de ondergang van iemand die eens God heeft gediend. — Vergelijk Matthéüs 8:28-32.
WAT VALT ER OVER DRUGS TE ZEGGEN?
10-12. Waarom kunnen wij niet ontkomen aan de vraag of drugs toegang tot de demonen verlenen?
10 Wat valt er dan over het gebruik van drugs te zeggen? Tasten ze ons in dit opzicht op de een of andere manier aan? Drugs zijn inderdaad een groot probleem geworden. Het gebruik van drugs op universiteiten en middelbare scholen is wijdverbreid en is snel bezig over te slaan op lagere scholen. Jonge zakenmensen hebben zelfs hun gezellige marihuana-avondjes.
11 Is het, zoals zij beweren, louter ’een onschuldig tijdverdrijf, een manier om zich te ontspannen, een manier om verlichting van de spanningen van de huidige wereld te krijgen’? Iemand zou kunnen zeggen: ’Dat is alles; het heeft niets met demonen te maken; ik doe het louter voor ontspanning.’
12 Ja, iemand zou dat kunnen zeggen, maar niemand van ons kan eraan ontkomen met de vraag te worden geconfronteerd: Tot wie verschaffen drugs toegang? Waarom? Omdat voorstanders van drugs zelf zeggen dat ze een manier zijn ’om dichter bij God te komen’. Zij zeggen dat drugs ’een gevoel van bewustzijn geven’, en ’een onmiddellijk paradijs’ of ’onmiddellijke zelfanalyse’ betekenen. Maar verruimen drugs werkelijk de geest? Kunnen ze ons helpen ons hart ten goede te analyseren? Welke factoren moeten wij in dit verband beschouwen, en wat tonen de feiten aan?
EEN GEZONDE GEEST ESSENTIEEL
13-15. Waarom moet een christen zijn gezonde verstand behoeden?
13 In verband met het naderen tot Jehovah en het verwerven van de beloning van eeuwig leven, vestigde Jezus de aandacht op het verstand toen hij zei: „Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en [let wel] met geheel uw verstand.” — Matth. 22:37.
14 Het is derhalve duidelijk dat wij, om tot Jehovah te naderen, over het volledige gebruik van een gezond verstand moeten beschikken en een duidelijk en helder onderscheidings- en redenatievermogen moeten behouden. Ook Paulus legde er de nadruk op dat christenen, alle christenen, gezond van verstand moeten zijn. Hij gaf de aansporing dat de bejaarde mannen gezond van verstand moesten zijn, dat de bejaarde vrouwen jongere vrouwen moesten helpen gezond van verstand te zijn en dat Titus zelf de jongere mannen moest blijven aansporen gezond van verstand te zijn. — Tit. 2:2-6.
15 Wij kunnen als christenen daarom niets doen wat de gezondheid van ons christelijke verstand in gevaar zou brengen. Wij lezen: „[Bied] uw lichaam aan . . . als een slachtoffer dat levend, heilig en aan God welgevallig is, een heilige dienst met uw denkvermogen” (Rom. 12:1). Als wij iets anders zouden doen, zouden wij niet meer tot Jehovah kunnen naderen en ons in het grote gevaar brengen dat wij met de demonen te maken krijgen.
16. Waarom moet een christen zich bekommeren om de uitwerking van marihuana op de geest?
16 Aangezien de uitwerking van marihuana niet zo hevig is als van „hard” drugs, wordt deze drug onder mensen van de wereld op grotere schaal gebruikt. Zelfs personen die tot Jehovah’s volk behoren, in het bijzonder schoolgaande jongeren, kunnen in de verleiding komen marihuana te gebruiken. Dit doet de vraag rijzen: Zou een christen blijk geven van gezond verstand, een gezonde geest, als hij marihuana gebruikt of zelfs maar overweegt het te gebruiken? Dit is een zeer ernstige vraag, want het steeds veelvuldiger gebruik van marihuana is schrikbarend.
DE UITWERKING VAN MARIHUANA OP HET VERSTAND
17, 18. Bleek marihuana voor een zeker zestienjarig meisje ’een onschuldig tijdverdrijf’ te zijn?
17 Laat de lezer als bewijs van de schadelijke uitwerking van marihuana op iemands verstand, moraal, leven en lichaam eens met ons samen enkele concrete feiten beschouwen die verstrekt zijn door artsen wier bevindingen staan vermeld in JAMA, het tijdschrift van het Amerikaanse Medische Genootschap, van 19 april 1971.
18 „Een 16-jarig meisje dat tevoren geen psychische moeilijkheden had, rookte gedurende een periode van twee jaar cannabis-derivaten (marihuana en hasjiesj) . . . Zij begon haar belangstelling voor academisch werk te verliezen . . . Van een rustig en in gezelschap populair meisje, werd zij vijandig en zeer impulsief in haar ongepaste uitvallen tegen leraren en gelijken. . . .Na onthouding van de drug, . . . en tien maanden van nabehandeling vertoonde zij blijvende geheugenstoornis en stoornis in het denkproces . . . zij kon haar gedachten noch in geschreven noch in gesproken woorden omzetten, zoals zij eens heel goed had gekund.”
Marihuana een onschuldig tijdverdrijf ? Veeleer een verwoesting van de mentale gezondheid en het gezonde verstand.
19. Welke ervaring onthult dat het gebruik van marihuana de gebruiker kwaadaardig maakt?
19 „Een 20-jarige man kreeg zes maanden nadat hij met het roken van marihuana was begonnen, waanvoorstellingen van almacht en grootheid. Hij dacht dat hij het hoofd van de Mafia en een oosterse vorst van de Klu Klux Klan was. Hij begon geweren en messen te verzamelen en zijn Duitse herdershond af te richten om anderen aan te vallen.”
De geest van deze man was ernstig beschadigd en werd ongezond, ziek. Gehoorzaamde hij Gods gebod om ’zwaarden tot ploegscharen te slaan’ en zijn naaste lief te hebben? Met wie trad hij in contact, met Jehovah of met de demonen?
20. Welke verdorven dingen ging een veertienjarige jongen door het gebruik van marihuana doen?
20 „Kort nadat een 14-jarige jongen marihuana begon te roken, begon hij verschijnselen van traagheid, apathie en neerslachtigheid te vertonen. . . . zijn toestand verslechterde totdat hij hallucinaties en waanideeën begon te krijgen. Terzelfdertijd werd hij actief homoseksueel. . . .hij deed een poging tot zelfmoord door uit een rijdende auto te springen die hij had gestolen.”
Wij stellen de vraag: Verschaft marihuana ’toegang tot het paradijs’? Betekenen homoseksualiteit en zelfmoord een onmiddellijk paradijs?
21, 22. Welke religieuze en spiritistische relaties merken wij in de ondervindingen van twee jonge marihuanagebruikers op?
21 Vaak heeft een korte tijd van marihuanagebruik al een verwoestende uitwerking, zoals een andere jongeman ondervond:
„Een 19-jarige jongen rookte vier maanden lang marihuana, . . . Gelovend dat hij over bovenmenselijke mentale krachten beschikte, verkeerde hij in de mening dat hij met dieren, vooral met honden en katten, kon spreken en hun hersens en daden kon beheersen. . . . [hij geloofde] dat hij de Messías was.”
Met honden en katten spreken en zo aanmatigend zijn te denken dat men de Messías is, maakt het onmogelijk om tot Jehovah te naderen.
22 „Een 18-jarige jongen die gedurende een periode van drie jaar geregeld marihuana en hasjiesj rookte, werd steeds teruggetrokkener, verwarder en neerslachtiger. Zijn belangstelling voor astrologie en oosterse religies nam toe. Hij werd vegetariër en beoefende yoga. Hij verkeerde in de waan dat hij een goeroe was en dacht ten slotte dat hij de zoon van God was. . . . hij verhuisde naar de westkust [van de Verenigde Staten] en zette, financieel gesteund door zijn ouders, zijn onproduktieve en doelloze leven voort.”
Wederom staan wij tegenover de vraag: Tot wie wil men naderen — tot Jehovah of tot de demonen? Deze twee laatst aangehaalde gevallen tonen positief aan dat er een vorm van spiritisme bij was betrokken.
23. (a) Waarom kan men niet op wereldse raadgevers afgaan? (b) Haal als bewijs hiervan een voorbeeld aan.
23 In verband met het gebruik van drugs dienen wij, evenals in andere aangelegenheden die geestelijk van invloed op ons zijn, onze oren af te wenden van de raadgevers van deze wereld, die geestelijk ziek is. Wij dienen deze raad te zien voor wat hij is: de wijsheid van deze wereld waarvan Satan de Duivel de god is. Ga de waarde eens na van een dergelijke raad die aan een student werd gegeven.
„Een 19-jarige jongen kwam op de universiteit met negens en tienen op zijn rapport. Hij ging in het begin van zijn eerste jaar marihuana roken en binnen twee maanden nadat hij met cannabis was begonnen, werd hij apathisch, gedesoriënteerd en neerslachtig. Aan het eind van het eerste semester was hij voor alle vakken gezakt en had hij over de meeste andere dingen geen goed oordeel. . . . Zoals zovelen van onze patiënten vertelde deze jongeman zijn psychiater dat hij veranderingen had waargenomen terwijl hij marihuana rookte; hij ging zelfs naar een raadsman van de universiteit en vertelde hem dat hij ten gevolge van het roken van marihuana problemen met denken had. De raadgever verzekerde hem dat de drug onschadelijk was en dat er geen medische bewijzen waren van moeilijkheden als gevolg van roken.”
Deze jongen hield er echter mee op marihuana te roken en geleidelijk verdween zijn apathie; zijn motivatie keerde terug en zijn persoonlijke verschijning verbeterde. Hij vond werk en liet zich later op een andere universiteit inschrijven.
24. Wat was de algemene uitwerking op degenen die marihuana gebruikten?
24 Er zouden nog vele andere gevallen aangehaald kunnen worden. Verder zou hier nog aan toegevoegd kunnen worden dat een opvallend kenmerk van marihuanarokers, vooral van vrouwen, de ongewone mate van vrij geslachtelijk verkeer, zowel met personen van het andere als van hetzelfde geslacht, was. Dit gold ten aanzien van degenen die geen vrij geslachtelijk verkeer hadden beoefend voordat zij marihuana gebruikten. Het aantal gevallen van venerische ziekten was hoog.
DRUGS, SPIRITISME EN DEMONISME
25. Met wie werken degenen die drugs gebruiken samen?
25 Tot wie helpen drugs ons dus te naderen? Wie is degene die er vóór is dat mensen ontaarden en die vóór lichamelijke en geestelijke vuilheid, krankzinnigheid en een vroegtijdige dood is? Druggebruikers treden in contact en werken samen met de krachten der duisternis. Met betrekking tot de verschrikkelijk verslavende drug heroïne zegt een gebruiker zelfs: „Het heeft alle voordelen van de dood zonder de bestendigheid ervan.” Ja, drugmisbruik leidt tot het dodelijke gevaar van spiritisme, demonische praktijken en demonenaanbidding en kan zelfs tot gevolg hebben dat men door de demonen wordt bezeten. Verre van godvruchtige geestelijke gezindheid en nauwe verbondenheid met God, veroorzaakt het nauwe verbondenheid met de demonen.
26, 27. Toon aan dat het gebruik van drugs werkelijk tot spiritisme leidt.
26 Zij die de zinsbegoochelende drugs gebruiken, doen óf wat de demonen van hen verlangen óf zijn door hen bezeten. Neem er nota van dat men in veel gevallen tot astrologie wordt geleid of tot occulte heidense religies waarin een vorm van spiritisme en communicatie met de demonen wordt beoefend. Er is een rechtstreeks verband. Eén druggebruiker zei dat het onder de druggebruikers met wie hij omging een algemeen erkend feit was dat (om hun woorden aan te halen) zij ’wisten dat een knaap te ver was gegaan wanneer bij begon te denken dat hij een god was’. De jongens die dachten dat zij de Zoon van God waren, waren dus geen op zichzelf staande gevallen. Welnu, op wie gingen zij lijken — op Jehovah God en zijn Zoon Jezus de Messías, of op de demonengoden?
27 Nadat deze jonge mensen, wier gevallen wij zojuist hebben beschouwd, door het gebruik van drugs met de demonen in contact waren getreden, hielden zij niet op. Neen. Zij gingen verder en spreidden de werken van de demonen ten toon: vijandschap, een neiging tot gewelddadigheid, seksuele perversiteit en pogingen tot zelfmoord.
SPIRITISME EEN WERK VAN HET VLEES
28, 29. Waarom wordt spiritisme door de bijbel als een werk van het vlees geclassificeerd?
28 Wij hebben echter geen voorbeelden nodig om deze dingen over drugs te weten. Wij hebben reeds het woord van de belangrijkste autoriteit die er bestaat, Jehovah God. In Galáten 5:19-21 lezen wij met betrekking tot de werken van het vlees: „De werken van het vlees nu zijn openbaar, welke zijn hoererij, onreinheid, een losbandig gedrag, afgoderij, beoefening van spiritisme, vijandschappen, twist, jaloezie, vlagen van toorn, ruzies, verdeeldheid, sekten, uitingen van afgunst, drinkgelagen, brasserijen, en dergelijke.” Tot welke van deze dingen leidt het gebruik van drugs niet?
29 Deze verdorven dingen zijn niet de vruchten van de geest. Ze zijn niet geestelijk. Spiritisme zelf is niet geestelijk, doch wordt in de bijbel als een werk van het vlees geclassificeerd. Ter illustratie: Iemand die bestialiteit (seksuele gemeenschap met een dier) bedrijft, is een mens, doch de daad die hij verricht, is geen menselijke daad. Het is de daad van een beest en voor een mens verdorven en ontaard. Zo is ook spiritisme, hoewel het de naam heeft geestelijk te zijn en hoewel het door geestelijke schepselen, goddeloze demonen, wordt bevorderd, verdorven en ontaard, een werk van het vlees, niet van de geest.
30, 31. (a) Hoe demonstreerden de demonen vóór de Vloed hun verlangen om vleselijke betrekkingen te hebben? (b) Toon aan dat wat de engelen deden die menselijke vrouwen huwden, pervers was.
30 De demonen begeren in hun verdorvenheid vleselijke betrekkingen. Denkt u maar eens aan het verslag over de situatie vóór de Vloed. De bijbel zegt: „Nu geschiedde het toen de mensen talrijk begonnen te worden op de oppervlakte van de aardbodem en er dochters aan hen werden geboren, dat de zonen van de ware God [engelen] de dochters der mensen gingen gadeslaan en bemerkten dat zij mooi waren; en zij gingen zich vrouwen nemen, namelijk allen die zij verkozen.” — Gen. 6:1, 2.
31 Deze daad van de engelen was een perversiteit omdat zij niet voor dit doel waren geschapen. De christelijke schrijver Judas vergelijkt hun handelwijze met de seksuele verdorvenheid van Sodom en Gomorra als hij schrijft: „De engelen die hun oorspronkelijke positie niet hebben behouden maar hun eigen juiste woonplaats hebben verlaten, heeft hij met eeuwige banden onder dikke duisternis bewaard voor het oordeel van de grote dag. Zo zijn ook Sodom en Gomorra en de omliggende steden, nadat ze op dezelfde wijze als de voornoemden buitensporig hoererij hadden bedreven en vlees waren achternagegaan voor tegennatuurlijk gebruik, ons tot een waarschuwend voorbeeld gesteld doordat ze de gerechtelijke straf van eeuwig vuur ondergaan.” — Jud. 6, 7.
32. Hoe trachten de demonen nog altijd hun verlangen om vleselijke betrekkingen te hebben te bevredigen?
32 Deze engelen die zondigden, kunnen zich, wegens Gods beperking, thans niet materialiseren zoals zij vóór de Vloed deden. Niettemin vinden zij dat zij, door de geest en het lichaam van mensen te beheersen, tot op zekere hoogte vleselijke betrekkingen met hen hebben.
33. Hoe wijst het Griekse woord voor „spiritisme” of „hekserij” op een verband tussen drugs en spiritisme?
33 Het is voor ons van belang dat het Griekse woord dat in de bijbel voor „beoefening van spiritisme”, „tovenarij” of „hekserij” is gebruikt, pharmakia is, dat nauw verwant is aan ons woord „farmacie”. Pharmakia betekent letterlijk „drogerij” of „genees- of tovermiddel” (Engels: „druggery”). Waarom wordt dit woord voor spiritisme of tovenarij gebruikt? Eén autoriteit zegt:
„PHARMAKIA . . . (Eng., pharmacy, etc.) had voornamelijk betrekking op het gebruik van medicijnen, drogerijen (Engels: drugs), toverformules; vervolgens, vergiftiging; vervolgens, tovenarij, . . . Zie ook Openb. 9:21; 18:23. . . .Bij tovenarij ging het gebruik van drogerijen, of ze nu licht of zwaar waren, over het algemeen vergezeld met toverformules en het aanroepen van occulte machten, terwijl hierbij van verscheidene bezweringsmiddelen, amuletten, enz. gebruik werd gemaakt, welke zogenaamd ontworpen waren om de gebruiker of patiënt aan de aandacht en macht van demonen te onttrekken maar die in werkelijkheid ten doel hadden de gebruiker onder de indruk te brengen van de mysterieuze hulpmiddelen en machten van de tovenaar.” — Vine’s Expository Dictionary of New Testament Words.
34. Hoe worden druggebruikers bedrogen, en waar zal druggebruik ten slotte voor de gebruikers op uitlopen?
34 Is de situatie thans niet hetzelfde? Veel druggebruikers beweren dat zij ’in contact treden met God’ en ’hun geest verruimen’. Maar het heeft in werkelijkheid te maken met het feit dat de gebruikers onder de indruk van hallucinaties en gevoelens worden gebracht die hen tot de demonen leiden, in de gedachte dat de drug hun geest vrijmaakt om hoger en ruimer te denken. Wanneer iemand tot het beoefenen van spiritisme wordt gebracht, staat hij open voor allerlei verkeerde praktijken, de invloed van demonen, krankzinnigheid en de eeuwige dood. Spiritisme, een werk van het vlees, zal iemand verhinderen Gods koninkrijk binnen te gaan, zegt de Schrift in Galáten 5:21.
35. Welke waarschuwing geeft de apostel Paulus met betrekking tot het doen van iets dat ons doet afwijken van toewijding jegens de ware God, Jehovah?
35 De apostel Paulus beschrijft wat mensen doen wanneer zij zich bezighouden met welke religieuze handeling, of welk religieus gebruik maar ook waardoor zij in contact treden met iemand anders dan de ware God, Jehovah. Hij zegt: „De dingen die de natiën slachtofferen, [slachtofferen] zij . . . aan demonen . . . en niet aan God, en ik wil niet dat gij deelhebbers met de demonen wordt. Gij kunt niet de beker van Jehovah en de beker van de demonen drinken; gij kunt niet aan ’de tafel van Jehovah’ en aan de tafel van de demonen deel hebben.” Als wij drugs gebruiken, dienen wij zeer ernstig Paulus’ volgende woorden te overdenken. Hij vraagt namelijk: „Of ’zijn wij Jehovah tot jaloezie aan het prikkelen’?” en waarschuwt dan: „Zijn wij soms sterker dan hij?” — 1 Kor. 10:20-22.
36. Wat verschaft God degene die met oprechtheid van hart tot hem nadert?
36 Jehovah verschaft degenen die oprecht tot hem naderen alles wat zij nodig hebben om gelukkig te zijn. In verband met naderen tot en dienst voor God zegt de apostel: „Ze is ongetwijfeld een middel tot groot gewin, deze godvruchtige toewijding gepaard aan het genoegen nemen met wat men heeft.” Zoek godvruchtigheid door gehoorzaamheid aan de Enige die deze godvruchtigheid kan schenken en wees gelukkig „samen met hen die de Heer aanroepen uit een rein hart”. — 1 Tim. 6:6; 2 Tim. 2:22.
[Illustratie op blz. 369]
Marihuana roken kan de mentale gezondheid en het gezonde verstand verwoesten. Is dat uw wens?