Het leven in het oude Efeze
BEGERENSWAARDIG. Waarschijnlijk is dat de mening van veel mensen geweest over het leven in het oude Efeze in Klein-Azië. En vermoedelijk betekent de Griekse naam van die stad dat ook — begerenswaardig.
Mensen die Efeze in deze tijd bezoeken, kunnen zich misschien moeilijk indenken dat het eens een begerenswaardige stad is geweest. Het enige wat zij er zien, zijn vervallen ruïnes. Een toerist zou zich dan ook terecht kunnen afvragen: „Kan het leven in het oude Efeze wel zo aangenaam zijn geweest?”
EEN DRUKKE WERELDSTAD
Naar schatting telde Efeze eens op zijn minst 225.000 inwoners. De stad was zowel uit commercieel als uit religieus oogpunt belangrijk. Er heerste grote voorspoed, hoewel niet elke inwoner welvaart kende.
De ligging van Efeze droeg tot zijn belangrijkheid bij. Gelegen bij de monding van de rivier de Kaystros aan de westkust van Klein-Azië, lag het bijna tegenover het eiland Samos. Misschien kunt u zich een beter beeld van de ligging vormen als u in aanmerking neemt dat de ruïnes van Efeze zo’n 56 kilometer ten zuidoosten van het Turkse Izmir liggen.
Efeze bezat een kunstmatige haven die open werd gehouden door baggeren. Naarmate de jaren verstreken, is deze haven echter klaarblijkelijk dichtgeslibd, zodat we de plaats waar Efeze heeft gelegen, nu verscheidene kilometers landinwaarts moeten zoeken. Niettemin lagen in de gloriedagen van de stad de grootste zeeschepen in haar haven voor anker. Bovendien lag Efeze direct aan de voornaamste handelsroute tussen Rome en het Oosten. Via de zee had het een verbinding met Rome, en via de landroutes met een groot deel van Azië. Daardoor waren er in de winkels en op de markten van de stad veel goederen te koop.
De stichting van Efeze gaat schuil in legenden. Later echter vestigden zich er Ionische Grieken. De Lydiërs namen de stad in 560 vóór de gewone tijdrekening in, maar slechts drie jaar later hadden de Perzen de macht in handen. Het kwam in de dagen van Alexander de Grote onder Macedonische overheersing. Jaren later vermaakte Attalus III, koning van Pergamos (Pérgamum), Efeze aan Rome, te zamen met de rest van zijn koninkrijk. In 190 v.G.T. werd de Romeinse provincie Asia gesticht, met Pérgamum als hoofdstad en Efeze uiteindelijk als voornaamste stad.
EEN STADSWANDELING
Zullen we nu enkele van de bezienswaardigheden van het oude Efeze gaan bezichtigen? De agora, of marktplaats, was een rechthoekig met zuilenrijen omgeven terrein dat men via poorten bereikte. Rondom lagen lokalen en zalen. Vlakbij lag de bibliotheek van Celsus, die waarschijnlijk uit de tweede eeuw van de gewone tijdrekening dateert. Dit gebouw was met pilaren gebouwd en had zowel een buiten- als een binnenmuur. De twee muren beschermden de papyrus-documenten in de bibliotheek tegen bederf door vochtigheid.
In het hart van de stad lag het stadion, herbouwd tijdens de regering van de Romeinse keizer Nero (54-68 G.T.). Dit was waarschijnlijk het toneel van atletiekwedstrijden en misschien van gladiatorengevechten.
Nog een bezienswaardigheid was het theater waarvan de overblijfselen op een helling van de berg Pion liggen. Het theater was zo’n 150 meter in diameter en had een voorgevel die getooid was met pilaren, nissen en prachtige beelden. Vanaf het toneel gingen de marmeren zitplaatsen straalsgewijs omhoog tot een aantal van zesenzestig rijen. Zo’n 25.000 personen konden er een plaats vinden, en de akoestische kwaliteiten waren uitstekend. Zelfs nu nog, in de vervallen staat waarin het theater verkeert zijn woorden die zachtjes worden uitgesproken op de plek waar eens het toneel was, op de bovenste rij te horen.
Vóór het theater lag de „Arkadiana”, een elf meter brede, met marmer geplaveide straat die naar de haven liep. Aan beide zijden was deze laan geflankeerd door zuilengalerijen, met daarachter winkels en magazijnen. Aan de beide uiteinden van de straat stond een reusachtige poort. Werkelijk indrukwekkend! Maar dat gold nog meer voor de tempel.
DE TEMPEL VAN ARTEMIS
Dit vermaarde bouwwerk was een van de zogenaamde ’Zeven wereldwonderen’. De tempel van Artemis (of Diana) was herbouwd volgens het ontwerp van een vroegere Ionische tempel die volgens zeggen in 356 v.G.T. door Herostratus was platgebrand. Hij stond op een hoge sokkel die ongeveer 72 meter breed en 127 meter lang was en had zelf bij benadering een breedte van 49 meter en een lengte van 104 meter. Het gebouw was opgetrokken uit ceder- en cipressehout en marmer, en was schitterend van kleur, met witmarmeren daktegels. Naar verluidt was er in de voegen van de marmerblokken goud in plaats van metselspecie gebruikt. Het heiligdom binnenin was omstreeks 21 meter breed en 32 meter lang en men denkt dat het van boven open was. Mogelijkerwijs stond achter het grote altaar een beeld van Artemis.
De Artemis van de Efeziërs was, zoals de voorstellingen te kennen geven, een vruchtbaarheidsgodin met veel borsten. Zowel de Heilige Schrift als een oude inscriptie identificeren de stad Efeze als de „tempelbewaarster . . . van de grote Artemis” (Hand. 19:35). Haar tempel werd als zo heilig beschouwd, dat daar schatten werden neergezet zonder angst voor diefstal. Zelfs buitenlandse monarchen en volken gaven geld in de tempel in bewaring, en deze fondsen werden uitgeleend. Aldus was er aan dit gebouw een bankonderneming verbonden. Bovendien konden misdadigers asiel vinden binnen een gebied dat zich zo’n 180 meter rondom de tempel uitstrekte, alhoewel de afstand in verschillende periodes varieerde. Daardoor ontstond er al gauw een dorp van dieven, moordenaars en andere wetsovertreders rondom dit ’wereldwonder’.
Niettemin trokken de bedevaartgangers in groten getale naar de tempel van Artemis, zoals er thans grote menigten naar Rome en Mekka gaan. In de maand Artemision (maart-april) stroomden er zelfs honderdduizenden bezoekers uit geheel Klein-Azië de stad binnen! Een opmerkelijk onderdeel van de festiviteiten was een juichende religieuze processie waarin een beeld van Artemis werd meegedragen. Het is niet moeilijk zich voor te stellen hoe haar aanbidders een beeld van de godin meetorsten en uitriepen: „Groot is Artemis van de Efeziërs!” (Vergelijk Handelingen 19:34.) De spade van de archeoloog heeft trouwens munten opgegraven met afbeeldingen van de tempel van Artemis met daarbinnen haar beeld.
De gemiddelde inwoner van het oude Efeze had dan ook een druk leven. Naast zijn dagelijkse bezigheden werd hij waarschijnlijk ook in beslag genomen door de religieuze processies. Misschien ging hij naar voorstellingen in het stadion kijken. Of wellicht brachten de man en zijn hele gezin uren in het theater door. Het is ook mogelijk dat zij liefhebberden in occulte praktijken, want Efeze stond alom bekend om zijn magische kunsten. Griekse en Romeinse schrijvers spraken zelfs over boeken of rollen die magische spreuken bevatten als „Efezische geschriften”.
HET CHRISTENDOM DOET ZIJN INTREDE IN EFEZE
Laten we onze aandacht nu eens concentreren op de eerste eeuw G.T. Voor sommige ingezetenen van Efeze waren er veranderingen op til. Het was waarschijnlijk in 52 G.T. dat de christelijke apostel Paulus met Aquila en Priskilla naar de stad kwam en in de joodse synagoge begon te prediken. Paulus vertrok spoedig, maar hij kwam later naar Efeze terug, vermoedelijk in de winter van 52/53 G.T. Deze keer onderwees de apostel drie maanden lang in de synagoge. Er rees echter tegenstand en hij verwees degenen die gelovigen waren geworden naar de aula van de school van Tyránnus, waar de apostel twee jaar lang dagelijks sprak. Het resultaat? De Schrift vertelt ons: „Alle bewoners van het district Asia [hoorden] het woord van de Heer . . ., zowel joden als Grieken.” — Hand. 18:18-21; 19:1-10.
Paulus’ bediening ging gepaard met wonderbaarlijke genezingen en het uitdrijven van demonen. Veel Efeziërs gingen in Jehovah God en Jezus Christus geloven. Bovendien trok een mislukte poging tot exorcisme door de zeven zoons van Skeva veel aandacht, zodat vroegere magiebeoefenaars de ware aanbidding aanvaardden en hun boeken verbrandden. — Hand. 19:11-20.
Daar veel Efeziërs de aanbidding van Artemis lieten varen, raakte de zilversmid Demétrius werkelijk in een staat van opwinding. Hij en zijn collega-handwerkslieden maakten „geen klein gewin” met het vervaardigen van „zilveren Artemistempeltjes”. Demétrius vertelde zijn collega’s dat Paulus’ prediking een bedreiging vormde voor hun beroep en ook de aanbidding van de godin in gevaar bracht. Die mannen wilden beslist niet dat de apostel christelijke discipelen bleef maken en hun zaken nadelig beïnvloedde. Ja, al die bedevaartgangers zouden wel eens ergens anders heen kunnen gaan! Die glorierijke tempel en de godin zelf zouden hun aanzien verliezen. En wat zou er dan gebeuren met hun broodwinning, het maken van „zilveren Artemistempeltjes”? — Hand. 19:23-27.
In ieder geval slaagde Demétrius erin de hele stad in opschudding te brengen, met als hoogtepunt een twee uur durende volksoploop in het theater. Na de wanordelijke menigte tot bedaren te hebben gebracht, vroeg de stadsschrijver: „Mannen van Efeze, welk mens is er eigenlijk die niet weet dat de stad van de Efeziërs de tempelbewaarster is van de grote Artemis en van het beeld dat uit de hemel is gevallen?” De Efeziërs dachten dus, dat zij in het bezit waren van een beeld van Artemis dat van hemelse oorsprong was. Sommigen huldigen de theorie dat wat ’uit de hemel was gevallen’, een meteoriet is geweest die men dusdanig had bewerkt dat hij een nagenoeg menselijke vorm kreeg, waarna hij werd vereerd. — Hand. 19:28-41.
Hoe het ook zij, het christendom had zijn stempel op Efeze gedrukt. Na het oproer verliet Paulus de stad. Maar er ontstond een christelijke gemeente. Toen de apostel later in Miléte was, liet hij de opzieners van de gemeente Efeze komen. Hij kon er onder andere op wijzen dat hij ’nacht en dag niet had opgehouden een ieder van hen onder tranen te vermanen’, en wel „drie jaar lang”, daarbij klaarblijkelijk een rond getal gebruikend voor de tijd die hij in Efeze had doorgebracht. — Hand. 20:1, 17-38; vergelijk Handelingen 19:8-10.
Het is interessant dat de apostel Paulus de christenen in Korinthe vroeg: „Indien ik, gelijk mensen, te Efeze met wilde beesten heb gevochten, wat baat het mij?” (1 Kor. 15:32) Mogelijk doelde Paulus op conflicten met beestachtige mensen in die stad die tegen zijn predikingswerk gekant waren. Maar als zijn woorden letterlijk opgevat moeten worden, kan het zijn dat hij zich tegen letterlijke wilde dieren moest verdedigen en dat Jehovah hem in hetzelfde stadion dat in het oude Efeze opgegraven is, door een wonder heeft bevrijd. — Vergelijk 1 Korinthiërs 4:9; 2 Korinthiërs 1:8-10; 11:23-27.
DE LATERE JAREN VAN DE STAD
Omstreeks 60-61 G.T., tijdens zijn gevangenschap in Rome, schreef Paulus onder goddelijke inspiratie een brief aan de Efezische christenen. Daarin legde de apostel de nadruk op de belangrijkheid van geestelijke rijkdommen en gaf hij personen die in deze fabelachtig welvarende stad woonden zeer nuttige raad (Ef. 1:7, 15-18; 2:6, 7; 3:8, 14-16). Efeze stond ook bekend om zijn immoraliteit. Daarom waarschuwde Paulus hen terecht zich niet te vermaken met gesprekken over hoererij en met ontuchtig gescherts (Ef. 5:3-5). Daar spiritistische praktijken in de stad hoogtij vierden, gaf Paulus uitstekende raad hoe weerstand te bieden aan goddeloze geestenkrachten (Ef. 6:10-20). Het spreekt vanzelf dat de godvruchtige vermaningen van de apostel ook tot voordeel zijn van degenen die ze nu in hun leven toepassen, vooral als zij in een omgeving zoals die van het oude Efeze leven.
Met het verstrijken van de jaren verdroegen de christenen in Efeze trouw veel lijden ter wille van de rechtvaardigheid. Maar de verheerlijkte Jezus Christus constateerde dat sommige leden van de gemeente tegen het einde van de eerste eeuw G.T. de alles verterende liefde die zij eens voor Jehovah God hadden gekoesterd, hadden verloren. — Openb. 2:1-6.
Tijdens de regering van Antoninus Pius (138-161 G.T.) werd een groot deel van Efeze herbouwd. Omstreeks 262 G.T. echter verwoestten de Goten de stad en daarmee ook de grote tempel van Artemis. Nu er een eind was gekomen aan de historische betekenis van de stad, valt er nog maar weinig te zeggen over Efeze in later tijden, behalve dat het vaak in andere handen overging. Zo namen de Turken het in 1308 in en bouwden zij een stad in het nabijgelegen Ayasoluk. Beide steden werden in de veertiende eeuw door de johannieters van Jeruzalem veroverd. Stukje bij beetje werd de eens zo luisterrijke stad — het „begerenswaardige” Efeze — verlaten; met de ruïnes is er nog slechts een glimp overgebleven van haar vroegere grandeur.
[Kaarten op blz. 13]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
HET OUDE EFEZE
tempel van Artemis
poort
stadion
de Pion
theater
haven
Agora
Odeon
[Kaart]
EGEÏSCHE ZEE
TURKIJE
Izmir
Samos