-
Eeuwig leven op aarde mogelijk door een opstandingDe Wachttoren 1965 | 15 juni
-
-
moeten vallen. Anders zal er voor ons geen toekomstig leven gedurende de regering van Gods koninkrijk onder Christus mogelijk zijn. Elke dag dienen wij derhalve dusdanig te leven dat ook al zou onze vijand de dood ons op enigerlei wijze overvallen, wij niet door God zullen worden veroordeeld als mensen die niet voor een opstanding door bemiddeling van Christus in aanmerking komen.
21, 22. (a) Hoe werd Paulus door zijn waardering voor en hoop op de opstanding, geholpen? (b) Op welke wijze toonde Paulus in Filippenzen 3:8-11 aan hoezeer hij de opstanding naar waarde schatte?
21 De christelijke apostel Paulus was iemand die een grote waardering voor Gods voorziening voor de opstanding van de doden bezat. Het was een hoop die hem schraagde en hem de kracht gaf zelfs de martelaarsdood onder de ogen te zien. Hij werd er vooral door aangespoord een goed geweten tegenover God en de mensen te bewaren, zoals hij zelf als volgt onder woorden bracht: „In dit opzicht oefen ik mijzelf voortdurend om een bewustzijn te bezitten dat ik geen overtreding tegen God en de mensen bega” (Hand. 24:15, 16, NW). En om tot uitdrukking te brengen in welke mate hij de opstanding, vooral de „eerste opstanding”, boven al het andere naar waarde schatte, zei Paulus toen hij vanuit de gevangenis schreef:
22 „Ik beschouw alle dingen ook werkelijk als verlies wegens de uitnemende waarde van de kennis van Christus Jezus, mijn Heer. Om zijnentwil heb ik het verlies van alle dingen aanvaard en ik beschouw ze als een hoop vuil, opdat ik Christus moge winnen en in eendracht met hem gevonden worde, niet mijn eigen rechtvaardigheid hebbend, die voortvloeit uit de wet, maar die welke door middel van geloof in Christus is, de rechtvaardigheid die van God komt op basis van geloof, ten einde hem te kennen en de kracht van zijn opstanding en het delen in zijn lijden, mij onderwerpend aan zijn soort van dood, om te zien of ik op de een of andere wijze tot de vroegere opstanding uit de doden moge geraken.” — Fil. 3:8-11, NW; Ro.
23. (a) Wie kunnen wij, wat het geloof in de opstanding betreft, het beste navolgen? (b) In welke opzichten hopen wij dat de opstandingshoop ons zal helpen, en waarvoor danken wij God?
23 Wij doen er goed aan de apostel Paulus na te volgen. In de eerste plaats volgen wij echter de Heer Jezus Christus na, die zijn hoop ook vestigde op de macht van de Almachtige God om hem op de derde dag uit de doden op te wekken en aan wie nu zelf de macht is toevertrouwd de doden gedurende zijn koninkrijk op te wekken. Mogen wij bij het navolgen van zowel Jezus Christus als zijn apostel door de opstandingshoop even moedig worden als zij. Moge de opstandingshoop ons troost schenken betreffende degenen die in de dood zijn ontslapen en voor wie het is weggelegd uit de dood te ontwaken. Moge de opstandingshoop ons ertoe aansporen het werk van de Heer God te blijven verrichten, zelfs wanneer wij thans, vóór Armageddon, de dood onder de ogen moeten zien, omdat wij weten dat dank zij de opstanding van de doden, onze getrouwe „arbeid niet tevergeefs is in verband met de Heer”. De Almachtige God zij gedankt, die ons door bemiddeling van onze Heer Jezus Christus de overwinning geeft over de dood! — 1 Kor. 15:57, 58, NW.
-
-
Getuigenis geven aan collega’sDe Wachttoren 1965 | 15 juni
-
-
Getuigenis geven aan collega’s
Een van Jehovah’s getuigen in Brazilië werkte met zo’n 250 anderen aan de constructie van een brug. Tijdens het schaftuur was het zijn gewoonte om bijbelse waarheden met een medearbeider te delen en zodoende verspreidde hij bij deze man het boek „Van het verloren naar het herwonnen paradijs”. „Het boek werd van de een aan de ander te leen gegeven”, zo bericht hij. „Dit stelde mij in staat om tijdens schafturen 14 boeken aan mijn collega’s te verspreiden, hetgeen bij een van hen een huisbijbelstudie tot gevolg had.”
-