Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Zij die Gods Naam liefhebben
    De Wachttoren 1969 | 15 maart
    • 1:25). Jehovah’s getuigen zijn zo gelukkig; en als zij om zich heen kijken en de moeilijkheden, de benauwdheid van de natiën en de verslagenheid overal op aarde zien, en het werk dat hun nog te doen staat, zijn zij blij als zij aan Jezus’ woorden denken: „Richt u . . . rechtop en heft uw hoofd omhoog, omdat uw bevrijding nabijkomt” (Luk. 21:28). Voorwaarts dus met het werk dat erin bestaat het „goede nieuws” overal bekend te maken!

  • Vragen van lezers
    De Wachttoren 1969 | 15 maart
    • Vragen van lezers

      ● Als de bijbel leert dat de hemel „omhoog” (Hand. 1:9) is, houdt dit dan geen onwetendheid in van de structuur van het universum en van het feit dat de aarde draait? — C.P., V.S.

      Het bijbelverslag over Jezus’ hemelvaart verklaart dat ’hij ten aanschouwen van zijn discipelen omhoog werd geheven en een wolk hem aan hun gezicht onttrok’ (Hand. 1:9-11). Sommigen hebben bezwaren geopperd tegen het verslag van de hemelvaart en zeggen dat het van de primitieve opvatting getuigt dat de hemel „omhoog” is, vanaf de aarde gerekend. Om zulke critici tevreden te stellen, zou het echter in feite nodig zijn de woorden „omhoog”, „boven”, enzovoort, praktisch uit de menselijke taal te elimineren. Zelfs in deze ruimtevaarteeuw lezen wij nog altijd dat astronauten die in een baan om de aarde cirkelen, zijn „gestegen tot 739 zeemijlen” boven de aarde (New York Times van 16 september 1966), terwijl wij weten dat zij, technisch gesproken, die afstand van het aardoppervlak „wegtrokken of er vandaan gingen”.

      Het is interessant dat het verslag over de delegatie van engelen die in koor Jezus’ geboorte aankondigden, vermeldt dat dezen, toen zij hun opdracht volbracht hadden, „van hen waren heengegaan naar de hemel”. (Luk. 2:15; vergelijk Hand. 12:10.) Hoewel Jezus’ hemelvaart dus met betrekking tot de aardse plaats waar zijn discipelen zich bevonden met een opwaartse beweging begon, kan hij daarna in elke vereiste richting zijn gegaan om hem in de hemelse tegenwoordigheid van zijn Vader te brengen. Het was een hemelvaart niet alleen wat richting betreft, doch ook — hetgeen nog belangrijker is — in de zin van werkkring en bestaansniveau in het geestenrijk en in de verheven tegenwoordigheid van de Allerhoogste God, een rijk dat niet door menselijke dimensies of richtingen wordt beheerst. — Vergelijk Hebreeën 2:7, 9.

      ● Gebruikte Jezus van het brood en de wijn toen hij het avondmaal des Heren instelde? — M.C., V.S.

      Neen, in het verslag over de wijze waarop Christus de herdenking van zijn dood, of het avondmaal des Heren instelde, staat niet dat hij zelf van het ongezuurde brood at en van de beker wijn dronk. Voor de gedachte hij dit wel zou hebben gedaan, bestaat ook geen schriftuurlijke basis.

      Het verslag dat in Markus staat opgetekend, luidt: „Terwijl zij verder aten, nam hij een brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan hen, terwijl hij zei: ’Neemt het, dit betekent mijn lichaam.’ Daarna nam bij een beker, sprak een dankgebed uit en gaf die aan hen, en zij dronken er allen uit. En hij zei tot hen: ’Dit betekent mijn „bloed van het verbond”, dat ten behoeve van velen vergoten zal worden. Voorwaar, ik zeg u: Ik zal geenszins meer iets van het produkt van de wijnstok drinken tot op de dag waarop ik het nieuw zal drinken in het koninkrijk Gods.’” — Mark. 14:22-25; Matth. 26:26-29.

      Sommigen zijn van mening dat Jezus, omdat hij zei: „Ik zal geenszins meer iets van het produkt van de wijnstok drinken”, van de symbolen van het Gedachtenismaal moet hebben gebruikt. Bedenk echter dat zij zojuist het jaarlijkse joodse Pascha hadden gevierd. Als onderdeel van de viering had Jezus wijn gedronken en ongezuurd brood gegeten. Hiernaar terugverwijzend, zei Christus dat hij niet weer in zulk een vreugde als gesymboliseerd door de vrucht van de wijnstok, met hen zou delen totdat hij als koning zou regeren en zijn koninklijke macht had aangewend om zijn gezalfde volgelingen uit de doden op te wekken (Ps. 104:15; Openb. 11:17, 18). Jezus had van de wijn van het Pascha gebruikt, doch er is geen reden voor, te geloven dat hij van de symbolen van het Gedachtenismaal gebruikte.

      U gelieve op te merken dat het verslag zegt dat Jezus de symbolen aan „hen” gaf en dat „zij” van de wijn dronken. Als symbolen tijdens de Gedachtenisviering betekende het ongezuurde brood Jezus’ lichaam en de wijn zijn bloed.

      De Heer Jezus behoefde de voordelen van het offer van zijn eigen lichaam en bloed niet te aanvaarden of eraan deel te hebben. Hij gaf zijn „vlees ten behoeve van het leven der wereld” (Joh. 6:51). Hij offerde zijn bloed en vlees om de zonden van berouwvolle doch zondige mensen te bedekken (Hebr. 9:12-14; 10:10). Als volmaakt mens had hij de loskoopvoordelen van dat offer niet nodig en kon hij dus tot zijn volgelingen zeggen dat het offer „ten behoeve van u”, niet ten behoeve van mij, werd gebracht (Luk. 22:20). Christus kon zijn menselijke natuur en zijn bloed, waarin zich het leven van de mens bevindt, offeren omdat hij deze dingen

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen