Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w57 1/11 blz. 508-512
  • ’Zij zijn niet te verontschuldigen’

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • ’Zij zijn niet te verontschuldigen’
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1957
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • ORDE EN HARMONIE IN DE NATUUR
  • HET BESTAAN VAN LEVEN EN INTELLIGENTIE
  • EEN INSTINCTIEF BESEF VAN EEN GODSBESTAAN
  • DE BIJBEL EN IN VERVULLING GEGANE PROFETIEËN
  • Geboren voor geloof in God
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1962
  • Waarom men moet geloven dat er een God bestaat
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1957
  • Atheïsten op kruistocht
    Ontwaakt! 2010
  • De waarheid vinden die mensen vrijmaakt
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1959
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1957
w57 1/11 blz. 508-512

’Zij zijn niet te verontschuldigen’

Zij kunnen de waarheid te weten komen en zijn niet te verontschuldigen wanneer zij de Schepper niet kennen.

WIE zijn niet te verontschuldigen? Laat de Schrift het antwoord hierop geven: „Hetgeen van God geweten kan worden is onder hen openbaar; want God heeft het hun geopenbaard. Of werden niet zijn onzichtbaar wezen, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid van de schepping der wereld af in het geschapene met het verstand doorzien? Dus zijn zij niet te verontschuldigen” (Rom. 1:19, 20, LV). Zij die het bestaan van de waarachtige en levende God, Jehovah, ontkennen, ’zijn niet te verontschuldigen.’ Volgens de Gallup-opinieonderzoeken is het atheïsme aan de winnende hand. Vele mensen zijn er door de valse religie van weerhouden God te leren kennen. Alle oprechte mensen kunnen thans echter de waarheid te weten komen. Zij zijn dus niet te verontschuldigen wanneer zij de Schepper en Opperste Soeverein van het universum, Jehovah God, niet kennen.

Waarom zijn zij niet te verontschuldigen? Omdat de schepping van Gods bestaan getuigt: „Zijn onzichtbare hoedanigheden worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze uit het geschapene worden begrepen, zelfs zijn eeuwige kracht en Godheid.” Jehovah’s profeet vermaant ons: „Heft uw ogen naar omhoog en ziet: wie heeft dit alles geschapen?” Getuigt hetgeen wij in de lucht aanschouwen niet van Jehovah’s macht? Wanneer iemand met een beperkte intelligentie voor de eerste keer een auto ziet, gelooft hij ook niet dat al zijn onderdelen zo maar toevallig bij elkaar zijn gekomen. Om zulk een ingewikkelde schepping voort te brengen, moest wel een met verstand begaafde persoon het toezicht over alles hebben; hoeveel ingewikkelder is echter de minste van Gods scheppingen welke onze ogen in de lucht kunnen aanschouwen! — Rom. 1:20, NW; Jes. 40:26, NBG.

De hemelen spreken daarom van Gods heerlijkheid: „De hemelen [zowel de letterlijke hemelen als de „nieuwe hemelen”] vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen; de dag doet sprake toestromen aan den dag, en de nacht predikt kennis aan den nacht. Het is geen sprake en het zijn geen woorden, hun stem wordt niet vernomen; toch gaat hun prediking uit over de ganse aarde en hun taal tot aan het einde der wereld.” — Ps. 19:2-5, NBG.

Jehovah’s macht en andere volmaakte eigenschappen kunnen gezien worden uit de schoonheid, uitmuntendheid, verscheidenheid en onmetelijkheid van zijn schepping. Ja werkelijk, de mate van volmaaktheid welke in het universum kenbaar is, geeft te kennen dat er een absolute maatstaf, een volmaakt Wezen is. Daarom kon de apostel van Christus zeggen: „Dus zijn zij niet te verontschuldigen.” — Rom. 1:20, LV.

ORDE EN HARMONIE IN DE NATUUR

De orde in het universum gewaagt van Gods heerlijkheid. Alles in de natuur is zo uitgesproken volgens een bepaald plan ten uitvoer gebracht en is van zulk een doelmatige constructie en afwerking, dat daaruit blijkt dat er een intelligent plan aan ten grondslag ligt. Zijn er immers niet de beste geesten van grote geleerden voor nodig geweest om slechts enkele natuurwetten te ontdekken? Ontstaan wetten zo maar toevallig? Wat een van intelligentie getuigend plan ligt er aan onze aarde ten grondslag! De zon staat precies op de juiste afstand van de aarde. Met de maan is het al net zo gesteld. De helling van de aardas is precies de goede. De menging van de gassen is precies die welke het zijn moet. De betrekking waarin planten en dieren tot elkaar staan, is de juiste. Welk een oneindige wijsheid ligt er aan die kringloop van de natuur ten grondslag! Dieren ademen zuurstof in en ademen het als kooldioxyde weer uit, terwijl de planten de kooldioxyde opnemen en zuurstof uitademen. Is dat maar toevallig zo ontstaan? Dat is ondenkbaar!

Hoe volkomen duidelijk is het dat de aarde voor de mens werd bereid! Een medische autoriteit zei: „Er moest waarschijnlijk wel aan duizend voorwaarden worden voldaan alvorens de mens de aarde kon bewonen. Er moesten niet alleen licht, vele soorten voedsel, water, de juiste atmosfeer, een goede temperatuur, een stikstofkringloop, enz. zijn, maar ook in ’s mensen lichaam spelen zich honderden scheikundige reacties af welke tot zijn levensprocessen bijdragen. De kans dat aan alle levensvoorwaarden bij toeval was voldaan, is een op de miljarden. Het ligt wel heel erg voor de hand dat de aarde voor de mens werd bereid. Hierdoor alleen al wordt het bestaan van een bewustzijn bezittende God bewezen.” — The Physician Examines the Bible, blz. 318.

Een man die diep in de geheimen der natuur heeft gedolven, Thomas A. Edison, vond de fonograaf en de gloeilamp uit en verkreeg patent op meer dan duizend andere uitvindingen. Toen hem op een goede dag werd gevraagd of hij in God geloofde, antwoordde hij: „Na jarenlang de natuurprocessen gadegeslagen te hebben, kan ik niet twijfelen aan het bestaan van een Opperste Intelligentie. Het bestaan van zulk een God kan mijns inziens alleen al op het gebied van de scheikunde bewezen worden.” — Reader’s Digest van april 1954.

HET BESTAAN VAN LEVEN EN INTELLIGENTIE

Het bestaan van levende schepselen wier bestaan niet absoluut noodzakelijk is, geeft te kennen dat er noodzakelijkerwijs een Schepper moet zijn. De mens kan geen leven uit elementen scheppen. Moeten wij ons dan voorstellen dat de elementen de mens hebben geschapen? Wij kunnen een les van de landdieren, vogels en vissen leren. Job zei: „Vraag toch het gedierte, en het zal u onderrichten; het gevogelte des hemels, en het zal u inlichten. O spreek tot de aarde, en zij zal u onderrichten, en laat de vissen der zee het u vertellen. Wie onder deze alle weet niet, dat de hand des HEREN [van Jehovah] dit doet.” — Job 12:7-10, NBG.

Ja, zelfs het oog van een adelaar kan ons een les leren; wij kunnen er door naar de Auteur des levens geleid worden. Sir Isaac Newton, de Engelse wiskundige, natuurkundige en astronoom, die op het idee van de universele zwaartekracht kwam, was zo geïmponeerd door het geschapene, dat hij zei: „Waarom heeft er niets in de natuur geen zin; en hoe komt het dat er in de wereld zo’n orde en schoonheid is waar te nemen? . . . Hoe kwam het dat de lichamen der dieren zo kunstig werden gemaakt en waartoe waren hun verschillende delen bestemd? Werd het oog gemaakt zonder dat er een opticiensbekwaamheid bij te pas kwam, of het oor zonder kennis van de geluidsleer? . . . Behalve dat deze dingen zo goed toegerust werden, blijkt er verder niet uit de natuurwonderen dat er een onstoffelijk, levend, intelligent wezen is?” — Optics door sir Isaac Newton, bk. III, vraag 25.

Hoe meer geleerden het universum bestuderen, des te meer moeten zij erkennen dat er een Opperste Intelligentie achter staat. Albert Einstein, de bekende natuurkundige, heeft naar men zegt dieper in de geheimen van het universum getuurd dan ook maar iemand anders. Door de wonderen welke hij aanschouwde, werd hij geen atheïst, want hij geeft toe: „Het is voor mij genoeg het mysterie van het bewuste leven dat zich door alle eeuwigheid heen in stand houdt, te overdenken; de wonderbaarlijke structuur van het universum, dat wij vaag kunnen waarnemen, te overpeinzen, en nederig te trachten zelfs maar een oneindig klein gedeelte te begrijpen van de intelligentie die in de natuur openbaar is.”

Nog een reden waarom zij die Jehovah als Schepper weigeren te erkennen, niet te verontschuldigen zijn, is, dat er intelligentie bestaat. Waarom zou de mens wanneer hij zonder intelligente leiding tot bestaan kwam, zelf over intelligentie behoeven te beschikken? Kan datgene wat geen intelligentie bezit, intelligentie voortbrengen? Zelfs de intelligentste mensen kunnen geen intelligentie voortbrengen welke superieur is aan de hunne. O ja, zij hebben wel robothersenen voortgebracht en die zijn op wiskundig gebied geniaal, maar toch hebben deze niet meer intelligentie dan de mens. Alonzo Church, een vooraanstaand wiskundige en leraar in de logica aan de Princeton-universiteit, heeft een grondig onderzoek ingesteld naar elektronische rekenmachines en mechanische breinen en hij zei: „Geen enkele machine kan ooit alle problemen oplossen welke een levende wiskundige kan oplossen.” Toch geloven atheïsten dat de met verstand begaafde mens, alhoewel hij geen leven kan scheppen of zelfs maar iets dat meer intelligentie bezit dan hij zelf heeft, door een macht zonder intelligentie werd geschapen. Klinkt dat redelijk?

Te zeggen dat er geen Opperste Intelligentie is, staat gelijk met te zeggen dat het universum iets heeft ontwikkeld wat het zelf niet heeft en dat is wel leeghoofdig geredeneer van de hoogste graad.

EEN INSTINCTIEF BESEF VAN EEN GODSBESTAAN

De mens is begiftigd met een instinctief besef van een Godsbestaan, waardoor allen er eigenlijk toe gedreven zouden moeten worden Jehovah te verheerlijken. De geest wordt door de inherente wet van de geest genoopt tot het aannemen van iets absoluut en oneindig Goeds. Ze wordt genoopt te geloven dat elk gevolg een oorzaak heeft. Er moet dus een niet-veroorzaakte Eerste Oorzaak zijn, die in zich de reden voor zijn bestaan bergt.

De natuur verafschuwt een vacuüm; zo verafschuwt de mens de idee van een Godloos universum. De drang tot aanbidden is een sterk instinct. De ondertitel van een artikel in Woman’s Home Companion van april 1954 luidde: „Wij gevoelen allen een drang tot God, welke even sterk is als onze geslachtsdrift en het instinct dat tot eten noopt, zo luidt een gedurfde bewering van een nieuwe school in de psychiatrische wereld.” Het instinctieve verlangen van allen naar een Opperwezen bewijst het bestaan er reeds van.

Een ander aspect van de instinctieve drang tot aanbidden is, dat ze universeel is. Ze wordt aangetroffen onder mensen van alle rassen en nationaliteiten. Zelfs atheïsten aanbidden iets, al is het maar hun eigen filosofie van het atheïsme. De drang tot aanbidden is zo algemeen, dat het geweldig moeilijk zou zijn wanneer er geen God was, zich voor te stellen waarom de mensen dan zo spontaan verlangen naar een positief antwoord op de vraag of er een God is.

DE BIJBEL EN IN VERVULLING GEGANE PROFETIEËN

Nog een reden waarom atheïsten niet te verontschuldigen zijn is, dat zij de bijbel, Gods geopenbaarde Woord bezitten. De daarin vervatte profetieën en de vervullingen daarvan alleen al bewijzen dat het een Boek is welks auteur geen mens kan zijn. Voordat het machtige Babylonische rijk viel, was dit in de bijbel reeds voorzegd (Jer. 51:37). De bijbel voorzegde dat achtereenvolgens Medo-Perzië, Griekenland, Rome en het Anglo-Amerikaanse wereldrijk tot aanzien zouden komen (Dan. 8:3-25; Openb. 17:10-14). Een bijbelgeleerde heeft 332 verschillende bijbelprofetieën geteld welke alle in Christus in vervulling gingen. Een wiskundige berekende dat de kans dat ze alle in één man hun vervulling zouden vinden er een was van één op de vierentachtig gevolgd door zevenennegentig nullen! Deze en andere profetische nauwkeurigheden bewijzen boven twijfel dat er achter de bijbel een bovenmenselijke Intelligentie staat. Die Intelligentie is de Auteur, Jehovah God.

Uit de argumenten van de atheïsten blijkt dat zij de bijbel niet echt bestudeerd hebben. Zij hebben veeleer naar de geestelijken der christenheid geluisterd, die leugens over Jehovah God hebben verteld, zoals dat hij de eigenaar is van een roosterafdeling voor mensen, „vagevuur” genaamd. Door de leer van deze hel van letterlijk vuur en andere valse leerstellingen, zoals de drieëenheid en de onsterfelijkheid der ziel, vervreemdden sommigen al van God voor ze nog maar een blik in zijn Woord hadden geworpen. De bijbel leert niet zulke onredelijke leerstellingen. De valse religie, niet het ware christendom onderwijst ze. De atheïst dwaalt wanneer hij aanneemt dat de valse religiën der christenheid van God afkomstig zijn, terwijl ze veeleer hun oorsprong bij de Duivel vinden. — 2 Kor. 4:4.

Het heeft dus geen zin wanneer de atheïst wijst op de afgrijslijke vervolgingen, inquisitiemethoden en oorlogen waarvoor de zogenaamde christelijke religie verantwoordelijk is. De bijbel verklaart dat zulke religies vals zijn: „Zij maken in het openbaar bekend dat zij God kennen, maar loochenen hem met hun werken, daar zij verfoeilijk, ongehoorzaam en verwerpelijk voor enig goed werk zijn.” — Titus 1:16, NW.

Vele atheïsten beweren dat de wereld altijd al bestaan heeft en nimmer een begin heeft gehad. De wetenschap heeft echter bewezen dat zulk een redenatie verkeerd is. Door de ontdekking van de radioactiviteit is komen vast te staan dat de materie niet eeuwig heeft bestaan. Dit wordt nog bevestigd door de waarnemingen van de 200-inch Hale-telescoop op Mount Palomar, waarbij bleek dat het universum zich uitbreidt; dit bewijst wederom dat de atheïsten het bij het verkeerde eind hebben. Het tijdschrift Life wijdde in zijn uitgave van 20 december 1954 een hoofdartikel aan het zich uitbreidende universum. Als laatste wetenschappelijke mening stond daarin vermeld: „Alle wetenschappelijke aanwijzingen duiden op een scheppingstijd, toen het kosmische vuur ontbrandde en de weidse pracht van het universum tot bestaan kwam. Dit geschiedde vijf miljard jaar geleden.”

In deze „laatste dagen” van Satans wereld is er een wel zeer speciale reden waarom atheïsten niet te verontschuldigen zijn: omdat thans, zoals Christus had voorzegd, het goede nieuws van Gods koninkrijk door Jehovah’s getuigen wordt gepredikt en zij er het bewijs van leveren dat er waar christendom bestaat (Matth. 24:14). De christenheid heeft niet naar de bijbelse maatstaven geleefd; dit dient de atheïsten duidelijk te zijn. Dat Jehovah’s getuigen wel naar deze maatstaven leven, dient even duidelijk te zijn. Voorts wordt door het nieuws van Jehovah’s nieuwe wereld en hoe daarin een eind zal komen aan pijn, leed, lijden en dood, het fundament van onder de atheïstische leer weggeslagen. — Openb. 21:1-4.

Atheïsten beroemen zich er evenals de filosofen uit de oudheid op dat zij mensen van de rede zijn en dat zij een vooruitziende blik hebben. De hedendaagse atheïsten denken vaak op dezelfde dwaze manier over God als waarop de geleerdste filosofen uit de oudheid, Socrates en Plato niet uitgezonderd, over hem redeneerden. Wie van degenen die hun werken lezen, wordt niet getroffen door hun leeghoofdig geredeneer en de dwaasheid en de nonsens welke zij ter sprake brengen wanneer zij over God spreken? Terecht zegt de bijbel: ’Zij hebben hem niet als God verheerlijkt noch hem gedankt, maar zij werden leeghoofdig in hun redeneringen en hun onverstandig hart werd verduisterd.’ De hedendaagse atheïstische filosofen zijn evenals de filosofen uit de oudheid: ’Zij verkeren in geestelijke duisternis en zijn vervreemd van het leven dat God toebehoort, wegens de onwetendheid die in hen is, wegens hun ongevoelig hart.’ Wie zegt dat er geen God is? „De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God.” — Rom. 1:21; Ef. 4:18, NW; Ps. 14:1, NBG.

Aangezien er dwingende en overstelpend veel bewijzen zijn dat Jehovah de waarachtige en levende God, Schepper en Opperste Soeverein van het universum is, kan ook maar niet in het minst beweerd worden dat men er geen weet van had, die niet goed bij hun verstand zijn uitgezonderd. Atheïsten, agnostici noch afgodendienaars kunnen bepleiten dat zij het niet wisten, want wanneer de mens bereid is zijn vermogens te gebruiken en zijn geest tot ijverig zoeken aanzet, is het mogelijk dat zij Jehovah God leren kennen. God heeft dus bepaald: ’Zij zijn niet te verontschuldigen.’

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen