Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g76 22/9 blz. 27-29
  • Kan op een volmaakte wet iets aan te merken zijn?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Kan op een volmaakte wet iets aan te merken zijn?
  • Ontwaakt! 1976
  • Vergelijkbare artikelen
  • Wat de Mozaïsche wet voor ons betekent
    Verenigd in de aanbidding van de enige ware God
  • Persoonlijk voordeel trekken van de wetten en beginselen van de bijbel
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
  • Staan wij onder de Tien Geboden?
    U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (studie-uitgave) 2021
Meer weergeven
Ontwaakt! 1976
g76 22/9 blz. 27-29

Wat is de zienswijze van de bijbel?

Kan op een volmaakte wet iets aan te merken zijn?

DE WET die God aan de Israëlieten gaf, was volmaakt. De Schrift verklaart ons over die Wet: ’De Wet is heilig en het gebod is heilig en rechtvaardig en goed’ (Rom. 7:12). Dat brengt ons echter tot de vraag hoe de bijbel het Wetsverbond toch zwak kon noemen en iets waarop wat aan te merken viel.

Wij lezen namelijk: „Want indien op dat eerste verbond niets aan te merken was geweest, zou er geen plaats zijn gezocht voor een tweede” (Hebr. 8:7). „Er [geschiedt] dan een terzijdestelling van het voorgaande gebod wegens de zwakheid en ondoeltreffendheid ervan. Want de Wet heeft niets tot volmaaktheid gebracht.” — Hebr. 7:18, 19.

Om te begrijpen hoe een volmaakte wet toch ’zwak’ en ’ondoeltreffend’ kon worden genoemd, moeten we in gedachten houden dat volmaaktheid relatief of betrekkelijk kan zijn. Zo is bijvoorbeeld een volmaakt ronde pin ongeschikt om een vierkant gat te dichten.

Insgelijks gold voor de Wet dat ze niet datgene kon bewerken waartoe ze niet bestemd was. Toch was de Wet heilig, rechtvaardig en goed, ja, onberispelijk in de wijze waarop ze het voornemen diende dat God ermee had gehad. Wat voor voornemen was dat dan?

In antwoord op die vraag schreef de apostel Paulus: „Ze werd toegevoegd om overtredingen openbaar te maken, totdat het zaad gekomen zou zijn . . . de Wet [is] onze leermeester geworden die tot Christus leidt” (Gal. 3:19, 24). „De Wet [heeft] een schaduw . . . van de toekomstige goede dingen, maar niet het wezen van de dingen zelf.” — Hebr. 10:1.

De Wet vervulde volmaakt het doel waarvoor ze was bestemd, namelijk om overtredingen openbaar te maken. Ze markeerde grenzen en gaf duidelijk aan wat Jehovah God met betrekking tot het gedrag van zijn volk eiste. Als onvolmaakte mensen waren de Israëlieten echter niet in staat die Wet volmaakt te houden. Ze maakte derhalve hun overtredingen openbaar. De Wet toonde onmiskenbaar aan dat de Israëlieten vergeving van hun overtredingen nodig hadden, dat er een slachtoffer nodig was dat werkelijk verzoening voor hun zonden zou kunnen doen.

Als een leermeester diende de Wet om de Israëlieten gereed te maken voor de ontvangst van de Messías of Christus. In oude tijden werd met een leermeester of pedagoog niet een leraar op school bedoeld. Nee, zijn verantwoordelijkheid was om het kind voor lichamelijk en moreel letsel te behoeden. Hij kon het kind streng onderrichten en in zijn gedrag corrigeren. Maar hij verschafte niet al het onderricht dat het nodig had. De leermeester vergezelde het kind naar school en droeg het dan aan de onderwijzer daar over.

Wel, de Wet functioneerde als zo’n oude leermeester. Haar bepalingen waren opgesteld om de Israëlieten ervoor te behoeden hun verhouding met Jehovah God te schaden en zichzelf daardoor schade te berokkenen. Hun werd verteld: „Heel de weg die Jehovah, uw God, u geboden heeft, dient gij te bewandelen, opdat gij moogt leven en het u goed moge gaan en gij inderdaad uw dagen moogt verlengen in het land dat gij in bezit zult nemen.” — Deut. 5:33.

De Wet was ook een strenge tuchtmeester. Zij die verkeerd handelden, bleven niet ongestraft. Aangaande ernstige overtredingen van de Wet, zoals overspel, moord en ontvoering, lezen wij: „Een ieder die de wet van Mozes heeft geminacht, sterft zonder mededogen op het getuigenis van twee of drie personen” (Hebr. 10:28). Een snelle terechtstelling van moedwillige overtreders diende om de omstanders met een gezonde vrees te vervullen en het begaan van onwettige daden te ontmoedigen.

Toen de Messías kwam, ontving een berouwvol joods overblijfsel hem als hun onderwijzer. In hun geval had de Wet als onberispelijke leermeester zijn doel gediend.

Diverse aspecten van de Wet, met inbegrip van de feesten, de tabernakel en de offers, waren een schaduw van grotere dingen die zouden komen. Een schaduw geeft al enig idee van het uiterlijk van een voorwerp, en zo hielpen ook de schaduwen van de Wet rechtgeaarde Israëlieten de Messías te identificeren, aangezien zij konden zien hoe hij die schaduwen vervulde. Schrijvend aan de christenen te Kolosse wees de apostel Paulus hierop met de woorden: „De werkelijkheid behoort de Christus toe.” — Kol. 2:17.

Hoewel de Wet dus volmaakt aan het doel van God beantwoordde, was ze niet in staat tot hetgeen waartoe ze niet was bestemd. Iets anders was nodig om permanente reiniging van zonde te brengen en personen een rein geweten voor Jehovah God te schenken. Het nieuwe verbond, dat God door bemiddeling van Jezus Christus instelde, was derhalve superieur aan het oude Wetsverbond. Het nieuwe verbond werd van kracht gemaakt, niet met dierlijke slachtoffers, maar met het offer van de volmaakte mens Jezus Christus. Dat volmaakte menselijke offer kan een reiniging van zonde verschaffen voor degenen die geloof oefenen in de verzoenende waarde ervan.

De dierlijke slachtoffers die onder de Mozaïsche wetsregeling werden geofferd, waren slechts een schaduw van het ene offer van Jezus Christus. In Hebreeën 10:1-4 wordt dit met de volgende woorden duidelijk gemaakt: „Want aangezien de Wet een schaduw heeft van de toekomstige goede dingen, maar niet het wezen van de dingen zelf, kunnen mensen nimmer met dezelfde slachtoffers die zij van jaar tot jaar brengen, degenen die toetreden tot volmaaktheid brengen. Zou anders het brengen van slachtoffers niet zijn opgehouden, omdat zij die heilige dienst verrichten en eens voor altijd waren gereinigd, geen bewustzijn van zonden meer zouden hebben? Integendeel, door deze slachtoffers is er van jaar tot jaar een herinnering aan zonden, want het is niet mogelijk dat het bloed van stieren en van bokken zonden wegneemt.”

En behalve het feit dat de dierlijke offers geen zonden konden wegnemen, waren de joodse hogepriesters in de lijn van Aäron zelf ook onderworpen aan zonde en dood. Hoe anders was in tegenstelling daarmee de positie van Jezus Christus. Hebreeën 7:26-28 verklaart: „Want zulk een hogepriester paste ons: loyaal, schuldeloos, onbesmet, afgescheiden van de zondaars en hoger geworden dan de hemelen. Hij behoeft niet dagelijks, zoals die hogepriesters, slachtoffers te brengen, eerst voor zijn eigen zonden en daarna voor die van het volk (want dit heeft hij eens voor altijd gedaan toen hij zichzelf ten offer bracht); want de Wet stelt mensen die met zwakheid behept zijn tot hogepriester aan, maar het woord van de gezworen eed die na de Wet kwam, stelt een Zoon aan, die voor eeuwig tot volmaaktheid is gebracht.”

De Wet was dus „zwak” in die zin dat haar priesterschap van sterfelijke mannen en haar dierlijke slachtoffers de Israëlieten niet volledig of volmaakt van al hun zondenbesef kon reinigen. Slechts het volmaakte slachtoffer van Jezus Christus en zijn superieure priesterschap was daartoe in staat.

De Heilige Schrift maakt dus duidelijk dat de Wet die aan Israël werd gegeven, slechts in betrekkelijke zin volmaakt was. Er kleefde geen gebrek aan met betrekking tot het doel waarvoor ze was gegeven. Ze maakte overtredingen openbaar, voorschaduwde een grotere realiteit, maakte identificatie van die realiteit mogelijk en maakte mensen gereed om de Messías te ontvangen. Na deze voorbereidende rol te hebben gediend, werd de Wet vervangen door de realiteit die rond Christus was gecentreerd. Vergeleken met die realiteit was de Wet zwak en was er wat op aan te merken. Gezien echter vanuit het standpunt van het doel waarvoor ze was gegeven, was de wet vlekkeloos, volmaakt.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen