Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w54 15/1 blz. 24-28
  • Kracht tot leven en dienst

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Kracht tot leven en dienst
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1954
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DIENST
  • WIJ WENDEN ONS TOT HET WOORD VAN GOD
  • PRAKTISCH EN UITVOERBAAR
  • Het levende Woord
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1954
  • „Waar uw schat is, zal ook uw hart zijn”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1957
  • Jehovah: Echtgenoot, Vader en Onderwijzer
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1953
  • Verdere verrijking van inzicht
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehova’s koninkrijk 1951
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1954
w54 15/1 blz. 24-28

Kracht tot leven en dienst

„Met de mond doet men een openbare bekendmaking tot redding.” — Rom. 10:10, NW.

1. Breng Jezus’ formule voor een lange levensduur van toepassing op de Bijbel.

„HET woord Gods is levend” (Hebr. 4:12, NW). Zij die zich overeenkomstig dit woord gedragen, volgen een weg die hen er toe bestemd leven te ontvangen indien zij in getrouwheid op deze weg voortgaan en hem bewandelen tot aan het einde van hun aardse loopbaan als een Christen. Jezus bracht deze fundamentele formule voor een lange levensduur onder woorden: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij kennis tot zich nemen van u, de enige waarachtige God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus” (Joh. 17:3, NW). Jezus sprak zeer krachtige waarheden betreffende het ontvangen van leven door bemiddeling van hem, terwijl hij bekendmaakte dat Hij het brood was dat uit de hemel was nedergedaald, zeggende: „Hij die dit brood eet, zal voor altijd leven” (Joh. 6:58, NW). Daar velen van zijn discipelen deze woorden niet in een goed en oprecht hart ontvingen, de betekenis er niet van begrepen, „zeiden [zij], toen zij dit hoorden: ’Deze woorden zijn ergerlijk; wie kan er naar luisteren?’” Jezus deinsde niet terug, maar zeide iets wat zelfs nog indrukwekkender was, namelijk: „Wordt gij hierdoor aan het struikelen gebracht? Wat dan, indien gij de Zoon des mensen zaagt opstijgen tot waar hij tevoren was? De geest is levengevend; het vlees heeft in het geheel geen nut. De woorden die ik tot u heb gesproken, zijn geest en leven. Maar er zijn enkelen van ulieden die niet geloven” (Joh. 6:60-64, NW). Velen van de discipelen keerden zich toen van hem af, verlieten hem, en Jezus vroeg zijn twaalf intieme metgezellen of zij ook niet wilden gaan. Simon Petrus gaf het juiste antwoord, er daardoor blijk van gevend dat hij Jezus’ woorden in een goed en oprecht hart had ontvangen en dat hij werkelijk hun betekenis had begrepen: „Meester, naar Wie zullen wij gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven.” — Joh. 6:68, NW.

2. Noem werkingen van Gods Woord met betrekking tot het brengen van leven aan hen die zich aan dit woord houden.

2 Net zo zeker als het woord van God Christenen in staat stelde als Gods zonen te worden voortgebracht, zo zeker is het dat Christenen, indien zij zich aan het woord van God houden, hierdoor leven kunnen ontvangen hetwelk God, in wie zij een vast geloof hebben en die zij dienen, hun door bemiddeling van Christus Jezus als een gave zal schenken. „Omdat hij het wilde, heeft hij ons door het woord der waarheid voortgebracht, opdat wij zekere eerstelingen van zijn schepselen zouden zijn” (Jak. 1:18, NW). „Wij nu zijn niet van het soort dat terugdeinst, wat vernietiging tot gevolg heeft, maar van het soort dat geloof heeft, wat het in leven behouden van de ziel tot gevolg heeft” (Hebr. 10:39, NW). Werden door Jehovah’s woord zijn dienstknechten niet door de Vloed heen in het leven behouden, en werd Israël niet in het leven behouden doordat het uit Egypte werd bevrijd, waardoor profetische schaduwen werden vastgesteld? — 1 Petr. 3:20, 21; 1 Kor. 10:11, NW.

3. Welke levende hoop op leven bevat het levende Woord?

3 Het tegenwoordige leven van alle mensen is onzeker, en het tegenwoordige leven van Christenen is eveneens aan onzekerheden onderworpen. Als dienstknechten van God is ons dagelijkse bestaan vreugdevol, vervuld van geluk en van waardering tot Jehovah voor zijn onverdiende goedgunstigheid. Wij moeten opmerken dat het eeuwige leven voor alle Christenen in de toekomst ligt en de meerderheid verkrijgt het eeuwige leven op deze aarde na Armageddon. In de tussentijd koesteren wij de hoop door Armageddon heen te worden gebracht, en indien ons dat niet ten deel valt, koesteren wij niettemin de hoop dat wij door onze getrouwheid en Jehovah’s liefderijke macht een aandeel zullen hebben aan de opstanding uit de doden. Deze verwachtingen zijn zeker. Ze zijn in ons hart en in onze geest geboren door het levende Woord van God en ze zijn reëel voor ons omdat wij in Jehovah geloven en op hem vertrouwen.

4. Hoe kan er worden gezegd dat het boek des levens een boek van gezondheid is?

4 Zijn boek, is een boek des levens omdat de loopbaan er in wordt uiteengezet welke tot leven leidt. Het is een boek van geestelijke gezondheid. Hieraan twijfelen wij niet. Wij bezitten een volledige kennis omtrent degene in wie wij geloven en in wie wij ons vertrouwen stellen — degene wiens woorden wij hebben aanvaard en die ons onvoorwaardelijke vertrouwen heeft. Wij zeggen: „Want ik ken degene in wie ik heb geloofd, en ik ben vol vertrouwen dat hij in staat is datgene wat ik hem tot aan die dag heb toevertrouwd, te behoeden. Blijf vasthouden aan het voorbeeld van gezonde woorden die gij van mij hebt gehoord, tezamen met het geloof en de liefde die in verband staan met Christus Jezus. Bewaar dit mooie toevertrouwde pand door de heilige geest, die in ons woont” (2 Tim. 1:12-14, NW). Gezonde woorden? Paulus was positief in zijn verzekering aan de jonge Timotheüs dat dit het geval was, terwijl hij in zijn eerste epistel aan zijn metgezel in de dienst zelfs zeide: „Indien iemand een andere leer onderwijst en niet instemt met gezonde woorden, die van onze Here Jezus Christus, noch met de leer die in overeenstemming met godvruchtige toewijding is, die is opgeblazen van trots, verstaat niets, maar is geestelijk ziek over twistvragen en debatten over woorden.” — 1 Tim. 6:3, 4, NW.

DIENST

5. Noem een van de opmerkenswaardigste manifestaties van de kracht van Gods Woord, en vermeld of deze manifestatie in de tegenwoordige tijd geschiedt of nog in de toekomst ligt.

5 Er is nog iets anders wat Gods Woord tot ons brengt en wat niet slechts in de toekomst ligt. Ook dit is een noodzakelijk deel van ons leven en wij kunnen er niet van worden vrijgesteld. Het vormt een bewijs dat wij Gods Woord aanvaarden. Herinnert u wat Jezus zeide over hen die het woord in een goed hart ontvangen, de betekenis er van begrijpen en overvloedig vruchten voortbrengen. Het voortbrengen van vruchten getuigt er van dat het levende Woord op ons hart en onze geest inwerkt en zijn kracht in ons leven uitoefent. Het is iets wat zowel door God als door de mens gezien kan worden. Het is onze dienst. In werkelijkheid is de getrouwe dienst van Jehovah’s getuigen een van de opmerkenswaardigste manifestaties van de kracht van Gods Woord en tevens een aanwijzing dat zijn beschermende werkzame kracht ten behoeve van hen en door bemiddeling van hen werkzaam is. Klaarblijkelijk is het meer dan slechts een zaak van voornemens te hebben wanneer het om Gods dienst gaat. Behalve het voornemen te hebben om God te dienen, doen Christenen het ook werkelijk.

6. In welke hoedanigheid doet onze bediening dienst in de Christelijke oorlogvoering?

6 Een groot gedeelte van het aandeel dat wij in onze Christelijke oorlogvoering hebben, is de prediking van de waarheid aan anderen als bedienaren van het goede nieuws van Gods koninkrijk. „Want de wapenen van onze krijg zijn niet vleselijk, maar krachtig door God tot omverwerping van datgene wat sterk is verschanst. Want wij werpen redeneringen omver en elke hoogte die is opgericht tegen de kennis Gods, en wij brengen elke gedachte in gevangenschap ten einde ze aan de Christus gehoorzaam te maken” (2 Kor. 10:4, 5, NW). Reeds eerder hebben wij Jezus’ woorden opgemerkt: „Een goede mens brengt het goede voort uit de goede schat van zijn hart, . . . want uit de overvloed des harten spreekt zijn mond” (Luk. 6:45, NW). Jezus vervolgde, zeggende: „Waarom dan noemt gij mij ’Meester! Meester!’ maar doet niet hetgeen ik zeg?” — Luk. 6:46, NW.

7. Wat blijkt hier onvoldoende te zijn, en waarom?

7 Het is niet genoeg dat wij de woorden van Jehovah God en Christus Jezus horen en dat het daarbij blijft. Het is niet voldoende dat wij slechts tot een persoonlijk begrip van leerstellige waarheden komen. Wij mogen feiten vernemen betreffende de zogenaamde drieëenheid en dat Jehovah alleen God is. Wij mogen de waarheid begrijpen dat er geen pijniging in een hellevuur is en ons verheugen over de Schriftuurlijke leer dat de ziel sterfelijk is en dat de hoop der doden door de opstanding is. Wij mogen weten dat de vastgestelde, bewezen feiten van alle wetenschap de fundamentele waarheid bevestigen dat Jehovah de schepper is en eveneens het Bijbelse verslag over de schepping en de geschiedenis van de mens op aarde bevestigen. Wij mogen met geestdrift worden vervuld door de ontdekkingen van de archeologie die de woorden van Gods profeten bekrachtigen. Maar dit is niet genoeg. Indien wij daar stilhouden, gebruiken wij de waarheid om alleen ons zelf te dienen.

8. Indien wij wat doen, zijn wij Jehovah’s getuigen?

8 Indien wij de geboden van God en Christus Jezus gehoorzamen, het voorbeeld van Christus Jezus, de apostelen en de vroege Christelijke gemeente volgen, zullen wij anderen vertellen over de dingen uit Gods Woord die ons leven zo hebben verrijkt. Wij zullen met al onze macht de werkzaamheden van de Nieuwe-Wereldmaatschappij tot de onze maken. Wij zullen vruchten dragen; wij zullen spreken uit de overvloed van een hart dat tot overvloeiens toe is vervuld met de waarheden van Gods Woord en de liefde die zijn Woord ons inboezemt voor de grote Spreker en Auteur van de Bijbel. Indien wij dit doen, en de goedkeuring van God hebben terwijl zijn Woord onze ziel en geest onderscheidt, zijn wij Jehovah’s getuigen. Indien wij God niet dienen, hem niet in geest en in waarheid aanbidden, zijn wij geen getuigen van Jehovah.

9. Noem een dwaasheid die wij dienen te vermijden, en toon de Schriftuurlijke zienswijze.

9 Waarom dienen wij God? Omdat wij hem liefhebben, en de kracht van Jehovah’s Woord wordt daardoor door bemiddeling van ons geopenbaard. Het is dwaasheid wanneer iemand zichzelf bedriegt met het denkbeeld van: ’het Koninkrijk is nu negen en dertig jaar oud, ik heb God lang genoeg gediend, het volledige einde kan nog wel negen en dertig jaar uitblijven, en daarom dien ik het nu kalmer aan te gaan doen, het er gemakkelijk van te nemen, en geriefelijkheden en luxe voor mij zelf te bereiden.’ Zolang geleden als toen Jezus hier op aarde was, lang voordat het Koninkrijk werd geboren, zeide hij: „Een ieder die tot mij komt en mijn woorden hoort en ze doet, ik zal u tonen aan wie hij gelijk is: Hij is gelijk een man die een huis bouwde, die groef en diep ging en een fundament op de rotsmassa legde. Toen er bijgevolg een stortvloed ontstond, sloeg de rivier tegen dat huis, maar was niet sterk genoeg om het te schokken, omdat het goed was gebouwd” (Luk. 6:47, 48, NW). Zolang geleden als de tijd waarin de apostel leefde, beschouwden Christenen de dienst als iets wat het nastreven waard was; en dit geldt des te meer in deze tijd: „Doet dit ook, omdat gij de tijd weet, dat het uur reeds is aangebroken waarin gij uit de slaap dient te ontwaken, want nu is onze redding dichterbij dan toen wij gelovigen werden. De nacht is vergevorderd; de dag is nabijgekomen. Laten wij daarom de werken die tot de duisternis behoren, afleggen en laten wij de wapenen des licht aandoen. Maar doet de Here Jezus Christus aan, en maakt niet van tevoren plannen voor de begeerten van het vlees.” — Rom. 13:11, 12, 14, NW.

10. Ons van welke verplichting te kwijten, toont dat de waarheid een kracht tot dienst is?

10 Alle begeerten van onze zelfzuchtige natuur en de aantrekkingskracht van alle propaganda der oude wereld zijn er op gericht ons er van te weerhouden de Here Jezus Christus aan te doen, of, wanneer wij hem aan hebben, hem uit te doen en in plaats daarvan van tevoren plannen te maken om persoonlijke begeerten te vervullen, terwijl wij de belangen en behoeften van Gods volk, zijn organisatie en zijn werk veronachtzamen. Wij zijn liefde aan onze broeders verschuldigd. Wij zijn hun verschuldigd een loopbaan af te bakenen van persoonlijke handelingen die onze metgezellen van de Nieuwe-Wereldmaatschappij in geestelijk opzicht zullen helpen. Wij zijn onze medemens, en onze God voornamelijk, onze dienst verschuldigd bestaande uit een bediening van lof tot Jehovah ten behoeve van allen die rechtvaardigheid liefhebben. Herhaaldelijk vinden wij in de Schrift uitdrukkingen zoals het ’woord van de Here kwam’ tot Gods dienstknechten en zij gaven er gehoor aan, predikten en profeteerden of dienden op andere wijze in gehoorzaamheid aan het woord dat zij hadden gehoord. Betreffende het openen van de mond opdat deze in Christelijke vrijheid in de bediening gebruikt kan worden, schreef de apostel aan de Efezen: „Ten slotte, gaat voort kracht te verwerven in de Heer en in de macht van zijn sterkte. Doet de volledige wapenrusting Gods aan opdat gij kunt vaststaan tegen de kuiperijen van de Duivel; want wij hebben [een] strijd. . . . Blijft . . . waakzaam met alle standvastigheid en met smeekbeden ten behoeve van alle heiligen, ook voor mij, opdat de bekwaamheid om te spreken mij gegeven moge worden met de opening van mijn mond, met alle vrijheid van spreken om het heilige geheim van het goede nieuws bekend te maken, waarvoor ik als een gezant in ketenen werk, opdat ik in verband er mede met vrijmoedigheid mag spreken zoals ik behoor te spreken” (Ef. 6:10-20, NW). Op welke andere manier kan zulk een kracht tot dienst komen behalve uit de waarheid van Gods Woord?

11. Bewijs dat onze bediening in het licht van Gods Woord niet genegeerd kan worden.

11 Neen, het Woord van God kan niet van onze bediening gescheiden worden, Israël uit de oudheid stond als een volk voor Jehovah’s naam, en hun dienst van lof aan hem was een getuigenis van zijn Godheid. Wat Jehovah’s aanbidders in deze dag van zijn koninkrijk ten deel valt, is echter veel grootser. Dit is in werkelijkheid waar geweest sedert het begin van de Christelijke gemeente, doch in de dag van de geboorte van het Koninkrijk zijn de woorden aan de Romeinen van nog meer gewicht geworden, welke als volgt luiden: „Want Mozes schrijft dat de mens die de rechtvaardigheid van de Wet heeft gedaan, er door zal leven. Maar de rechtvaardigheid die voortvloeit uit geloof, spreekt op deze manier: ’Zeg niet in uw hart: „Wie zal in de hemel opstijgen?” namelijk, om Christus te doen afdalen; of, „Wie zal in de afgrond nederdalen?” namelijk, om Christus uit de doden te voorschijn te brengen.’ Maar wat zegt [het Christelijke geloof nu? Het zegt:] ’Het woord is nabij u, in uw mond en in uw hart’; dat wil zeggen, het ’woord’ des geloofs, hetwelk wij prediken. Want indien gij dat ’woord in uw mond’ in het openbaar bekendmaakt, dat Jezus Heer is, en in uw hart geloof oefent dat God hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij worden gered. Want met het hart oefent men geloof tot rechtvaardigheid, maar met de mond doet men een openbare bekendmaking tot redding.” — Rom. 10:5-10, NW.

WIJ WENDEN ONS TOT HET WOORD VAN GOD

12. Wie geven de raad zich tot Gods Woord te wenden?

12 Zich tot de aanbidding van Jehovah wenden, betekent zich tot zijn Woord wenden; zich tot zijn Woord wenden, betekent hem aanbidden. Jehovah’s getuigen manen elkander aan zich altijd tot Gods Woord te wenden. Zij geven de mensen in het algemeen de raad zich tot de Bijbel te wenden, zich op de hoogte te stellen van de waarheidsgetrouwe inhoud er van en in overeenstemming te geraken met de rechtvaardige leringen die er in staan opgetekend. De apostel Petrus deed hetzelfde, door zijn metgezellen aan te sporen aandacht aan de Bijbel te schenken, met inbegrip van de daarin opgetekende profetieën, zeggende: „Daarom is het profetische woord nog meer voor ons bekrachtigd, en gij doet er goed aan, er aandacht aan te schenken als aan een lamp die in een duistere plaats schijnt, totdat de dag aanbreekt en een dagster opgaat in uw hart. Want dit eerst weet gij, dat geen profetie der Schrift voortkomt doordat de een of ander die uit zichzelf bekendmaakt. Want profetie werd nimmer door de wil van een mens voortgebracht, maar mensen hebben van Godswege gesproken zoals zij door heilige geest werden meegevoerd” (2 Petr. 1:19-21, NW). Jehovah God zelf steunt dat beginsel van het aanvaarden van het Woord, doordat hij profetisch door middel van Deuteronomium 18:19 zegt: „En het zal geschieden, de man, die niet zal horen naar Mijn woorden, die Hij in Mijn naam zal spreken, van dien zal Ik het zoeken.” De woorden van God gesproken door bemiddeling van deze Grotere Mozes, Christus Jezus, staan ons ter beschikking, en wij dienen ze te aanvaarden, zoals staat geschreven: „Neemt ook de helm der redding aan, en het zwaard des geestes, namelijk, Gods woord.” — Ef. 6:17, NW.

PRAKTISCH EN UITVOERBAAR

13. (a) Hoe beantwoordt de Bijbel aan de vereisten om zowel praktisch als uitvoerbaar te zijn? (b) Waarvan geven de mensen blijk wanneer ze de uitvoerbaarheid van de Bijbel in de praktijk loochenen?

13 Indien Gods Woord uitvoerbaar is, kan het worden beoefend of worden nagekomen. Het kan in praktijk worden gebracht. Het is uitvoerbaar en kan worden gebruikt. Er kan aan de vereisten er van voor Jehovah’s dienst op aarde worden voldaan. Het is niet onuitvoerbaar. Indien dit levende Woord van God praktisch is, kan er werkelijk een goed gebruik van worden gemaakt en is het niet slechts theoretisch, en evenmin is het slechts een onpraktisch idee dat mooi klinkt. Het is utilitair. Indien het praktisch is, is het waardevol in de praktijk en is het bruikbaar, en zij die het zich ten nutte maken, werken er in werkelijkheid mede, eerder geneigd tot actie dan dat zij zich slechts overgeven aan bespiegelingen. Zulk een resultaat moet noodzakelijkerwijs volgen wanneer wij de feiten in beschouwing nemen die reeds betreffende Gods levende Woord en de kracht die het in het leven van Jehovah’s volk uitoefent, zijn opgemerkt. De ondeugdelijke bewering van egocentrische mensen, dat Gods Woord niet praktisch en evenmin uitvoerbaar is, gaat niet op in het licht van in de Bijbel zelf voorkomende aanwijzingen en uit andere bronnen afkomstige aanwijzingen met betrekking tot de Bijbel. Wanneer mensen zeggen: „Dat gaat in de praktijk niet op,” terwijl zij op het Woord van God doelen, doen zij zich kennen als mensen die het nimmer hebben geprobeerd en het nimmer in de praktijk hebben gebracht, en zij volgen de geboden en voorschriften die er in staan opgetekend, niet. Wanneer mensen zeggen: „Het is slechts visionair met zijn beginselen van rechtschapenheid en zijn hoop op een rechtvaardige nieuwe wereld,” doen zij zichzelf kennen als mensen die geen visioen hebben; en mensen die zonder visioen blijven van de dingen welke betrekking hebben op de Schepper en zijn voornemens betreffende de mens, zullen sterven. „Waar geen visioen is, komt het volk om; maar gelukkig is hij die de wet houdt” (Spr. 29:18, KJ). Dit is waar want zij die geen visioen hebben, door de wet van God „werpen de beperking van zich” (AS), de beperkende leiding van de raad van Gods Woord.

14. Wat is de praktische handelwijze die men dient te volgen?

14 Is het niet praktisch wakker te blijven in een crisistijd en onze zinnen bij elkaar te houden? Is het niet praktisch ons hart en hoofd te beschermen door geloof en liefde en hoop op eeuwig leven? Natuurlijk is dit praktisch. „Laten wij dus niet doorslapen gelijk de overigen, maar laten wij waken en onze zinnen bij elkaar houden. Want zij die slapen, zijn gewoon des nachts te slapen, en zij die dronken worden zijn gewoonlijk des nachts dronken. Maar wat ons aangaat, die tot de dag behoren, laten wij onze zinnen bij elkaar houden en het borstharnas des geloofs en der liefde aan hebben en als een helm de hoop der redding; want God heeft ons niet tot toorn, maar tot het verwerven van redding door onze Here Jezus Christus gesteld” (1 Thess. 5:6-9, NW). Het verstrijken van de tijd sedert Gods Woord werd opgetekend tot aan de dag der beslissing, waarin wij het voorrecht hebben te leven, onderstreept het voorgaande uitdrukkelijke bevel uit het vijfde hoofdstuk van Eén Thessalonicenzen, en de tegenwoordige toepassing vindt volledige ondersteuning in de woorden van dezelfde Bijbelschrijver in Romeinen 13:12 (NW), waarvan eveneens reeds eerder gewag is gemaakt. „De nacht is vergevorderd; de dag is nabijgekomen. Laten wij daarom de werken die tot de duisternis behoren, afleggen en laten wij de wapenen des lichts aandoen. Laten wij zoals overdag in goed gedrag wandelen.” — Rom. 13:12, 13, NW.

15. (a) Met betrekking tot oordeel, wat toont gezond oordeel van onze zijde? (b) Hoe betrouwbaar is de mens?

15 Gods Woord, dat levend is, kracht uitoefent en scherper is dan enig tweesnijdend zwaard, terwijl het de mogelijkheid bezit het hart van de mensen te ontdekken, zegt: „En er is geen schepping die voor zijn ogen niet zichtbaar is, maar alle dingen zijn naakt en openlijk blootgesteld voor de ogen van hem aan wie wij rekenschap verschuldigd zijn” (Hebr. 4:13, NW). Behoort het niet tot een gezond oordeel om te trachten de goedkeuring te hebben van de grote God voor wie rekenschap afgelegd moet worden? Op welke andere wijze bestaat voor ons de mogelijkheid zijn goedkeuring te verwerven dan door de handelwijze te volgen welke in zijn rechtvaardige Woord staat beschreven? Er bestaat geen andere manier onder de zon. Zou het verstandig zijn op gras te vertrouwen dat in de weide groeit, om bloemen te aanbidden die in de velden bloeien? ’Alle vlees is gras, en al zijn schoonheid als een bloem des velds. Het gras verdort, de bloem valt af, als de adem van Jehovah daarover waait. Voorwaar, het volk is gras, het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord van onzen God houdt eeuwig stand’ (Jes. 40:6-8, NBG). Er is niets praktisch in het volgen van mensen die tegen Gods Woord in gaan en die zo belangrijk en betrouwbaar zijn als onkruid.

16. Wat beweert Petrus nadrukkelijk?

16 De apostel Petrus legde hierop de nadruk en deed tegelijkertijd een aanhaling uit het 40ste hoofdstuk van Jesaja, zeggende: „Hebt elkander intens lief uit het hart, nu gij uw zielen hebt gezuiverd door uw gehoorzaamheid aan de waarheid met ongeveinsde broederlijke liefde als resultaat. Want gij zijt opnieuw geboren, niet door verderfelijk, maar door onverderfelijk wedervoortbrengend zaad, door middel van het woord van de levende en blijvende God. Want ’alle vlees is als plantengroei, en al zijn glorie is als een bloem in de plantengroei; de plantengroei verdort, en de bloem valt af, maar het woord door Jehovah gesproken, blijft voor altijd’. Welnu, dit is het ’gesproken woord’, dit wat u als goed nieuws is bekend gemaakt” (1 Petr. 1:22-25, NW). Wanneer de raad van Gods Woord door mensen in de wind wordt geslagen, geraken de mensen die tegen dit Woord in gaan, in moeilijkheden; vermijd dus moeilijkheden die worden teweeggebracht door een ontheocratische handelwijze. Zoals Petrus nadrukkelijk beweert, Jehovah’s Woord blijft, en het is niet te laken met betrekking tot de moeilijke toestanden die zijn ontstaan wegens ongehoorzaamheid aan dat Woord.

17. Toon aan dat de Nieuwe-Wereldmaatschappij vast gegrondvest is.

17 De oude wereld, die door en door rot is, is tot de vernietiging gedoemd en zal ten onder gaan ook al beweert ze steeds maar weer dat de Bijbel niet in de praktijk toegepast kan worden en dat de inhoud er van uit de tijd en onbruikbaar is. De Nieuwe-Wereldmaatschappij is echter vast gegrondvest op het onveranderde en onveranderlijke woord van God, die consequent, almachtig en volkomen rechtvaardig is. De leden van deze maatschappij erkennen datgene wat het belangrijkste is, een juiste waardering van hun God en de verhouding waarin zij tot hem staan. Zij juichen over deze verhouding waarin zij toekomstige leden van Gods grote familie zullen zijn. Het Woord van God is voor ons onuitputtelijk, een studie er van altijd belonend en aan dit Woord vasthouden, werpt altijd voordelen af. Wij danken God voor alles in ons leven wat er toe dient om onze aandacht op zijn Woord gericht te houden en waardoor onze liefde er voor wordt vermeerderd en onze waardering er voor wordt verdiept. In dit Woord staan de organisatie-instructies opgetekend volgens welke de Nieuwe-Wereldmaatschappij werkzaam is. Juiste, waarheidsgetrouwe leerstellingen, rechtvaardige wetten, de hoogste en edelste beginselen, autoriteit om te prediken, al deze dingen staan in het levende Woord opgetekend, terwijl ze de aandacht vestigen op en van toepassing zijn in deze grote dag van oordeel en scheiding. Bovenal wordt de waarachtige God, Jehovah, de Bron van het licht, in zijn levende Woord geïdentificeerd en verheerlijkt. Terecht zeide Christus Jezus als zijn woordvoerder: „De woorden die ik tot u heb gesproken, zijn geest en leven.” — Joh. 6:63, NW.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen