-
Hoe in deze tijd het kwade met het goede te overwinnenDe Wachttoren 1969 | 15 december
-
-
maakte een afspraak voor de volgende week en bracht haar vervolgens naar huis.
In het begin had de zuster wat moeite, maar zij kreeg toch resultaten. Deze vrouw is thans een Getuige, en haar man ook. Omdat zij op leeftijd is, kan deze zuster niet zo uit de voeten als zij wel zou willen, doch zij maakt zich nuttig door voor de kinderen van haar dochter te zorgen en daardoor haar dochter in de gelegenheid te stellen vaak in de vakantiepioniersdienst te gaan. Bovendien heeft haar liefde voor de waarheid haar in staat gesteld een van haar buren te helpen, die ook een Koninkrijksverkondiger is geworden.”
18 Zou deze zuster nagelaten hebben goed te doen, ook al stond de vrouw in kwestie de waarheid tegen, dan zou zij niet in overeenstemming hebben gehandeld met de raad van Jezus in Matthéüs hoofdstuk 5. Doordat zij het kwaad evenwel niet vergold, doch een vijand zelfs liefde betoonde, werd zij gezegend met goede resultaten. Er zijn goede redenen waarom Jehovah wil dat wij er blijk van geven zijn kinderen te zijn door onze vijanden lief te hebben.
19. Hoe geven wij er blijk van niet door het kwaad van deze „laatste dagen” te zijn overwonnen?
19 Laten wij, al worden christenen in deze laatste dagen van Satans heerschappij over dit samenstel van dingen ook door allerlei kwaad omringd, het kwade met het goede blijven overwinnen. Laten wij ons door het kwade er niet van laten afbrengen als christenen het ons toegewezen weldadige werk te verrichten door over het goede nieuws van Gods koninkrijk te spreken. Denk na over Paulus’ woorden: „Laat u niet overwinnen door het kwade, maar blijf het kwade overwinnen met het goede.” Volgens deze schriftplaats wordt iemand alleen maar door het kwade overwonnen, als hij zich erdoor laat overwinnen. Het is dus iets wat wij met Jehovah’s hulp in onze macht kunnen hebben en wij dienen om zijn hulp te blijven bidden. Word dus niet door het kwade overwonnen. Vergeld niemand kwaad met kwaad. — Rom. 12:17-21.
-
-
Eerlijk in alle dingenDe Wachttoren 1969 | 15 december
-
-
Eerlijk in alle dingen
DE APOSTEL Paulus schreef in Hebreeën 13:18 dat „wij vertrouwen dat wij een eerlijk geweten hebben, daar wij ons in alle dingen eerlijk wensen te gedragen”. Paulus leefde in overeenstemming met deze woorden want hij trachtte op eerlijke wijze in zijn levensonderhoud te voorzien, niet alleen voor het oog van Jehovah, maar voor het oog van alle mensen (2 Kor. 8:21). Kunnen afzonderlijke personen Paulus’ voorbeeld thans volgen, ondanks de morele ineenstorting die op aarde hoogtij viert? De volgende ervaring uit de Amerikaanse staat Arkansas beantwoordt deze vraag:
„Ik leidde een bijbelstudie bij een gezin. Om hen te helpen vorderingen te maken, zag ik er de noodzaak van in de belangstelling van de heer des huizes op te wekken. Ik trof er regelingen voor hem met mijn man te bezoeken. Wij moedigden hem ertoe aan zijn gezin naar de vergaderingen van de christelijke gemeente te brengen, maar zijn grootste bezwaar was dat hij nooit een getuige van Jehovah kon worden als hij in de zaak bleef werken die hij nu had. Hij had een kleine autoherstelwerkplaats. Al zijn concurrenten bedrogen de verzekeringsmaatschappijen, en hij ook.
Ten slotte bracht hij zijn gezin inderdaad naar enkele van de vergaderingen van Jehovah’s getuigen, en elke keer hoorde hij dat christenen in alle dingen eerlijk dienen te zijn. Niet lang daarna deed hij zijn zaak van de hand en moest hij verhuizen.
Op zekere dag ontving ik een brief van zijn vrouw waarin zij ons bedankte voor de hulp die wij hun gegeven hadden. Zij vertelde dat de eerlijkheid van haar man werkelijk op de proef werd gesteld. Hij werkte weer in een autoherstelwerkplaats en zijn werkgever droeg hem op een auto-onderdeel van een andere auto te stelen. Zijn werkgever legde hem uit dat de ander er geen nadeel van zou ondervinden, omdat zijn verzekeringsmaatschappij de onkosten zou betalen. Haar man nam echter een christelijk standpunt in en weigerde oneerlijk te zijn. Hij zei tot zijn werkgever dat hij niet voor zichzelf stal en dit stellig niet voor een ander zou doen. Hij werd wegens deze godvruchtige houding ontslagen. Nu heeft hij zelf een grote autoherstelwerkplaats, waar hij verscheidene Getuigen in dienst heeft, en hij heeft bemerkt dat hij een zaak kan hebben en toch eerlijk kan zijn.”
-