Het Boek van levengevende wijsheid waarderen
„Ik leg getuigenis af aan een ieder die de woorden van de profetie van deze boekrol hoort: Indien iemand een toevoeging aan deze dingen maakt, zal God hem de plagen toevoegen die in deze boekrol beschreven zijn; en indien iemand iets afneemt van de woorden van de boekrol van deze profetie, zal God zijn deel afnemen van de bomen des levens.” — Openb. 22:18, 19.
1. Hoe waardevol is het leven, en waartoe hebben de krachtsinspanningen van de mensen om het leven te verlengen, geleid?
LEVEN! Wat zou van alle dingen die wij misschien bezitten, kostbaarder kunnen zijn dan het leven zelf? Zonder het leven zouden wij van geen van de andere dingen die wij bezitten, kunnen genieten. Redelijkerwijs stelde daarom de grootste persoon van alle mensen die ooit op aarde heeft geleefd, de vraag: „Wat voor nut zal het voor een mens hebben als hij de gehele wereld wint, maar zijn ziel verbeurt?” (Matth. 16:26) Het verlangen om te leven, het instinct tot zelfbehoud, is een van de voornaamste krachten die de mens aandrijft. Sedert aloude tijden hebben onvolmaakte, stervende mensen getracht het geheim van het leven te onthullen en aldus de onvermijdelijkheid van de dood te ontvluchten. Maar noch de wijsheid van de Ouden, noch de technische kennis van hedendaagse dokters en geleerden heeft bij het navorsen van dit geheim succesvolle resultaten opgeleverd. Ondanks alle menselijke wijsheid sterft de mens nog steeds, en het doel van een volmaakt leven blijft buiten hun bereik.
2. Wat erkent de waarlijk wijze persoon met betrekking tot het leven, en wat wordt daarom onontbeerlijk?
2 De waarlijk wijze persoon erkent echter de essentiële waarheid dat het leven een voorziening is van de grote Schepper van alle bezielde en onbezielde dingen. Het boek dat bekend staat als de bijbel, identificeert Hem als Jehovah, „de God die de wereld heeft gemaakt en alles wat daarin is . . . hijzelf [geeft] aan allen leven en adem en alle dingen. . . . Want door hem hebben wij het leven en bewegen wij ons en zijn wij” (Hand. 17:24, 25, 28; Gen. 2:4, 7). Als de Schepper zou de ware God de Enige kunnen zijn die de sleutel bezit tot eeuwig leven, hetwelk Hij als een gave heeft beloofd aan degenen die hem getrouw aanbidden (Rom. 6:23). Indien u een persoon bent die het christendom belijdt, zult u ongetwijfeld volledig met die bewering instemmen. Maar beschouw eens voor een ogenblik wat dat eigenlijk wil zeggen. Het betekent dat een ieder van ons voor het verwerven van leven volledig van de Schepper afhankelijk is. Hij schenkt ons het leven niet op ónze voorwaarden, maar zoals het hem behaagt, en alleen dán wanneer wij overeenkomstig zijn wil leven. Tot een nauwkeurige kennis van Gods wil te geraken, is derhalve even onontbeerlijk voor het leven als tijdelijk voedsel en tijdelijke drank, ja, zelfs nog onontbeerlijker.
3. Hoe werd de Israëlieten krachtig onder de aandacht gebracht dat de mens zich met de woorden van God moet voeden?
3 Dit beginsel voor leven werd een gehele natie, de natie Israël, krachtig onder de aandacht gebracht, en wel door de Schepper van het leven zelf. Aan die natie, welke zich al te zeer bezighield met haar onmiddellijke fysieke behoefte aan voedsel in de wildernis, verklaarde Mozes: „[Jehovah] vernederde u dus en liet u honger lijden en voedde u met het manna, . . . ten einde u te doen weten dat de mens niet leeft van brood alleen, maar dat de mens leeft van elke uiting uit Jehovah’s mond.” De eerste die leven ontving van de Schepper, was „het begin van de schepping door God”, en hij werd Christus Jezus. Toen hij in de wildernis door de Duivel werd verzocht, haalde hij die door Mozes gesproken woorden aan, waardoor hij niet alleen de historische waarheid van die gebeurtenis bekrachtigde, maar eveneens het essentiële beginsel onderstreepte dat de mens zich, ten einde te leven, met de woorden van God moet voeden. — Deut. 8:3, NW; Openb. 3:14; Matth. 4:4.
4. Welke voorziening zou God vanzelfsprekend voor de mens treffen?
4 Hieruit volgt vanzelfsprekend dat God, die het leven afhankelijk heeft gesteld van het zich voeden met zijn woorden, de ’uitingen van zijn mond’ door de eeuwen heen aan de mensen beschikbaar zou stellen. Dit heeft hij gedaan door deze uitingen in geschrifte te laten bewaren in wat wij thans de bijbel noemen. Dit boek kan daarom terecht het Woord van God worden genoemd. — Vergelijk Markus 7:13.
5. (a) Waarom is een nauwkeurige kennis van de bijbel noodzakelijk voor iemands aanbidding van God? (b) Wat vroeg Paulus in zijn gebed ten behoeve van zijn medechristenen?
5 In de bijbel onthult Jehovah God zich zelf en zijn voornemens aan de mens. Wil iemand God dus kunnen aanbidden, dan moet hij nauwkeurig te weten komen wat de bijbel over Hem te zeggen heeft. De bijbel stelt de mens in staat omtrent Jehovah’s grootheid te leren, zodat ’geslacht aan geslacht zijn werken kan roemen’. Op de bladzijden van de bijbel wordt ’Gods grote goedheid’ onthuld en getoond hoe Jehovah ’genadig en barmhartig is, lankmoedig en groot van goedertierenheid’. Alleen door deze hoedanigheden van God, die tot uiting komen in de wijze waarop hij met de mensheid handelt, naar waarde te schatten, wordt het hart van de mensen ertoe bewogen Jehovah de aanbidding te schenken die hem toekomt, waardoor zij op een hem welbehaaglijke wijze kunnen leven. De apostel Paulus, die de noodzaak van zulk een kennis besefte, schreef: „Daarom ook hebben wij . . . niet opgehouden voor u te bidden en te vragen dat gij vervuld moogt worden met de nauwkeurige kennis van zijn wil in alle wijsheid en geestelijk onderscheidingsvermogen, opdat gij moogt wandelen op een wijze die Jehovah waardig is, ten einde hem volledig te behagen, terwijl gij in ieder goed werk vrucht blijft dragen en blijft toenemen in de nauwkeurige kennis van God en krachtig wordt gemaakt met alle kracht naar de mate van zijn glorierijke macht, opdat gij volkomen kunt volharden en met vreugde lankmoedig kunt zijn.” — Ps. 145:4, 7, 8; Kol. 1:9-11.
6. Waardoor werd Jezus’ geestesgesteldheid gevormd, en hoe kunnen wij in dit opzicht gelijk hem zijn?
6 Ja, wij moeten goed op de hoogte geraken van de bijbel, „het woord der rechtvaardigheid”, indien wij onder de ware aanbidders van God gerekend willen worden. Jezus Christus was goed bekend met zijn hemelse Vader en met de uitingen die van hem afkomstig waren. Deze persoonlijke, intieme kennis van God vormde zijn gehele geestesgesteldheid. Ze bracht hem ertoe, vol waardering als de voornaamste aanbidder van de Schepper te dienen, met als enige verlangen, hem te verheerlijken (Joh. 17:1). Indien u het oprechte verlangen koestert Jezus in de weg van ware aanbidding te volgen, dan zult wellicht ook u, naarmate u de bijbel leest, waarin dingen zijn vervat ’die eertijds tot ons onderricht werden geschreven’, toenemen in dezelfde kennis en waardering, waardoor Jehovah God u inderdaad op goedgunstige wijze het voorrecht zal kunnen schenken „dezelfde geestesgesteldheid [te hebben] die Christus Jezus bezat, opdat gij eensgezind met één mond de God en Vader van onze Heer Jezus Christus moogt verheerlijken”. — Rom. 15:4-6.
7. Hoe zorgt Jehovah ervoor dat wij ons waarnemingsvermogen kunnen oefenen om goed en kwaad te onderscheiden?
7 Jezus wist nauwkeurig hoe Jehovah aangelegenheden bezag, hoe Hij beschouwde wat goed was en wat verkeerd was. Hij verkeerde nooit in twijfel omtrent de handelwijze die hij diende te volgen ten einde zijn hemelse Vader te behagen. Tot nut van ons heeft Jehovah God in zijn Woord, de bijbel, zijn uitingen met betrekking tot wat goed is voor de mens en wat slecht voor hem is, bewaard. Door de geschiedenissen van mensen en naties wanneer ze betrekking hebben op Zijn voornemens, te laten optekenen, onderricht Jehovah de mens ook door middel van voorbeeld aangaande de handelwijzen die hij goedkeurt of afkeurt, en welke gevolgen daarmee gepaard gaan. Aldus oefent hij ons om een duidelijk onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad. Paulus bracht dit onder inspiratie helder en klaar tot uitdrukking: „Een ieder die melk gebruikt, is onbekend met het woord der rechtvaardigheid, want hij is een klein kind. Vast voedsel behoort echter bij rijpe mensen, bij hen die door gebruik hun waarnemingsvermogen hebben geoefend om zowel goed als kwaad te onderscheiden.” — Hebr. 5:13, 14.
8. Wat moet daarom worden aangekweekt, en aan welke raad zal de oprechte persoon van ganser harte gehoor willen geven?
8 Indien u daarom graag gerekend wilt worden onder degenen die God „met geest en waarheid” aanbidden, zult u een verlangen naar zijn geschreven Woord willen aankweken aangezien u de oprechte wens koestert de levengevende wijsheid die in dat boek is vervat, te leren kennen. U zult van ganser harte gehoor willen geven aan de geïnspireerde raad: „Mijn zoon, indien gij mijn woorden aanneemt en mijn geboden bij u bewaart, zodat uw oor de wijsheid opmerkt en gij uw hart neigt tot de verstandigheid, ja, indien gij tot het inzicht roept en tot de verstandigheid uw stem verheft; indien gij haar zoekt als zilver en naar haar speurt als naar verborgen schatten, dan zult gij de vreze des HEREN verstaan en de kennis Gods vinden.” — Spr. 2:1-5.
9. Welke vragen met betrekking tot de bijbel zou iemand misschien willen stellen?
9 Maar, zult u wellicht vragen, kunnen wij er zeker van zijn dat wij, wanneer wij de bijbel openslaan en lezen, een boek lezen dat werkelijk door God geïnspireerd is? Hebben wij deugdelijke redenen om te geloven dat de bijbel zoals wij die bezitten, inderdaad Gods eigen openbaring van hem zelf en zijn voornemens met betrekking tot de mensheid is? Zou het niet kunnen zijn dat de bijbel slechts een verzameling van geschriften is die louter van menselijke oorsprong zijn en die men met het verstrijken van de tijd op grond van overleveringen is gaan aanvaarden als zijnde van goddelijke oorsprong, doch zonder dat hiervoor enig werkelijk bewijsmateriaal voorhanden is?
10. (a) Indien de bijbel van menselijke oorsprong was, wat zouden wij dan verwachten te vinden? (b) Maar waarvan getuigt de inhoud van de bijbel?
10 Het is waar dat de bijbel een verzameling is van verschillende documenten die gedurende een periode van ongeveer zestien eeuwen zijn samengesteld en in geschreven vorm zijn bijeengebracht. Zulk een verzameling, geschreven door ten minste negenendertig mannen uit vrijwel alle rangen en standen van de maatschappij, zou, indien ze slechts van menselijke oorsprong was, ongetwijfeld ontbloot zijn van samenhang en harmonie en zou, wegens menselijke onvolmaaktheid, vol tegenstrijdigheden en dwalingen staan. Hier staan wij al dadelijk tegenover een van de opmerkenswaardigste hoedanigheden van de bijbel. Ondanks het feit dat dit boek gedurende zulk een lange tijdsperiode werd geschreven en veel schrijvers bij de samenstelling ervan betrokken waren, vertoont het de soort van eenheid van samenstelling en innerlijke harmonie van feiten en leer die men alleen maar van een gemeenschappelijke auteur zou kunnen verwachten. En dat is nu precies datgene waarop de bijbel met betrekking tot zich zelf aanspraak maakt, namelijk dat dit boek, ofschoon er verschillende mannen werden gebruikt om het te schrijven, slechts één auteur heeft, Jehovah God, wiens onzichtbare kracht of geest de schrijvers ervan heeft aangedreven. Derhalve staat er geschreven: „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen recht te zetten, streng te onderrichten in rechtvaardigheid, opdat de mens Gods volkomen bekwaam zij, volledig toegerust tot ieder goed werk.” — 2 Tim. 3:16, 17.
DE CANON VAN DE BIJBEL VASTSTELLEN
11. In welke opzichten is de term canon passend voor de bijbel?
11 De verzameling van geïnspireerde Schriften wordt soms de canon van de bijbel genoemd. Oorspronkelijk had dit woord canon betrekking op een meetriet dat als maatstaf werd gebruikt. De boeken van de geïnspireerde Schrift vormen derhalve een maatstaf waarmee men kan vaststellen wat het juiste geloof en de juiste leer is en wat een voor God aanvaardbaar gedrag is. Bovendien heeft de innerlijke eenheid en harmonie van de bijbel dienst gedaan als een maatstaf aan de hand waarvan men kan vaststellen of de afzonderlijke boeken met recht aanspraak kunnen maken op een plaats in de verzameling van zesenzestig boeken die de Goddelijke Bibliotheek uitmaken.
12. Wat voor begin had de canon van de bijbel, en welk getuigenis stempelt dit begin als waarachtig en betrouwbaar?
12 Maar hoe werd er een begin gemaakt met deze verzameling? Wat bepaalde welke geschriften gedurende de jaren gerekend dienden te worden tot een deel van de groeiende canon van de Heilige Schrift? Het is logisch dat de canon van de bijbel begon met die geschriften waarin wordt verteld over het allereerste begin van de mensheid en over de vroegste bemoeienissen van de Schepper met de menselijke familie. In tegenstelling tot de bijgelovige en onlogische verhalen over ’s mensen oorsprong die men in de heidense mythologie aantreft, bevatten de eerste geschriften die deel zouden uitmaken van de canon van de bijbel, een logische en begrijpelijke verklaring omtrent de schepping van de aarde en de mens. Hierdoor is de daarin geboden volgorde waarin levende dingen werden geschapen, volledig in harmonie met datgene wat is vastgesteld door de hedendaagse wetenschap der paleontologie, de studie van vroegere geologische tijdperken en fossielen. In diezelfde geschriften wordt op een eenvoudige, rechtstreekse wijze verteld hoe de mens zijn volmaaktheid heeft verloren, waardoor tevens de basis wordt gelegd die ons doet begrijpen waarom de mens zonde, onvolmaaktheid en de dood heeft geërfd. De grootste leraar die ooit op aarde heeft geleefd, verwees naar dit verslag als waarachtig en betrouwbaar, en hij en zijn volgelingen baseerden hun leerstellingen daarop. — Matth. 19:4, 5; 23:35; 24:37-39; Rom. 5:12-14; 1 Kor. 15:45; enzovoort.
13. (a) Wat is de Pentateuch? (b) Hoe beschouwde de natie Israël deze geschriften?
13 Die eerste geschriften van de bijbel werden later de Pentateuch (het Griekse woord voor „vijf rollen”) genoemd en ze waren de pennevrucht van de ene schrijver Mozes. Oorspronkelijk vormde de Pentateuch één boek, maar later werd hij, om hem handzamer te maken, in vijf rollen verdeeld, en deze werden mettertijd in de moderne Nederlandse bijbels Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium genoemd. Vanaf het begin werden deze geschriften door de natie Israël aanvaard als een canon of maatstaf voor juist gedrag en juiste aanbidding. Mozes’ opvolger, Jozua, zei: „Gij moet zeer moedig zijn om al wat er in het boek der wet van Mozes staat geschreven, te onderhouden en te volbrengen, door er nooit van af te wijken, niet naar rechts, noch naar links. En gij moet voortdurend zorg dragen voor uw ziel, door Jehovah, uw God, lief te hebben” (Joz. 23:6, 11, NW). Ook de joden aanvaardden ze als geïnspireerd en als volkomen betrouwbare documenten. Derhalve verhaalt de psalmist later, in de eerste vierenvijftig verzen van Psalm 78:1-54, vele van de in de Pentateuch opgetekende gebeurtenissen als onbetwistbare historische feiten.
14, 15. Welke andere bewijzen kunnen worden aangevoerd ter ondersteuning van de authenticiteit van de Pentateuch?
14 „Het boek der wet van Mozes”, zoals Jozua de Pentateuch noemde, draagt alle kentekenen van inspiratie. Behalve datgene wat reeds in paragraaf 12 is besproken, zouden er nog vele andere bewijzen van inspiratie kunnen worden aangevoerd. De schrijver Mozes beweert dat hij schreef op bevel van God en dat hetgeen hij schreef, van Jehovah afkomstig was. De aanspraak op inspiratie was dus niet iets wat door overlevering ontstond, maar werd reeds vanaf het begin gemaakt (Ex. 17:14; 24:4). Wanneer Mozes’ geschriften bovendien waar dit maar mogelijk is, op hun historische betrouwbaarheid en geografische nauwkeurigheid worden onderzocht, kunnen ze het scherpste kritische onderzoek doorstaan. Het Genesis-verslag wijst bij voorbeeld de vlakten van Sinear (thans een deel van het huidige land Irak) aan als de plaats waar de menselijke familie zich na de Vloed vestigde en waar de talen van de mensen werden verward na hun rampspoedige poging, de toren van Babel te bouwen. Aangaande dit punt merkte de archeoloog Sir Henry Rawlinson op: „Indien wij ons louter zouden moeten laten leiden door het punt waar de talen elkaar kruisen, en onafhankelijk van elke verwijzing naar het schriftuurlijke bericht, zouden wij er nog steeds toe worden gebracht onze keus te laten vallen op de vlakten van Sinear als het brandpunt waarvan de verscheidene lijnen waren uitgegaan.”a
15 Insgelijks heeft het hedendaagse onderzoek door geologen op overtuigende wijze het bijbelse verslag omtrent de vernietiging van de steden Sodom en Gomorra bevestigd, welker bestaan door critici van de bijbel lange tijd in twijfel was getrokken. (Zie het boek „All Scripture Is Inspired of God and Beneficial”, blz. 331, 332.) Met betrekking tot de Pentateuch kan daarom worden gezegd wat ook over de rest van de geïnspireerde Schrift kan worden gezegd: „Telkens wanneer er voldoende documentair bewijsmateriaal voorhanden is om een onderzoek in te stellen, hebben de verklaringen van de bijbel in de oorspronkelijke tekst de proef doorstaan. . . . De chronologische en geografische verklaringen zijn nauwkeuriger en betrouwbaarder dan die welke door enige andere oude documenten worden verschaft; de biografische en andere historische verhalen zijn op wonderbaarlijke wijze in harmonie met de bewijzen die door bewijzen buiten de bijbel om worden verschaft.” Aldus schreef prof. R. D. Wilson in zijn boek A Scientific Investigation of the Old Testament, blz. 213.
16. (a) Waardoor wordt bewezen dat de Pentateuch meer is dan slechts een nauwkeurige geschiedenis? (b) Waartoe behoort hij derhalve onloochenbaar, zoals door wie wordt getuigd?
16 Maar de Pentateuch is meer dan een nauwkeurige geschiedenis van vroegere gebeurtenissen. Alhoewel historische, geografische en geologische nauwkeurigheid een krachtige ondersteuning vormen van de bewering dat Mozes onder goddelijke inspiratie schreef, zouden er toch nog meer bewijzen moeten zijn om elke twijfel aangaande deze kwestie uit de weg te ruimen. En die bewijzen zijn er, in overvloed. Louter mensen zouden bij voorbeeld nooit de wijze en rechtvaardige wetten hebben kunnen bedenken die door Mozes op schrift werden gesteld. De instructies betreffende voedsel, ziekten, de behandeling van dode lichamen, het in quarantaine plaatsen van de zieken, enzovoort, die in het boek Leviticus worden aangetroffen, waren hoogst praktisch en waren de toepassing van de tegenwoordige medische kennis letterlijk duizenden jaren vóór. Alhoewel de boeken van de Pentateuch gewoonlijk niet als profetische boeken worden beschouwd, bevatten ze niettemin profetieën die op nauwkeurige wijze in vervulling zijn gegaan, zoals door de opgetekende geschiedenis is aangetoond.b De hoogste autoriteit voor de echtheid van Mozes’ geschriften is echter de bijbel zelf. Het is zo duidelijk dat ze tot het ene boek van de ene auteur Jehovah behoren, omdat ze in volledige harmonie ermee zijn. Toen Jezus op aarde was, erkende hij dit volledig, want omtrent hem staat opgetekend: „En beginnend bij Mozes en al de Profeten legde hij hun uit wat in al de Schriften op hem betrekking had” (Luk. 24:27). Jezus en de geïnspireerde christelijke bijbelschrijvers doen herhaaldelijk aanhalingen uit de geschriften van Mozes en geven aldus te kennen dat deze geschriften van geïnspireerde oorsprong zijn.c
17. (a) Wat werd dus door de Pentateuch verschaft? (b) Welke bewijzen van echtheid verschaft elk opeenvolgende boek?
17 Omdat de geschriften van Mozes derhalve zo duidelijk onder inspiratie van God waren samengesteld, werd er een vaste basis gelegd voor de andere geïnspireerde geschriften die zouden volgen. Deze zouden met betrekking tot hun inhoud, zowel geschiedkundig als leerstellig, een logisch vervolg moeten zijn, in harmonie met de fundamentele beginselen van ware aanbidding die in de Pentateuch waren vastgelegd. En een nauwkeurig onderzoek van de bijbelboeken onthult dat dit zo is. Niet alleen bevat elk opeenvolgende boek in zich zelf (evenals de Pentateuch) bewijzen van inspiratie, maar elk boek legt er getuigenis van af dat het een produkt is van hetzelfde goddelijke auteurschap, terwijl de eenheid en harmonie met wat eraan is voorafgegaan, bewijst dat het erbij behoort in de ene verzameling van goddelijke geïnspireerde geschriften.
18. Welke andere werking van de heilige geest was noodzakelijk om de canon van de bijbel voort te brengen, behalve het inspireren van het schrijven van de afzonderlijke boeken van de bijbel?
18 Hoewel er andere geschriften waren, gelijktijdig met die welke in de canon van de bijbel zijn vervat, droegen niet alle de kentekenen van inspiratie, noch maakten ze hier merendeels aanspraak op, ook al bevatten ze verslagen die historisch juist waren. Ongetwijfeld heeft Jehovah God, door zijn geest, de collatie van de geïnspireerde geschriften geleid. Evenals elk afzonderlijke boek getuigenis zou afleggen van zijn inspiratie, en derhalve zijn auteurschap, moet ook de verzameling in haar geheel er getuigenis van afleggen onder zijn geïnspireerde leiding tot stand te zijn gebracht. En dit is ook het geval. Er zou in geen enkele van de afzonderlijke geschriften iets moeten zijn dat tegenstrijdig zou zijn met de innerlijke harmonie van het geheel. In dit opzicht is de bijbel als een verzameling van boeken van de hand van verschillende schrijvers enig in zijn soort, en er bestaat waarlijk niets anders dat er overeenkomst mee vertoont. Geen enkel ander boek kan met succes blijven volhouden de progressieve openbaring te zijn van Gods wil en voornemens en van zijn handelingen met de mensheid.
19. (a) Door welke overwegingen zouden Ezra en de Grote Synagoge zich laten leiden bij het vaststellen van de canon der Hebreeuwse Geschriften? (b) Tegen welke tijd werd deze canon waarschijnlijk voltooid, en waaruit bestond hij?
19 Het was ongetwijfeld met deze overwegingen in gedachten en onder directie van Gods leidinggevende onzichtbare kracht dat de schrijver Ezra en degenen van de Grote Synagoge na hem, de catalogus van canonieke boeken van de Hebreeuwse Geschriften opstelden. Het schijnt aannemelijk dat, zoals de traditionele joodse opvatting is, de canon van de Hebreeuwse Geschriften tegen het einde van de vijfde eeuw v.G.T. een vaste vorm had gekregen. Deze canon omvatte geen apocriefe geschriften die in sommige uitgaven van de bijbel zijn vervat, maar bestond uit slechts de negenendertig boeken die algemeen worden aanvaard en in de meeste hedendaagse bijbels voorkomen. Die canon werd ook door Jezus en de vroege christelijke kerk aanvaard, en Jezus en zijn discipelen deden daaruit aanhalingen als hun autoriteit, als Gods Woord.d — Joh. 17:17.
20. Op welke wijze vertoonde de groeiende canon van de bijbel blijken van innerlijke harmonie en getuigde hij ervan slechts één auteur te bezitten?
20 Naarmate de canon van de bijbel groeide, werden de oorspronkelijke openbaringen met betrekking tot God en zijn voornemen ten aanzien van de mens, zoals deze in Genesis staan opgetekend, niet tegengesproken. Ze werden door de latere geschriften veeleer bekrachtigd, verduidelijkt en uitgebreid. Eenstemmig bleven ze getuigen dat er slechts één God, de Schepper, is, wiens naam Jehovah is. Daar hij de God is die niet kan liegen, blijven zijn maatstaven van ware gerechtigheid, die het eerst tot uiting kwamen in het vonnis dat hij over Adam en Eva velde, gehandhaafd. Maar de zich ontwikkelende openbaring onthult hem als een God van onverdiende goedheid ten opzichte van anderen die ongelukkigerwijze aan onvolmaakte menselijke ouders geboren werden. Bovendien blijken de profetische uitspraken in het eerste boek van de bijbel fundamentstenen te zijn waarop latere openbaringen van de Goddelijke wil stevig worden opgetrokken. Aldus begint er met de belofte van het Zaad in Genesis 3:15 een wonderbaarlijke reeks profetische openbaringen die door de gehele bijbel heen is geregen als een snoer van edelstenen. Terzelfder tijd draagt ze er, te zamen met andere bezielende bijbelthema’s, toe bij dat de afzonderlijke boeken van de bijbel worden bijeengebracht als een getuigenis van hun ene gemeenschappelijke auteurschap.
21. (a) Hoe dienen wij de bijbel te bezien, in plaats van hem te beschouwen als een reeks onsamenhangende gebeurtenissen en niet-verwante beelden? (b) Waartoe leidt de bijbel de mens?
21 Naarmate elk boek wordt geschreven, ontvouwt zich Gods aangrijpende voornemen — niet als een reeks onsamenhangende episoden of niet-verwante profetische beelden, maar, zoals een meesterlijk wandtapijt, onthult de bijbel de voornemens van God als een samengesteld beeld, terwijl alle delen verband houden met elkaar en elk voorval of elke gebeurtenis van de bijbelse geschiedenis de een of andere rol speelt in het begrijpen van het geheel. Elke gedachte, leerstelling, gebeurtenis, openbaring of profetie past in het beeld op haar juiste plaats, zonder ooit in tegenspraak met elkaar te komen, maar ertoe bijdragend dat wij een begrip krijgen van het ene grootse voornemen van Jehovah God. Bovenal helpt dit wonderbaarlijke boek, de bijbel, ons om God te leren kennen, en die kennis betekent ons leven. — Joh. 17:3.
[Voetnoten]
a The Historical Evidences of the Truth of the Scripture Records, blz. 287.
b „All Scripture Is Inspired of God and Beneficial”, blz. 18, 26, 343 en 345.
c Ibid., blz. 346 en 347.
d „All Scripture Is Inspired of God and Beneficial”, blz. 299 en 300.
[Kaart op blz. 365]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
In de vlakten van Sinear werden de talen der mensen verward
Eufraat
Babel
Vlakten van Sinear
Tigris
(Perzische Golf)