Kan „getrouwheid” u helpen?
„IK HEB ER GENOEG VAN! Ik kan er niet meer tegenop!” Hoe dikwijls hebt u iemand dat niet horen zeggen of misschien zelf wel de neiging ertoe gevoeld? De enorme toename in misdaad, geweld, onrecht en andere onderdrukkende toestanden heeft velen zelfs levensmoe gemaakt.
Maar ondanks bedroevende omstandigheden is het toch mogelijk een opgewekte geestesgesteldheid te behouden. In dit verband beklemtoont de Schrift de belangrijkheid van „getrouwheid”. Een ervaring die de profeet Habakuk meemaakte, toont aan hoe nuttig deze eigenschap kan zijn.
Hoewel Habakuk klaarblijkelijk gedurende de zevende eeuw v.G.T. leefde, had hij met omstandigheden te maken die zeer veel overeenkomen met de omstandigheden waar grote aantallen mensen in deze tijd tegenover staan. De profeet klaagde dat hij overal om hem heen niets anders zag dan geweld, plundering en getwist (Hab. 1:1-3). „Daarom verliest de wet haar kracht en komt de gerechtigheid nimmer te voorschijn”, riep Habakuk uit, en hij voegde eraan toe: „Omdat de goddeloze de rechtvaardige omringt, daarom komt de gerechtigheid verdraaid te voorschijn.” — Hab. 1:4.
Net zoals velen in deze tijd, wilde Gods profeet weten waarom de Allerhoogste zulk een goddeloosheid toelaat (Hab. 1:13, 14). De Schepper verschafte het volgende antwoord:
„Schrijf het visioen op en zet het duidelijk op tafelen, opdat hij die er hardop van leest, dit vloeiend kan doen. Want het visioen is nog voor de bestemde tijd, en het blijft voorthijgen naar het einde, en het zal geen leugen vertellen. Zelfs al zou het op zich laten wachten, blijf er vol verwachting naar uitzien; want het zal zonder mankeren uitkomen. Het zal niet te laat komen.” — Hab. 2:2, 3.
Het „visioen” waarvan de vervulling op zich scheen te laten wachten, betrof de vernietiging van de goddelozen, zowel degenen die zich onder Gods volk bevonden, als degenen die geen aanbidders van Jehovah beweerden te zijn. Hoewel het leek alsof dat visioen op zich liet wachten, stond toch vast dat het vervuld zou worden.
Maar hoe diende Gods profeet zich te gedragen gedurende de tijd dat hij wachtte? Op dit punt brengt de Schrift getrouwheid ter sprake. Er werd Habakuk gezegd: „Wie in zijn hart niet deugt, kwijnt weg, de rechtvaardige echter blijft leven door zijn trouw [getrouwheid, NW]” (Hab. 2:4, Willibrordvertaling). Het Hebreeuwse woord emunah, waarvoor hier „trouw” of „getrouwheid” als vertaling is gekozen, wordt in andere bijbeluitgaven ook met „geloof” weergegeven. Hoe stellen „geloof” en „getrouwheid” een persoon in staat te „blijven leven”? Zelfs voor mensen die in deze tijd leven, ligt hier een belangrijke les in opgesloten.
In deze context betekent „geloof” niet eenvoudig dat men verstandelijk erkent dat God bestaat. Het betekent veeleer dat men geloof of een vast vertrouwen heeft in Gods belofte dat hij een eind zal maken aan onderdrukkende toestanden. Herhaaldelijk beklemtoont de Schrift dat God behagen schept in degenen die vol vertrouwen geloof in dergelijke beloften stellen, maar geen behagen schept in personen die geen geloof hebben. Dit wordt goed onder woorden gebracht in Hebreeën 11:6, waar wij lezen: „Bovendien is het zonder geloof onmogelijk hem welgevallig te zijn, want wie tot God nadert, moet geloven dat hij bestaat en dat hij de beloner wordt van wie hem ernstig zoeken.”
Hoe zal de getrouwe, gelovige persoon dan „blijven leven”? Dit heeft zowel betrekking op het heden als op de toekomst.
Volgens het lexicon door William Gesenius betekent het Hebreeuwse woord voor „leven” vaak „goed, voorspoedig leven, voorspoed genieten, gedijen”. Iemand die een krachtig geloof heeft in Gods belofte dat hij kwaaddoeners van de aarde zal verwijderen, zal in de tussentijd een veel gelukkiger leven leiden. De profeet Micha, die in zulke verraderlijke tijden leefde dat men zelfs zijn huwelijkspartner („haar die aan uw boezem ligt”) niet kon vertrouwen, spreidde een voortreffelijke geestesgesteldheid ten toon toen hij zei: „Maar wat mij aangaat, naar Jehovah zal ik blijven uitzien. Ik wil van een wachtende houding jegens de God van mijn redding blijk geven” (Micha 7:5-7). Op dezelfde wijze zullen degenen die in deze tijd van „een wachtende houding” jegens God blijk geven, ondervinden dat het wijdverbreide kwaaddoen hen niet zal overwinnen.
Nog een voordeel van getrouwheid is het feit dat God de gemeente van zijn getrouwe dienstknechten gedurende rampspoedige situaties, waaronder zelfs bedreiging met de dood, ’in het leven zal houden’ (Ps. 33:18, 19; 41:1, 2; 138:7). Voorbeelden hiervan zijn Jeremia en Ebed-Melech, die klaarblijkelijk tijdgenoten van Habakuk waren. Beiden overleefden de verovering van Jeruzalem door de Babyloniërs, welke verovering een onderdeel vormde van het visioen van Gods oordelen waarvan Habakuk melding maakte. — Hab. 1:6-11; vergelijk Jeremia 39:11-18; 40:1-10.
De voorzegging dat getrouwe, gelovige personen in leven zullen blijven, is vooral betekenisvol voor christenen. De apostel Paulus schreef: „Want ik schaam mij niet voor het goede nieuws; het is in feite Gods kracht tot redding voor een ieder die geloof heeft, eerst voor de jood en ook voor de Griek; want daarin wordt Gods rechtvaardigheid geopenbaard ten gevolge van geloof en tot geloof, zoals er staat geschreven: ’Maar de rechtvaardige — door middel van geloof zal hij leven.’” — Rom. 1:16, 17.
Met deze woorden beklemtoonde Paulus dat personen die geloof oefenen in het zoenoffer van Jezus Christus, speciale voordelen ten deel vallen. Zo’n geloof schenkt hun, terwijl zij het einde van goddeloosheid afwachten, niet alleen Gods zegen, maar leidt ook tot vergeving van zonden, een rechtvaardige positie voor het aangezicht van God en „redding” — ja, de gelegenheid om eeuwig in volmaaktheid te „blijven leven”. — Hab. 2:4; Joh. 3:16; Hand. 10:43; 26:18; Gal. 2:15, 16.
Met het oog op deze gelukkige vooruitzichten zullen allen die thans God liefhebben, voordeel trekken van deze verdere schriftuurlijke aansporing betreffende geloof: „Werpt daarom uw vrijmoedigheid van spreken niet weg, welke een grote beloning met zich brengt. Want gij hebt volharding nodig, om, na de wil van God gedaan te hebben, de vervulling van de belofte te ontvangen. Want nog ’een zeer korte tijd’ en ’hij die komt, zal aankomen en zal niet uitblijven’. ’Maar mijn rechtvaardige zal wegens geloof leven’ en ’indien hij terugdeinst, heeft mijn ziel geen behagen in hem’. Welnu, wij behoren niet tot het soort dat terugdeinst, wat tot vernietiging leidt, maar tot het soort dat geloof heeft, wat tot hef in het leven behouden van de ziel leidt.” — Hebr. 10:35-39.
Inderdaad, trouw geloof in God kan u helpen. Getrouwe, gelovige personen zullen „blijven leven”, zowel door thans de zegeningen van een godvruchtig leven te genieten, als door eeuwig leven te verwerven in de nieuwe ordening van „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” die in de bijbelse profetieën is voorzegd (2 Petr. 3:13; Openb. 21:1-5). Met het oog hierop zullen allen die God liefhebben, getrouw de geïnspireerde vermaning ter harte nemen: „Zelfs al zou het op zich laten wachten, blijf er vol verwachting naar uitzien; want het zal zonder mankeren uitkomen.” — Hab. 2:3.
[Inzet op blz. 3]
„Zelfs al zou het op zich laten wachten, blijf er vol verwachting naar uitzien; want het zal zonder mankeren uitkomen.” — Hab. 2:3.
WAT BEDOELDE DE PROFEET HABAKUK DAARMEE?