Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w85 1/10 blz. 26-28
  • ’Leer mij goedheid’

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • ’Leer mij goedheid’
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Goedheid en rechtvaardigheid
  • Jehovah’s voorbeeld in goedheid
  • Volg Jehovah’s goedheid na
  • Goedheid leren, schenkt zegeningen
  • De verbazingwekkende omvang van Gods goedheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1989
  • ‘Groot is zijn goedheid!’
    Nader dicht tot Jehovah
  • De overvloedige goedheid van Jehovah
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
  • Jehovah — Het subliemste voorbeeld van goedheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2002
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
w85 1/10 blz. 26-28

’Leer mij goedheid’

SLECHTS twee personen reageerden toen de bejaarde dame in de overvolle metro plotseling in elkaar zakte. De overige passagiers, die schoon genoeg hadden van al het oponthoud dat de spitsuren altijd meebrachten, beschouwden haar hachelijke toestand als hun zoveelste ongerief. ’Is er dan niemand die dat mens weg kan halen?’ schreeuwde een verbolgen forens. Voor hun medereizigers schenen de stervende vrouw en de twee passagiers die wanhopige pogingen deden om haar levensgeesten weer op te wekken, niets anders te betekenen dan een obstakel. Zij werden dan ook „herhaaldelijk onder de voet gelopen”.

Zulke taferelen zijn in veel delen van de wereld waargenomen. Op dramatische wijze beklemtonen ze de voorspelling van de bijbel dat de mensen „in de laatste dagen . . . zonder liefde voor het goede” zouden zijn. Christenen willen echter Jehovah behagen. Zij moeten ’zich afkeren’ van mensen die het aan goedheid ontbreekt (2 Timótheüs 3:1-5). Maar alleen op onze omgang letten, is niet voldoende. Goedheid moet zorgvuldig worden aangekweekt als vrucht van Gods geest (Galáten 5:22). Maar hoe? En wat is goedheid?

Goedheid en rechtvaardigheid

Goedheid is morele uitnemendheid en deugd, de hoedanigheid of toestand van het goed zijn. Maar het is meer dan een passieve toestand. Toen de apostel Paulus over de voorziening van de losprijs sprak, zei hij: „Ternauwernood zal iemand voor een rechtvaardige sterven; ja, voor de goede heeft iemand misschien nog de moed te sterven. Maar God beveelt zijn eigen liefde jegens ons hierin aan, dat Christus voor ons is gestorven terwijl wij nog zondaars waren” (Romeinen 5:7, 8). Hier wordt goedheid schijnbaar als tegenstelling van rechtvaardigheid gebruikt. Maar zijn ze precies het tegenovergestelde van elkaar?

Neen. Paulus had blijkbaar in gedachten dat rechtvaardigheid te maken heeft met het voldoen aan een maatstaf. Rechtvaardigheid is zelfs in verband gebracht met het voltrekken van een oordeel. (Vergelijk Openbaring 19:11.) De „rechtvaardige” houdt zich aan de wet. Hij voldoet aan een norm, kwijt zich van een verplichting, maar gaat misschien niet veel verder. Daarmee wint hij achting, maar niet noodzakelijkerwijs harten. Weinigen zouden zich gedrongen voelen voor hem te sterven. De „goede” mens gaat echter verder dan zich van zijn verplichtingen te kwijten of zich van kwaaddoen te onthouden. Zijn goedheid zet hem ertoe aan zich in te spannen ten behoeve van anderen, dingen voor hen te doen.

Zij die zich inspannen om goede dingen voor anderen te doen, blijken ware naasten te zijn. Jezus’ gelijkenis over de barmhartige Samaritaan maakt dit punt duidelijk. „Door medelijden bewogen” verbond de Samaritaan de wonden van een door rovers in elkaar geslagen slachtoffer, een jood. Deze weldoener „tilde . . . hem [vervolgens] op zijn eigen beest en bracht hem naar een herberg en zorgde voor hem” (Lukas 10:29-37). Is het dan verwonderlijk dat sommigen deze illustratie de gelijkenis van de goede Samaritaan noemen? — Vergelijk Matthéüs 12:35; 20:10-15; Lukas 6:9, 33-36.

Goedheid is niet passief maar op een dynamische wijze actief. Wie de vriendelijkheid, edelmoedigheid en zelfopoffering van een „goed” mens heeft ondervonden, zou er zelfs toe kunnen worden bewogen zijn leven voor hem te geven! De psalmdichter had dan ook een goede reden om te bidden: „Leer mij . . . goedheid” (Psalm 119:66). Maar hoe doet Jehovah dit?

Jehovah’s voorbeeld in goedheid

Jehovah leert ons goedheid door zijn eigen voorbeeld. Hij is de verpersoonlijking van goedheid. Toen Mozes vroeg Gods heerlijkheid te mogen zien, zei Hij: „Ikzelf zal al mijn goedheid aan uw aangezicht laten voorbijgaan, en ik zal stellig de naam van Jehovah ten aanhoren van u uitroepen.” Hoe ging dit in zijn werk? Kort daarop „ging Jehovah aan zijn aangezicht voorbij en riep: ’Jehovah, Jehovah, een God barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en waarheid, die liefderijke goedheid bewaart voor duizenden, die dwaling en overtreding en zonde vergeeft, maar hij zal geenszins vrijstelling van straf geven’”. — Exodus 33:18, 19; 34:6, 7.

Bij die gelegenheid werd op verschillende manieren de aandacht gevestigd op Jehovah’s goedheid. Zijn barmhartigheid en waarheidsliefde werden sterk beklemtoond. Omdat Jehovah de onvolmaakte toestand van de mensen kent, heeft hij consideratie en geduld met degenen die werkelijk willen doen wat juist is. Toch ziet hij slechtheid niet door de vingers. Wij kunnen er dus beslist profijt van trekken als wij mediteren over het voorbeeld dat Jehovah gegeven heeft.

Jehovah heeft ook goedheid tot uitdrukking gebracht door middel van zijn schepping. Hij kon zelfs constateren dat zijn scheppingswerk „goed” was (Genesis 1:12, 18, 25, 31; Romeinen 1:20). God deed meer dan het hoogst noodzakelijke minimum toen hij deze planeet toerustte voor de instandhouding van het leven.

„De stromende regen” is hiervan een goed voorbeeld (Jesaja 55:10). Met opmerkelijke wetenschappelijke nauwkeurigheid zei Elihu dat Jehovah „de waterdruppels omhoog [trekt]; ze sijpelen door als regen voor zijn nevel, zodat de wolken druppelen, ze druipen overvloedig op de mensen . . . Hij geeft voedsel in overvloed” (Job 36:27-31). Bij deze cyclus is naar schatting dagelijks 500.000 biljoen liter water betrokken, waarvan de zon het grootste deel uit de oceanen „trekt”.

Volgens een bericht in The New York Times „hebben onderzoekers die de processen in het Zuidamerikaanse tropenwoud bestuderen, wetenschappelijke bewijzen overgelegd die voor het eerst nauwkeurig aantonen dat een woud wel 75 procent van het vocht dat het ontvangt aan de atmosfeer kan teruggeven”. Verder gaf het bericht te kennen dat „de hoeveelheid water die een woud verzamelt, aan de lucht kan worden teruggegeven in hoeveelheden die groot genoeg zijn om nieuwe regenwolken te vormen”. En natuurlijk is regen een van de uiterst belangrijke factoren in de voedselproduktie. Ja, Jehovah heeft werkelijk op zeer efficiënte wijze en in overvloedige mate voorzieningen voor het leven op aarde getroffen. Welk een goedheid heeft hij tentoongespreid door al deze voorzieningen zelfs voor ondankbare mensen, die geen waardering hebben, beschikbaar te stellen. — Matthéüs 5:44, 45.

Maar een nog treffender voorbeeld van Jehovah’s goedheid is de wijze waarop hij aan de verwezenlijking van zijn oorspronkelijke voornemen met betrekking tot het mensdom heeft gewerkt (Genesis 1:28; 3:15; Romeinen 5:12). Zijn goedheid bewoog hem ertoe een losprijsvoorziening te treffen voor de zondige mensheid, door „zijn eniggeboren Zoon [te geven], opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben” (Johannes 3:16; Romeinen 3:23, 24). Door middel van Gods koninkrijk zal zijn goedheid ten aanzien van de oprechten zich spoedig openbaren doordat er een eind wordt gemaakt aan dit goddeloze samenstel van dingen (Daniël 2:44; Matthéüs 6:9, 10; 2 Petrus 3:9, 10). En denk u eens in hoe Gods goedheid zich zal openbaren wanneer deze aarde onder de Koninkrijksheerschappij een paradijs wordt! — Lukas 23:43; 2 Petrus 3:13; Openbaring 21:1-5.

Volg Jehovah’s goedheid na

Door regelmatig de bijbel te bestuderen, zullen wij ons steeds bewust blijven van Jehovah’s volmaakte voorbeeld in goedheid. Dit dient ons er dan weer toe te bewegen zijn voorbeeld na te volgen. Zeker, er zijn veel noodzakelijke bezigheden die een belemmering zouden kunnen vormen voor het geregeld bestuderen van de Schrift, zoals onder andere koken, schoonmaken, boodschappen doen en het verrichten van reparaties in en rond het huis. Toch moeten wij geestelijke dingen op de eerste plaats blijven stellen. Jezus Christus gaf dit te kennen toen hij het huis van Maria en Martha bezocht. Terwijl Martha druk in de weer was met huishoudelijke beslommeringen, zat Maria aan Jezus’ voeten en ’bleef naar zijn woord luisteren’. Toen Martha erop aandrong dat Maria haar met het werk zou komen helpen, zei Jezus: „Martha, Martha, gij zijt bezorgd en verontrust over veel dingen. Toch zijn maar weinig dingen nodig, of maar één. Wat Maria aangaat, zij heeft het goede deel gekozen, en het zal haar niet worden ontnomen.” Ook u kunt het goede kiezen door geestelijke zaken zoals persoonlijke en gezinsstudie op de eerste plaats te laten komen. — Lukas 10:38-42.

Jehovah leert ons ook goedheid door middel van de christelijke gemeente. Daar gaan wij om met mensen die „vol van goedheid” zijn (Romeinen 15:14). Veel ervaringen illustreren dit. Eén getuige van Jehovah (die reeds moeder van twee kinderen was) vertelde hoe verbijsterd zij was toen zij hoorde dat zij een drieling ter wereld had gebracht! ’Hoe komen wij ooit op de christelijke vergaderingen?’ vroeg zij zich af. ’Hoe moeten wij deze ziekenhuisrekening betalen? Hoe zullen wij ooit vijf kinderen van voedsel en kleding kunnen voorzien?’

Maar al spoedig kreeg deze vrouw het bewijs dat haar christelijke broeders en zusters „vol van goedheid” zijn. „Toen ik thuiskwam,” vertelde zij, „ontdekte ik dat enigen van mijn christelijke zusters onze flat hadden schoongemaakt. Verder zorgden de zusters ervoor dat er maaltijden werden gebracht en deden zij het huishouden tot ik weer op krachten was.” Veel broeders leverden een materiële bijdrage, en één stuurde zelfs anoniem duizend dollar. Tijdens de wintermaanden liep echter de brandstofrekening van het gezin behoorlijk op. Stel u dus de ongerustheid van deze vrouw voor toen het energiebedrijf opbelde. Tot haar opluchting kreeg zij echter te horen dat een christelijke zuster de rekening had betaald! Een voor dit gezin, dat het zo moeilijk had, bestemde aankondiging dat de toevoer afgesneden zou worden, was per abuis naar deze mede-Getuige gestuurd, en goedheid had haar ertoe bewogen hen te helpen.

Een dergelijke goedheid is niet alleen hartverwarmend, maar werkt ook aanstekelijk. Van Jehovah’s Getuigen „heb ik geleerd lief te hebben en vriendelijk te zijn”, zei een man die vroeger zijn vrouw placht te slaan tegen zijn huwelijkspartner, toen zij haar eerste vergadering had bijgewoond. „Daarom sla ik je niet meer.”

Goedheid leren, schenkt zegeningen

Zelfs nu oogsten wij zegeningen als wij goedheid leren en goedheid liefhebben. Onze omgang met onze broeders en zelfs met mensen in de wereld wordt erdoor veraangenaamd (Spreuken 11:10; 1 Petrus 3:13). En het allerbelangrijkste is: als wij lijden verduren omdat wij ’het goede doen’, dan „[is] dát . . . aangenaam bij God” (1 Petrus 2:20). Wanneer wij geloof oefenen en goedheid aan de dag leggen, zal dat er zelfs toe leiden dat wij tijdens de „grote verdrukking” worden beschermd en verzekert het ons van de toegang tot de Nieuwe Ordening. — Hebreeën 10:36-39; Matthéüs 24:21.

Laat Jehovah u dus goedheid leren. De beloning? Niets minder dan „heerlijkheid en eer en vrede voor een ieder die het goede werkt”! — Romeinen 2:6-11.

[Illustratie op blz. 27]

De gulle watervoorziening voor de instandhouding van het leven demonstreert Jehovah’s goedheid

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen