Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w64 1/5 blz. 280-286
  • Wanneer de huwelijksband op het punt staat verbroken te worden

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Wanneer de huwelijksband op het punt staat verbroken te worden
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1964
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • EEN JUIST STANDPUNT TEN AANZIEN VAN HET UIT ELKAAR GAAN
  • GRONDEN WAAROP MEN UIT ELKAAR KAN GAAN
  • HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
  • Het huwelijk in de Nieuwe-Wereldmaatschappij
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1965
  • Kan uw huwelijk worden gered?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
  • Wanneer de echtelijke vrede wordt bedreigd
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1988
  • Het verdeelde huisgezin verenigen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1971
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1964
w64 1/5 blz. 280-286

Wanneer de huwelijksband op het punt staat verbroken te worden

TOEN God het eerste mensenpaar in de echt verbond, was het zijn bedoeling dat de echtverbintenis blijvend zou zijn. Het verslag in Genesis 2:24 vermeldt: „Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot één vlees zijn.”

De huwelijksregeling zou man en vrouw tot een onverbrekelijke eenheid verenigen; ze werd ingesteld tot hun zegen en geluk en voor het voortbrengen van rechtvaardige nakomelingen, alles tot Gods heerlijkheid.

Die volmaakte toestand in het oorspronkelijke paradijs werd echter verstoord. Er kwam opstand in het hart van het eerste echtpaar en zij werden uit het paradijs verdreven. Zij zouden hun volmaaktheid niet langer behouden. Er trad nu een degeneratie van geest en lichaam in en deze onvolmaaktheid of zonde zouden zij aan al hun nakomelingen doorgeven.

Nu de man en de vrouw niet langer Gods wegen bewandelden, duurde het niet lang of de huwelijksband begon te verslappen. Hoezeer is dit door de eeuwen heen het geval geweest, en in het bijzonder in onze tijd moeten wij dit constateren! Het komt thans algemeen voor dat mensen van elkaar scheiden of uit elkaar gaan en de redenen daarvoor zijn vele. Volgens de wetten van de Universele Soeverein, Jehovah, die rekening houdt met de onvolmaaktheid van de mens, zijn er echter niet veel redenen voor om de huwelijksband te verbreken. Zijn Zoon Jezus zei: „Ik zeg u dat al wie zich van zijn vrouw laat scheiden, behalve op grond van hoererij, en een ander trouwt, overspel pleegt” (Matth. 19:9, NW). Het aantal schriftuurlijk toelaatbare echtscheidingen was dus beperkt. Hoe staan de zaken echter wanneer een echtpaar uit elkaar gaat terwijl er geen overspel is gepleegd en men geen echtscheiding kan overwegen? Wat is het bijbelse standpunt ten aanzien van deze aangelegenheid?

EEN JUIST STANDPUNT TEN AANZIEN VAN HET UIT ELKAAR GAAN

In de stad Korinthe uit de oudheid, waar valse aanbidding en goddeloosheid welig tierden, rees dit probleem van het elkaar verlaten in de christelijke gemeente van de eerste eeuw. Dat was aanleiding om bij de apostel Paulus inlichtingen in te winnen of het gepast was elkaar te verlaten. Het geïnspireerde antwoord van de apostel werd in Gods Woord opgenomen om altijd geraadpleegd te kunnen worden. Wij kunnen daardoor Gods gedachten over het uit elkaar gaan begrijpen, zowel in het geval dat man en vrouw beiden christenen zijn als wanneer een van de huwelijkspartners een christen is maar de ander een ongelovige.

Paulus schreef: „Aan de gehuwden geef ik instructies, nochtans niet ik maar de Heer, dat een vrouw niet van haar man dient weg te gaan . . . en een man dient zijn vrouw niet te verlaten” (1 Kor. 7:10, 11, NW). Paulus legt er in de eerste plaats de nadruk op dat christelijke echtparen al het mogelijke moeten doen om eventuele geschillen op te lossen en niet uit elkaar te gaan. De redelijkheid hiervan is duidelijk, want wanneer beide huwelijkspartners belijden opgedragen christenen te zijn, rust op hen de verplichting Gods wil te doen, en het is Gods wil dat christelijke echtparen ’bij elkaar blijven’ en de huwelijksband niet verbreken.

Het kan zijn dat beide huwelijkspartners het christelijke geloof belijden en beiden hun leven aan God hebben opgedragen, en toch beweren dat hun karakters onverenigbaar zijn en zij uit elkaar willen gaan. Wat is hier aan de hand? Een van hen past geen bijbelse beginselen toe of misschien is dit wel met beiden het geval. Ergens worden deze essentiële beginselen terzijde gesteld en genegeerd en is hun plaats door persoonlijke neigingen ingenomen. Wanneer Gods raad wordt toegepast, kunnen de resultaten niet uitblijven. „Mijn zoon, vergeet mijn onderwijzing niet en uw hart beware mijn geboden, want lengte van dagen, en jaren van leven, en vrede zullen zij u vermeerderen. . . . Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken” (Spr. 3:1-6). Er zal zich geen enkel probleem in het leven van christelijke echtparen voordoen dat niet kan worden opgelost door deze van God afkomstige wijsheid in praktijk te brengen en werkelijke liefde voor elkaar te betonen, iets wat ware christenen altijd dienen te doen (Joh. 13:34, 35; 1 Kor. 13:4-7, NW). Betonen zij, als christenen, liefde door ’niet alleen uit persoonlijk belang het oog te houden op hun eigen zaken, maar ook uit persoonlijk belang op die van de anderen’? (Fil. 2:1-4, NW) Zij moeten er samen rustig voor gaan zitten en als opgedragen dienstknechten van God hun meningsverschillen bespreken, waarbij zij gepast rekening houden met de menselijke onvolmaaktheid. Het is ook uiterst belangrijk dat er regelmatig gebeden om hulp tot Jehovah worden opgezonden; zij dienen regelmatig samen te bidden.

Jehovah heeft uitstekende voorzieningen getroffen voor het verlenen van hulp wanneer de geschillen tussen opgedragen christenen onverzoenlijk schijnen. Deze voorziening vindt men binnen de christelijke gemeente. Hier kan men bij rijpe opzieners en oudere mannen die zich Gods gedachten over huwelijksaangelegenheden eigen hebben gemaakt, raad uit de Schrift inwinnen en deze raad dienen gehuwde gelovigen die met moeilijkheden te kampen hebben, toe te passen. Daar Jehovah deze regeling heeft getroffen, zullen degenen die er gebruik van maken, ook de zegeningen ervan ontvangen, terwijl degenen die de raad van deze rijpe dienaren niet inwinnen, in feite Jehovah’s regelingen voor hulpverlening van de hand wijzen. Het inwinnen van raad kan het verschil uitmaken tussen een geslaagde oplossing van de moeilijkheden en geen oplossing.

Het dient werkelijk niet nodig te zijn dat christelijke echtparen uit elkaar gaan. Daar zij hun leven aan het volbrengen van Jehovah’s wil hebben opgedragen, dienen zij snel de nodige stappen te doen om hun leven met elkaar in harmonie te brengen, waardoor zij de God die het huwelijk heeft ingesteld, eren.

Niettemin erkende Paulus dat sommigen wel degelijk uit elkaar zouden gaan. Hij verklaarde: „Indien zij werkelijk zou weggaan, dan moet zij ongehuwd blijven of zich anders weer met haar man verzoenen” (1 Kor. 7:11, NW). Daar deze verlating niet op grond van overspel heeft plaatsgevonden en er geen wettelijke echtscheiding is verkregen, zijn christenen die elkaar verlaten schriftuurlijk niet vrij om te hertrouwen. Het spreekt dus vanzelf dat zij geen seksuele omgang kunnen hebben met leden van de andere sekse. Met het oog op de vele verleidingen en grote immoraliteit zou het echter veel beter zijn zich met elkaar te „verzoenen”.

Hoe staan de zaken echter wanneer de ene huwelijkspartner een opgedragen christen is en de ander een ongelovige? Paulus zei: „Indien een broeder een ongelovige vrouw heeft en zij het nochtans goedvindt bij hem te wonen, dan moet hij haar niet verlaten; en wanneer een vrouw een ongelovige man heeft en hij het nochtans goedvindt bij haar te wonen, moet zij haar man niet verlaten. Want de ongelovige man is geheiligd met betrekking tot zijn vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd met betrekking tot de broeder; anders zouden uw kinderen werkelijk onrein zijn, maar nu zijn zij heilig. Indien de ongelovige er echter toe overgaat weg te gaan, laat hij weggaan; een broeder of een zuster is onder zulke omstandigheden niet in dienstbaarheid, maar God heeft u tot vrede geroepen. Want hoe weet gij, vrouw, of gij uw man niet zult redden? Of hoe weet gij, man, of gij uw vrouw niet zult redden?” — 1 Kor. 7:12-16, NW.

De Schrift legt er dus in de eerste plaats de nadruk op de huwelijksband niet te verbreken. Indien dit onvermijdelijk is, moet de christen trachten niet de partij te zijn die de breuk tot stand brengt. Gaat de ongelovige echter weg, dan moet de christen hem laten gaan.

Er zijn uitgesproken voordelen aan verbonden bij elkaar te blijven, zelfs indien het iemands lot is deel uit te maken van een op religieus gebied verdeeld gezin. Een christelijke gelovige zou zijn of haar huwelijkspartner voor het christendom kunnen winnen. De ongelovige verkeert beslist in een gunstige positie, want hij staat in contact met het ware christendom zoals dit door zijn huwelijkspartner wordt beoefend. Euníce, de moeder van Timótheüs, was met een man getrouwd die het christelijke geloof niet beleed. De Schrift geeft niet te kennen dat zij hem verliet. In plaats daarvan moeten wij tot de conclusie komen dat zij bij haar man bleef, terwijl zij Timótheüs al die tijd onderricht gaf en de jongen hielp een waar christen te worden (2 Tim. 1:5, NW). De bijbel vermeldt niet dat Timótheüs’ vader ooit een christen is geworden, maar blijkbaar is de eenheid tussen Timótheüs’ ouders nooit verbroken doordat zij uit elkaar gingen.

GRONDEN WAAROP MEN UIT ELKAAR KAN GAAN

Uit Paulus’ woorden in 1 Korinthiërs 7:10-16 (NW) blijkt dat het schriftuurlijk juist kan zijn uit elkaar te gaan, hoewel de ongelovige huwelijkspartner degene dient te zijn die deze stap onderneemt. Met het oog op de handelwijze van de ongelovige huwelijkspartner kan een situatie echter zeer ernstig en zelfs gevaarlijk voor de christelijke huwelijkspartner worden. Wegens een wrede behandeling of uiterst moeilijke omstandigheden zal de gelovige het daarom zelfs uiteindelijk het verstandigst oordelen om te vertrekken.

Een geldige reden voor het uit elkaar gaan, is het moedwillig in gebreke blijven in het onderhoud van het gezin te voorzien. Wanneer er een huwelijk wordt gesloten, neemt de man, het hoofd, een verantwoordelijkheid op zich jegens de vrouw en de kinderen waarmee de verbintenis eventueel wordt gezegend. Hij heeft een plicht tegenover God, zelfs indien hij niet belijdt een christen te zijn. Zou hij een christen zijn, dan zou het hem in feite zwaarder worden toegerekend dan een ongelovige indien hij, louter uit nalatigheid, niet voor zijn gezin zou zorgen. 1 Timótheüs 5:8 (NW) zegt namelijk: „Stellig, indien iemand niet voor de zijnen zorgt, en in het bijzonder voor hen die leden van zijn huisgezin zijn, dan heeft hij het geloof verloochend en is erger dan een ongelovige.” Met het oog hierop mag de christen weggaan indien de omstandigheden uiterst benard zijn en de echtgenoot moedwillig in gebreke blijft in het onderhoud van zijn huwelijkspartner te voorzien; iemand krijgt daardoor echter nog niet de vrijheid te hertrouwen.

Grove lichamelijke wreedheid vormt nog een geldige reden om uit elkaar te gaan. Vaak kan dronkenschap een van de grondoorzaken zijn van lichamelijke wreedheid (Spr. 23:29-35). Een huwelijkspartner die zich niet door schriftuurlijke beginselen laat leiden, kan de gelovige in blinde woede lichamelijk letsel toebrengen. Dit kan veelvuldig voorkomen, waardoor iemands gezondheid en leven werkelijk gevaar lopen. Na een weloverwogen en gebedsvolle beschouwing van de omstandigheden kan de christen tot de conclusie komen dat er geen andere keuze is dan de wrede huwelijkspartner te verlaten. Aan de andere kant zal de christen misschien tot de ontdekking komen dat zij wel iets kan doen om woede-uitbarstingen van de zijde van haar echtgenoot te vermijden, waardoor de situatie draaglijk wordt.

Ook wanneer iemands geestelijke gezindheid absoluut gevaar loopt, vormt dit een reden tot verlating. De verhouding van de christen tot Jehovah God is iets wat wij moeten koesteren en beschermen. Indien het voor de christelijke gelovige door uiterst strenge maatregelen, echte vrijheidsbeperking of iets dergelijks volkomen onmogelijk is de ware aanbidding te blijven beoefenen en Jehovah God in overeenstemming met zijn Woord en zoals een door de bijbel geoefend geweten dit voorschrijft, te dienen, kan hij of zij het verkiezen bij de ander weg te gaan. Hoewel de huwelijkspartner zeer zeker een ’naaste’ is jegens wie wij liefde moeten betonen, maakte Jezus duidelijk dat liefde voor God op de eerste plaats komt (Matth. 22:37-39, NW). Geen enkel mens bezit het recht iemand in zijn aanbidding van God te hinderen. „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen.” — Hand. 5:29, NW.

Wanneer de situatie een beproeving wordt, zal de christen niet overhaast en onstuimig te werk gaan; hij zal het huwelijk niet snel verbreken door zijn partner te verlaten. In plaats daarvan dient de zaak zorgvuldig overdacht en onder gebed overwogen te worden (1 Petr. 4:7, NW). Voordat men ooit een stap doet waardoor het huwelijk zou uiteenvallen, zou het nuttig zijn zich vragen te stellen als: Zou het kunnen zijn dat hetgeen als een onvoldoend onderhouden van het gezin wordt beschouwd, in werkelijkheid het gevolg is van te hoge eisen van de zijde van de christen? Is dit te kort schieten een kwestie van moedwil of zijn er verzachtende omstandigheden aan te voeren die het overwegen waard zijn, zoals een slechte gezondheid, financiële tegenslagen en dergelijke? En hoe staat het met de wrede behandeling? Gebeurt dit met woorden of wordt u lichamelijk mishandeld? En is het dan niet zo dat veeleer uw trots wordt gekwetst dan dat u echt lichamelijk letsel oploopt? En nu de kwestie van iemands geestelijke toestand. Is deze werkelijk in gevaar of lijkt dit alleen maar zo wegens de nalatigheid van de christen om volledig voordeel te trekken van de gelegenheden die er zijn om geestelijk sterk te blijven? Waar het dus op neerkomt, is: Is de situatie zo slecht, zo benard, dat het nodig is uit elkaar te gaan? Of zouden de problemen opgelost kunnen worden door een betere toepassing van bijbelse beginselen?

Overweeg ook de mogelijke gevolgen eens. Uw hele leven zal een verandering ondergaan. Denkt u ook eens aan de druk waaraan u blootgesteld zult zijn. Stelt u zich voor dat u tot immoraliteit zou vervallen! Wat een rampzalig gevolg! Misschien hebt u kinderen. Zijn de zorg en liefde van een van de ouders voldoende? Zult u zich financieel of anderszins kunnen redden?

Indien de omstandigheden bijna ondraaglijk zwaar zijn, mag men vanzelfsprekend verkiezen uit elkaar te gaan, maar deze stap dient men alleen als allerlaatste toevlucht te zien, wanneer alle andere pogingen om de situatie te verbeteren hebben gefaald en men de kwestie onder gebed heeft overwogen.

HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN

Wanneer er problemen met een ongelovige huwelijkspartner ontstaan, zal een vriendelijke en tactvolle bespreking vaak goede resultaten afwerpen. Een christelijke vrouw zou er bijvoorbeeld tactisch op kunnen wijzen dat zij haar man op religieus gebied volkomen vrijlaat. Het is alleen maar passend dat haar, als een christen die naar godvruchtige toewijding wenst te streven, dezelfde welwillendheid wordt betoond. Zij belemmert haar man niet in zijn religieuze leven en daarom is het redelijk dat zij gelijk wordt behandeld (Matth. 7:12, NW). Hoewel een goede christelijke vrouw aan haar echtgenoot onderworpen is (Kol. 3:18; Ef. 5:22-24, NW), beseft zij dat God op de eerste plaats komt, want het „hoofd van iedere man [is] de Christus . . .; de man is op zijn beurt het hoofd van de vrouw en God het hoofd van de Christus” (1 Kor. 11:3, NW). Haar onderwerping is dus relatief en wanneer de wil van haar echtgenoot in strijd is met die van God, moet Gods wil worden gehoorzaamd.

Hoe dient de christelijke vrouw die met een ongelovige is gehuwd tegenover de verplichtingen van de christelijke bediening te staan? Drie maal per week worden er vergaderingen van Jehovah’s getuigen gehouden. Dit is niet te vaak, want vele vrouwen zijn in de loop van de week vaak weg in verband met kerkelijk werk en gezellige bijeenkomsten. Indien de christelijke vrouw echter ook de andere avonden uit is, kan het tot een uitbarsting komen wanneer zij vergaderingen wenst te bezoeken. Wat haar dienst in de prediking betreft, deze behoeft niet tijdens de uren dat haar man thuis is en graag heeft dat zijn vrouw hem gezelschap houdt, verricht te worden. Hij zal er misschien geen bezwaar tegen maken wanneer zijn vrouw tijdens het weekend enkele uren weg is om de gemeentevergaderingen bij te wonen, maar wanneer zij de hele dag weg is, eerst in de dienst en daarna naar de vergaderingen, zal haar man hier waarschijnlijk wel iets op tegen hebben. Vele opgedragen vrouwen delen hun tijd zo in, dat zij overdag, wanneer hun man het druk heeft met zijn werelds werk en de kinderen op school zijn, regelmatig velddienst verrichten. Daarom kan de christelijke vrouw die deel uitmaakt van een in godsdienstig opzicht verdeeld huisgezin het nodig oordelen haar activiteit enigszins te beperken, maar zij laat de vergaderingen en haar dienst niet geheel en al varen (Matth. 18:20; Hebr. 10:24, 25, NW). Men kan zijn geestelijke gezondheid in een verdeeld huisgezin bewaren indien men zijn tijd verstandig indeelt en ’niet opgeeft te doen wat voortreffelijk is’. — Gal. 6:9, NW.

Een persoon heeft recht op de religie van zijn keuze en tevens op persoonlijke eigendommen zoals bijbels en hulpmiddelen voor bijbelstudie. Dit betekent echter niet dat een christelijke vrouw deze dingen open en bloot moet laten liggen in een deel van het huis waar de ongelovige echtgenoot deze niet graag ziet. Dergelijke dingen kunnen bij de persoonlijke bezittingen worden bewaard. Men zou tijd kunnen besteden aan het bestuderen van de bijbel en bijbelse lectuur wanneer men ergens alleen zit. Op die manier zullen woordenwisselingen en conflicten wellicht vermeden kunnen worden. Wanneer het een kwestie van beginselen is, mag er natuurlijk geen compromis worden gesloten, maar iemand dient ook niet zo onverstandig te zijn onnodig moeilijkheden te scheppen. — Matth. 10:16, NW.

Soms draait het probleem in een verdeeld huisgezin om het religieuze onderricht van de kinderen. Wanneer de moeder de gelovige is, kan zij tactvol regelingen treffen om haar kinderen mee te nemen naar vergaderingen en in de dienst. Indien haar man hier echter bezwaar tegen heeft en de kinderen verbiedt hun moeder te vergezellen, dan moet aan zijn wensen gevolg worden gegeven, want hij is het hoofd van het gezin. Daar hij hiervoor aan God verantwoording verschuldigd is, zou het van de gelovige vrouw onverstandig zijn de zaak door te drijven. Zij kan de kinderen thuis geduldig bijbelse beginselen bijbrengen, zodat dezen, wanneer zij volwassen zijn en het huis uit gaan, de ware aanbidding zullen kunnen beoefenen.

Wat gebeurt er op het gebied van het onderrichten van kinderen indien de man de gelovige is en zijn vrouw niet? De gelovige echtgenoot heeft, daar hij het hoofd van het gezin is, het recht en de plicht tegenover God om zijn kinderen tot ware christenen op te voeden. Hij zal de leiding nemen door zijn kinderen mee te nemen naar christelijke vergaderingen, hen te onderwijzen in de velddienst en thuis de bijbel met hen te bestuderen.

Ook een verstandige houding in verband met materiële dingen kan tot een versteviging van de huwelijksband bijdragen. Het kan zijn dat een vrouw een bepaalde voorkeur heeft inzake de meubilering van het huis. Ook de man heeft er een bepaalde mening over en kan, als hoofd van het gezin, liever een afwijkende beslissing willen nemen. Dient de vrouw in dat geval echter een wrok te koesteren, louter omdat bepaalde dingen niet naar haar zin zijn? Indien naar aanleiding hiervan een probleem ontstaat, dient de christelijke vrouw niet te denken dat zij lijdt ter wille van rechtvaardigheid. In werkelijkheid schiet zij te kort in haar christelijke plicht onderdanig en onderworpen te zijn. Het kan ook voorkomen dat de ongelovige echtgenoot ergens anders wil gaan wonen. De christelijke vrouw zal wellicht beseffen dat dit problemen met zich mee zal brengen, maar zij dient zich bij de wens van haar echtgenoot neer te leggen, want hij heeft het recht te bepalen waar het gezin gevestigd zal zijn. De onenigheid die het gevolg kan zijn van ontstemming over de woonplaats, zou zelfs zo ernstig kunnen worden dat men de wens gaat koesteren het probleem op te lossen door uit elkaar te gaan. In dit geval zou de reden voor het uit elkaar gaan niet gezocht moeten worden in religieuze meningsverschillen. Door bijbelse beginselen toe te passen, zouden dergelijke problemen zelfs geheel voorkomen kunnen worden.

Het is gemakkelijk om de fouten van de andere partij op te merken. De christelijke vrouw dient zich echter af te vragen: Wat kan ik doen om tot het succes van onze echtverbintenis bij te dragen? Komt mijn man ’s avonds niet naar huis en gaat hij ergens zitten drinken omdat er thuis iets is wat hem niet bevalt? Vit ik op hem? Lees ik hem altijd de les? Zijn de kinderen moeilijk te regeren? Een dergelijk eerlijk zelfonderzoek kan een grote openbaring zijn en zeer veel nut afwerpen. Op de vrouw rust de verantwoordelijkheid pogingen in het werk te stellen om het huis tot een plaats te maken waar de man ’s avonds graag terugkomt.

Daarnaast dient de gelovige belangstelling te tonen voor de zaken waarvoor zijn of haar ongelovige huwelijkspartner zich interesseert. Toen de man en de vrouw elkaar vóór het huwelijk het hof maakten, deden beiden hun best belangstelling aan te kweken voor datgene waarvan de ander hield. De gelovige dient na de huwelijksvoltrekking hetzelfde te doen. Zelfs al stelt zij geen belang in enkele activiteiten waarvan haar man houdt, toch zou bijvoorbeeld een gelovige vrouw er ter wille van haar huwelijk goed aan doen belangstelling voor dergelijke dingen aan te kweken. Het is moeilijk de liefde te vergroten wanneer man en vrouw niet allerlei dingen samen doen. Wanneer er geen compromis ten aanzien van beginselen voor nodig is of er geen bijbels standpunt geweld wordt aangedaan, zal de gelovige huwelijkspartner persoonlijke verlangens ondergeschikt maken en enige tijd besteden aan iets wat de ongelovige wil, waardoor blijk wordt gegeven van redelijkheid. Dit is de liefdevolle gedragslijn en wellicht zal de ongelovige er daardoor toe komen een onderzoek in te stellen naar het geloof dat zo’n attente houding voor de huwelijkspartner tot gevolg heeft.

Een christelijke echtgenoot dient niet hardvochtig en veeleisend te zijn. Daardoor zal stellig afbreuk worden gedaan aan het geluk en het kan er zelfs toe leiden dat de huwelijksband wordt verbroken. Denk eens aan de blijdschap die zowel de man als zijn vrouw koesterden toen zij in het huwelijk traden. Waarom er niet aan gewerkt die gevoelens te behouden? Waarom zou een godvrezende echtgenoot een zelfde gedragslijn volgen als wereldlingen die hun vrouw gedachteloos overheersen en hen aan wrede en liefdeloze daden en woorden blootstellen? Het is waar dat de vrouw, om de zonde, de vervulling van Gods woorden zou ervaren: „Met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal over u heersen” (Gen. 3:16). De rijpe echtgenoot zal echter geen dictator worden (Kol. 3:19, NW). Hij zal rekening houden met de gevoelens van zijn vrouw. En hoewel op hem de verantwoordelijkheid rust de uiteindelijke beslissingen te nemen, zal hij overleg met haar plegen, niet om van haar de richtlijnen te ontvangen, maar opdat hij haar problemen kent zodat hij er rekening mee kan houden wanneer hij ergens toe besluit. Hij zal op gepaste, liefdevolle wijze als hoofd optreden en Paulus’ raad verstandig opvolgen: „Aldus behoren mannen hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam. Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief, want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals ook de Christus met de gemeente doet” (Ef. 5:28, 29, NW). Betoon liefde aan de vrouw die u hebt gevraagd uw leven met u te delen. Breng tijd met haar door, wees attent en prijs haar, zelfs indien zij nu het ware christendom nog niet aanvaardt. Geef blijk van uw bezorgdheid voor haar. Heb het nooit te druk met andere bezigheden om wat tijd aan haar te besteden en haar opnieuw van uw liefde te verzekeren. Een juist gedrag in dit opzicht kan een gelukkig leven betekenen en tot gevolg hebben dat uw huwelijkspartner het christendom aanvaardt. Het kan noodlottig zijn hierin in gebreke te blijven.

Christelijke echtgenoten en christelijke vrouwen hebben werkelijk iets op anderen voor. Zij bezitten Gods heilige geest. Daarmee kunnen zij de vruchten van Gods geest aankweken, namelijk zelfbeheersing, liefde, vriendelijkheid en soortgelijke eigenschappen (Gal. 5:22, 23, NW). Wat een wonderbaarlijke uitwerking zal dit op de huwelijkseenheid hebben! De christen die in de echt verbonden is met een ongelovige, dient vanzelfsprekend te beseffen dat de ongelovige Gods vereisten wellicht niet kent en geen bijbelse beginselen kan toepassen. Daardoor kunnen er moeilijkheden rijzen, maar de christen dient de vruchten van Gods geest te blijven voortbrengen. Wanneer iemand dit doet, hij zijn moed behoudt en op Jehovah God blijft hopen, zullen de resultaten werkelijk lonend zijn, zoals Petrus tot christelijke vrouwen zei: „Evenzo gij vrouwen, weest aan uw eigen man onderworpen, opdat, indien sommigen niet gehoorzaam zijn aan het woord, zij zonder woord gewonnen mogen worden door het gedrag van hun vrouw, omdat zij ooggetuigen zijn geweest van uw eerbare gedrag te zamen met diepe achting.” — 1 Petr. 3:1, 2, NW.

In deze woelige wereld komt het algemeen voor dat echtparen uit elkaar gaan en scheiden, met alle daarmee gepaard gaande problemen en verdriet. Ware christenen zien uit naar de nieuwe wereld van rechtvaardigheid waarin de mensheid niet langer gekweld zal worden door dergelijke hartverscheurende scheidingen, verdriet en ellendige omstandigheden. Nu echter, in de laatste dagen van deze oude wereld en te midden van alle onrust, kan het echter zijn dat u voor een situatie komt te staan waardoor de vraag rijst of u uw huwelijkspartner moet verlaten. Bij u ligt de uiteindelijke beslissing. Overweeg echter eerst de schriftuurlijke gronden voor het uit elkaar gaan. Denk ook na over de mogelijke consequenties. Onderwerp uzelf aan een persoonlijk kritisch onderzoek. Vraag rijpe christelijke opzieners om raad. Denk na over de mogelijke goede gevolgen die het zal hebben wanneer u, zelfs onder moeilijke omstandigheden, bij een ongelovige huwelijkspartner blijft, daar hij of zij wellicht op een goede dag een medeaanbidder van Jehovah zal worden. Denkt u zich de vreugde eens in die u dan ten deel zal vallen omdat u het besluit hebt genomen niet weg te gaan! Doe in ieder geval uw uiterste best om in Gods ogen onberispelijk bevonden te worden en zijn zegen en beloning te ontvangen.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen