Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w69 1/6 blz. 336-343
  • Blijf rechte paden voor uw voeten maken

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Blijf rechte paden voor uw voeten maken
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1969
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DE BRON ERKENNEN
  • PERSOONLIJKE VOORKEUR CONTRA GEZOND VERSTAND
  • DE UITERLIJKE VERSCHIJNING IN EEN JUIST PERSPECTIEF PLAATSEN
  • Kleed je je op een manier die God eert?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (studie-uitgave) 2016
  • Rechten of plichten — Welke van de twee?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1973
  • Doet het er echt toe wat voor kleding wij dragen?
    Ontwaakt! 1999
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1972
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1969
w69 1/6 blz. 336-343

Blijf rechte paden voor uw voeten maken

1. Hoe heeft men de periode sinds 1914 genoemd?

IN HET jaar 1914 is de meest radicale verandering in ’s mensen geschiedenis begonnen. Zelfs wanneer men hierbij de bijbelse profetieën buiten beschouwing laat, welke het jaar 1914 als het begin van het einde van dit huidige samenstel van dingen kenmerken, is het tijdperk van gebeurtenissen dat in dat jaar begon, zonder weerga. Men heeft het terecht „de eeuw van geweld” genoemd.

2. Welk verschil kan er worden gezien in de opeenvolgende generaties sinds 1914, wanneer deze worden vergeleken met die in vroeger tijden?

2 In vroeger tijden veranderden de gewoonten slechts weinig van generatie op generatie, zodat de zonen in de loop van honderden, ja, zelfs duizenden jaren, bijna net zo leefden als de vaders. Vanaf de tijd van de zogenaamde Hervorming wilde elke opeenvolgende generatie echter bouwen en verder gaan dan wat reeds gedaan was, zodat er vanaf die tijd tot aan 1914 werkelijke vooruitgang werd geboekt. Vanaf 1914 begon alles echter in tegengestelde richting te gaan, en wel in zulk een mate dat een redacteur van een nieuwsblad zich gedwongen voelde toe te geven: „Het laatste volledig ’normale’ jaar in de geschiedenis was 1913, het jaar voordat de Eerste Wereldoorlog begon.” Niet dat er op wetenschappelijk gebied geen grote vorderingen zijn gemaakt. De ontwikkelingen in sociale betrekkingen, zowel op individueel als op internationaal niveau, kwamen in 1914 echter in de ergste oorlog die de wereld tot die tijd had gekend, tot een explosie, en zijn sindsdien ontaard in wat op het ogenblik algemeen als grenzende aan anarchie wordt beschouwd.

3. (a) Welke toestanden voorzei Paulus voor deze tegenwoordige tijd, en welke waarschuwing voegde hij hieraan toe? (b) Op welke verschillende manieren wordt er op deze toestanden gereageerd?

3 Eén in het oog springende profetie waarin deze „eeuw van geweld” en het wijdverbreide morele verval waardoor ze wordt gekenmerkt, werd voorzegd, wordt in Paulus’ tweede brief aan Timótheüs aangetroffen: „Maar weet dit, dat er in de laatste dagen kritieke tijden zullen aanbreken, die moeilijk zijn door te komen. Want de mensen zullen zichzelf liefhebben, het geld liefhebben, zullen aanmatigend zijn, hoogmoedig, lasteraars, ongehoorzaam aan ouders, ondankbaar, deloyaal, geen natuurlijke genegenheid hebbend, niet ontvankelijk voor enige overeenkomst, kwaadsprekers, zonder zelfbeheersing, heftig, zonder liefde voor het goede, verraders, onbezonnen, opgeblazen van trots, met meer liefde voor genoegens dan liefde voor God, die een vorm van godvruchtige toewijding hebben, maar de kracht ervan niet blijken te bezitten”; en Paulus voegde hier vervolgens aan toe: „en keer u af van dezen” (2 Tim. 3:1-5). Er zijn in deze eeuw van geweld heel wat mensen die zich van een dergelijke omgang ’afkeren’ en die zekerheid en grote vrede vinden. Anderen hebben er echter moeite mee te beseffen dat de maatstaven zo ver zijn gedaald. Aangezien zij geen andere omgang hebben gehad, hebben zij deze toestanden als ’normaal’, juist, geaccepteerd, omdat iedereen zo leeft. Aan de andere kant deinzen sommigen terug wanneer zij de volledige draagwijdte van de onzekerheid en nutteloosheid van de moderne levenswijze beseffen, maar zij trachten toevlucht te vinden in de vele jeugdculten die over de gehele wereld zijn verrezen, of zij trachten er door verscheidene vormen van verslavende en opwekkende middelen aan te ontkomen. Zelfs volwassenen geven hun ontevredenheid over de huidige toestand te kennen door aan campagnes van „burgerlijke ongehoorzaamheid” deel te nemen, die vaak eindigen in ongeregeldheden, plundering en dodelijke schietpartijen op burgers en ambtenaren die de wet moeten handhaven.

DE BRON ERKENNEN

4. (a) Waarom blijken deze toestanden moeilijk te zijn om door te komen? (b) Hoe kan iemand bezwijken wanneer hij aan zulke gewoonten meedoet als modern dansen?

4 Paulus noemt deze tijden ’kritiek’ en ’moeilijk door te komen’. Waarom zouden ze echter zo’n probleem vormen voor degenen die weten dat wij in de „laatste dagen” leven? Eén reden is dat deze toestanden, die zich zo snel hebben ontwikkeld, op listige wijze door de „god van dit samenstel van dingen” zijn ingevoerd, waarbij hij het doet voorkomen alsof de gebeurtenissen hierbij een natuurlijk verloop hebben en op zichzelf genomen niets meer te betekenen hebben dan moeilijke tijden in het verleden. Als gevolg hiervan worden de radicale veranderingen in gewoonten en in de uiteenvallende morele maatstaven door hen die niet op hun hoede zijn als niet werkelijk belangrijk en als niets waartegen men zich moet wapenen, beschouwd. Als bijvoorbeeld dansen zoals de „twist” en alle latere ontwikkelingen ervan worden ingevoerd, aanvaarden de jongelui ze gretig en zonder erover na te denken, terwijl hun ouders er vreemd van opkijken of een tijd lang toegeeflijk glimlachen, om zich er daarna met bijna evenveel vuur aan over te geven, zogenaamd om zelf maar een jeugdige indruk te blijven maken. Zij zien evenwel over het hoofd dat zulke dansen hun oorsprong vinden in heidense vruchtbaarheidsdansen die in vroeger tijden als een deel van immorele religieuze riten werden uitgevoerd. En net zoals ze bij de religieuze orgiën waren ontworpen om de seksuele emoties van de deelnemers op te wekken, dragen de hedendaagse tegenhangers ervan bij tot het loslaten van de morele remmen. Zij die de moderne moraal onderschrijven op grond waarvan voorechtelijke seksuele betrekkingen juist worden geacht, hebben hier geen bezwaar tegen. Hoe staat het echter met degenen die dit doel niet voor ogen hebben, die er alleen maar aan meedoen omdat het de gewoonte is? Zulke personen dienen zichzelf niet te bedriegen. Zij worden er in emotioneel opzicht toch op dezelfde wijze door beïnvloed. Wanneer de gevoelens op deze wijze worden gestimuleerd, leidt dit onvermijdelijk tot onjuiste neigingen, en degenen die verkeerde verlangens koesteren, kunnen er net zo volledig door worden overrompeld als de vierentwintigduizend personen die in de dagen van Israël voor de Baäl van Peor bezweken. — Num. 25:1-9.

5. Hoe trachten sommigen een verkeerde handelwijze te verdedigen, maar in welk opzicht vormt hun handelwijze een aanfluiting van de wet van Christus? Welke inherente gevaren zijn aanwezig?

5 Doordat steeds meer mensen de maatstaf aanvaarden op grond waarvan onbelemmerde voorechtelijke seksuele betrekkingen, en zelfs overspel onder bepaalde omstandigheden, juist worden geacht, is het morele waarnemingsvermogen van sommigen die zich aan bijbelse beginselen beweren te houden, verzwakt. Zulke personen veronderstellen dat zolang zij zich maar niet aan de daad van hoererij zelf schuldig maken, alles geoorloofd is. Op grond van zulk een bedrieglijke redenatie geven zij zich over aan de uiterste vormen van gevrij met een intensief lichamelijk contact. Dit gedrag vormt een aanfluiting van de wet van Christus, welke reinheid en heiligheid vereist van de zijde van elkeen die een christen beweert te zijn. Paulus zei: „Daar wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij ons reinigen van elke verontreiniging van vlees en geest, en in de vreze Gods heiligheid tot volmaaktheid brengen” (2 Kor. 7:1). Hoe kunnen degenen die zich met zulke verkeerde verlangens tantaliseren, hun handelwijze in overeenstemming brengen met Jezus’ woorden in zijn Bergrede: „Gij hebt gehoord dat er werd gezegd: ’Gij moogt geen overspel plegen.’ Ik zeg u echter dat een ieder die naar een vrouw blijft kijken ten einde hartstocht voor haar te hebben, in zijn hart reeds overspel met haar heeft gepleegd”? (Matth. 5:27, 28) Niet alleen vormt een dergelijk gedrag een schending van rechtvaardige beginselen, maar hierdoor wordt de deur wijd opengezet voor een overtreding die tot de dood kan leiden. Niet alleen is de neiging tot het kwade aanwezig, en wel in het krachtige verlangen, maar er bestaat ook gelegenheid toe. Het is een bewezen feit: iedereen die zich vaak genoeg of lang genoeg in een positie brengt waarin hij schippert, zal ten slotte bezwijken. De spreuk luidt: „Zal iemand vuur in zijn boezem halen, zonder dat zijn klederen in brand geraken?” — Spr. 6:27.

6. Het aanvaarden van de gewoonten en praktijken van de hedendaagse maatschappij kan net zo schadelijk zijn als welke andere vormen van bezoedeling? Waarom?

6 Degenen „die met godvruchtige toewijding in vereniging met Christus Jezus wensen te leven”, dienen de gewoonten en praktijken van de hedendaagse maatschappij derhalve zeer kritisch te beschouwen en ze niet te beoordelen op grond van hun persoonlijke verlangen of voorkeur, maar in het licht van Gods geopenbaarde Woord voor ons (2 Tim. 3:12). Ze kunnen net zo schadelijk en net zo verwoestend voor het ontwikkelen van de „nieuwe persoonlijkheid” zijn als de meer in het oog springende bezoedeling met het wereldrijk van valse religie, Babylon de Grote, waaruit wij zijn aangemoedigd te vluchten. Ons wordt duidelijk aangetoond dat zich ophouden met welke vorm van valse aanbidding maar ook, betekent zich aan dezelfde zonden schuldig te maken die spoedig de ondergang van dit grote rijk zullen veroorzaken (Openb. 18:4). Wat wij misschien echter niet beseffen, is, dat wij op net zo’n fatale wijze een deel van dit ten ondergang gedoemde samenstel van dingen kunnen worden door de gewoonten en praktijken ervan over te nemen, waarbij onze denkwijze en ten slotte onze belangen dermate worden omgebogen dat ze zich op de levenswijze ervan gaan richten. Religieuze tradities en zelfs de eisen van Caesar zijn eeuwenoud, maar wat de levenswijze, de gewoonten, de wijze van kleden en de manieren betreft, deze behoren alle tot de generatie. In vroeger tijden waren deze rondom het religieuze leven van de mensen opgebouwd en werden ze er ook grotendeels door beïnvloed. In deze tijd verandert de wereld snel in een beschaving zonder God, maar haar denkwijze oefent stellig ook een grote invloed uit op haar gewoonten en levenswijze. Door een deel van de levenswijze van dit samenstel te worden, maakt men zich dus tot een deel van de denkwijze ervan. Zij die in de zonden ervan delen, zullen ook in het einde ervan delen.

PERSOONLIJKE VOORKEUR CONTRA GEZOND VERSTAND

7. (a) Welke vrijheden, en niettemin welke beperkingen, dienen erkend te worden op het gebied van de kleding- en haarmode? (b) Wat kan het tot gevolg hebben wanneer men in gebreke blijft dit juiste evenwicht te beseffen?

7 In deze tijd is de kledingmode voornamelijk een kwestie van persoonlijke smaak, en smaken en gewoonten variëren over de gehele wereld. Voor de opgedragen christen dient persoonlijke voorkeur echter niet de enige bepalende factor te zijn. Men dient ook in aanmerking te nemen hoe die keuze van invloed zal zijn op zijn bediening, op anderen binnen en buiten de gemeente, en op zijn eigen denkwijze en gezichtspunten. De „minirok” is helemaal niet nieuw voor de Schot, en toch baart de huidige populariteit ervan onder vrouwen veel zorgen, terwijl het feit dat jonge mannen in Engeland ermee gaan lopen, een nieuwigheid is waar men grote ogen van opzet. In de middeleeuwen droegen jongens en zelfs mannen hun haar tot op de schouders. De jongeman die in deze tijd met lange haren in het openbaar verschijnt, wordt echter definitief beschouwd als iemand die anders is dan anderen. Degenen die hem zien, denken niet schouderophalend dat het slechts een persoonlijke voorkeur van hem is. In hun ogen is hij gekenmerkt als een jongeman die een bepaalde zienswijze onderschrijft, een zienswijze die het oneens is met de rest van de wereld. Welnu, een christelijke jongeman vindt lang haar bij jongens misschien mooi, net zoals een jong christelijk meisje de minirok aantrekkelijk kan vinden. Als zij echter aan hun persoonlijke smaak zouden toegeven zonder rekening te houden met de uitwerking die dit op hun bediening heeft, zouden zij ongetwijfeld vele dienstvoorrechten verliezen. Eén gemeente heeft uiteindelijk een jeugdige bedienaar van het evangelie van haar lijst van beschikbare sprekers moeten schrappen omdat er, iedere keer nadat hij een toewijzing had behartigd om in een naburige gemeente een openbare lezing uit te spreken, een klacht kwam over zijn ongewoon lange haar. Herhaalde aanmaningen mochten niet baten de jongeman van gedachten te doen veranderen.

8. (a) Waarom vormen bepaalde beperkingen op het gebied van kleding en haardracht geen ongerechtvaardigde inbreuk op de persoonlijke vrijheid? (b) Hoe beziet Jehovah kleding en haardracht?

8 Sommigen, vooral jongelui, zijn misschien van mening dat dit een ongerechtvaardigde inbreuk op hun persoonlijke vrijheid vormt. Paulus zei echter: „Indien [zelfs] voedsel mijn broeder doet struikelen, zal ik nooit en te nimmer meer vlees eten, om mijn broeder niet te doen struikelen” (1 Kor. 8:13). Door welke redenatie was hij tot deze conclusie gekomen? Hij zei: „Maar voedsel zal ons niet bij God aanbevelen; eten wij niet, wij zijn er niet minder om, en eten wij wel, wij hebben geen verdienste voor onszelf. Maar blijft erop toezien dat deze autoriteit van u niet op de een of andere wijze een struikelblok wordt voor hen die zwak zijn. Want indien iemand u, die kennis hebt, in een afgodstempel aan een maaltijd ziet aanliggen, zal dan het geweten van die zwakke niet worden opgebouwd tot het eten van voedsel dat aan afgoden is geofferd?” (8 Vs. 8-10) Wat voor voedsel geldt, geldt ook met betrekking tot mode in kleding en haardracht. Lang of kort haar en lange of korte rokken zijn op zichzelf genomen stellig niet van belang voor Jehovah op het punt van redding, omdat ze in verschillende tijdsperiodes beide aanvaardbaar voor hem zijn geweest. Als iemand door een gebruik of gewoonte echter tot struikelen wordt gebracht en daardoor de weg ten leven verlaat, acht hij dit stellig van belang. Paulus zei in dit verband: „Ja, door uw kennis wordt degene die zwak is, te gronde gericht, uw broeder ter wille van wie Christus is gestorven. Maar wanneer gijlieden aldus tegen uw broeders zondigt en hun geweten, dat zwak is, kwetst, zondigt gij tegen Christus” (8 Vs. 11, 12). Zal Jehovah zo’n zonde onopgemerkt en ongestraft voorbij laten gaan?

9. (a) Waarom zou iemand tot struikelen gebracht kunnen worden wegens de uiterlijke verschijning van iemand die een prediker van het evangelie beweert te zijn? (b) Waarom is het wellicht beter op het gebied van stijl en mode met de mening van anderen rekening te houden?

9 Waarom zou zoiets als uiterlijke verschijning echter een oorzaak tot struikelen moeten zijn? En in hoeverre moet men zich op het gebied van persoonlijke keuze van stijl en mode door de mening van anderen laten beïnvloeden? Heeft Jehovah ons als christenen specifieke wetten dienaangaande gegeven? Ja, maar aangezien ze geestelijk worden onderscheiden, worden ze niet zo gemakkelijk geïdentificeerd. Paulus’ waarschuwing een broeder niet tot struikelen te brengen, vormt een christelijk vereiste, en dit is niet alleen bindend voor ons met betrekking tot het eten van voedsel, aangezien Paulus een beginsel duidelijk maakt; dat hij het in dit specifieke geval toepast, toont alleen maar aan welke verplichting wij tegenover Jehovah hebben in welke zaak maar ook die een oorzaak tot struikelen vormt. Hiertoe behoren stellig enkele hedendaagse stijlen en modes op het gebied van kleding en haardracht, wegens het nauwe verband dat er bestaat tussen deze stijlen en personen die een speciale levenswijze onderschrijven, personen wier gezichtspunten niet in harmonie zijn met bijbelse beginselen. Het is zoals één schrijfster onlangs in een radio-interview over het onderwerp van de huidige damesmode opmerkte: „Kleren dienen een spiegel te zijn van uw levenswijze.” En in de meeste landen zal stellig niemand thans een man met lang haar of een vrouw met een minirok aan, in verband brengen met de christelijke bedienaar van het evangelie. Deze zelfde jonge schrijfster zei zelfs, in antwoord op een rechtstreekse vraag: „Indien een vrouw die zulke kleren draagt, op straat wordt lastig gevallen, heeft zij elke reden dit te verwachten.”a Een mode-ontwerpster die de „moeder van de minirok” wordt genoemd, heeft volgens een aanhaling in Newsweek (13 november 1967) gezegd: „Elke ordelievende vrouw, zo heeft men altijd gedacht, wacht totdat het donker is” om buitenechtelijke seksuele betrekkingen te hebben. Zij voegde hieraan toe: „Welnu, er zijn heel wat meisjes die niet willen wachten. Dit wordt door de minikleren gesymboliseerd.”

10. (a) Wie moet vaststellen wat goed en juist is in kleding en haardracht, en waar kan een betrouwbare maatstaf worden gevonden? (b) Waarom is de mening van mode-ontwerpers niet noodzakelijkerwijs een veilige gids?

10 Het is natuurlijk waar dat wat één persoon extreem noemt, in de ogen van een ander conservatief kan lijken. Dit is zelfs waar onder degenen die de modestijlen ontwerpen, zodat sommigen sterk van anderen verschillen met betrekking tot wat smaakvol is en wat van een slechte smaak getuigt. Er zijn echter altijd mensen die naar het sensationele neigen, en vooral in deze tijd van geweld worden zij ertoe beïnvloed modellen te ontwerpen die gelijke tred houden met de neerwaartse gang in denken en morele maatstaven. Wat dient dan de maatstaf te zijn? Wie kan dit beslissen? Jakobus zei: „De wijsheid van boven is allereerst zuiver, vervolgens vredelievend, redelijk, bereid tot gehoorzamen” (Jak. 3:17). Jehovah heeft voor christenen de juiste maatstaf aangegeven in zijn Woord. Zijn wij genegen en bereid deze te volgen? Niemand kan regels vastleggen met betrekking tot wat goed en juist is in kleding en haardracht, behalve ouders ten opzichte van minderjarige kinderen. Maar zelfs kinderen kunnen Jehovah’s wil van ganser harte doen, terwijl zij kunnen leren vast te stellen wat juist is wanneer zich twijfelachtige gevallen voordoen. Als er ergens twijfel over bestaat, waarom zou men dan overhellen naar de maatstaven die door dit samenstel zijn vastgelegd? Als er bijvoorbeeld een keuze moet worden gemaakt tussen iets waarvan bekend is dat het van het standpunt van uw bediening uit bezien, aanvaardbaar is en iets dat de laatste modebladen als het summum van vrouwelijke schoonheid voorhouden, waarom zou u, als een opgedragen christelijke vrouw, dan de mening aanvaarden van degenen die zich uitsluitend ten doel hebben gesteld gezichtspunten te beïnvloeden en in overeenstemming te brengen met de levenswijze van dit stervende samenstel van dingen? Het is een bevooroordeelde denkwijze. Ze is speciaal ontworpen om ontvankelijke geesten aan een verkeerde maatstaf — het voortbrengsel van een tijdvak en een mensengeneratie — bloot te stellen. Als u gedurende de tijd van het einde van dit samenstel bent geboren, vergeet dan nooit dat de enige maatstaf die u deze wereld hebt zien hooghouden, die van een degenererend mensdom is. U vindt deze maatstaf misschien schitterend, omdat u geen andere maatstaf hebt gekend. In verreweg de meeste gevallen komt ze echter niet overeen met het beeld van blakende gezondheid en bruisend leven dat in Jehovah’s Boek des levens wordt afgeschilderd. Laat uw onderricht ten leven ook een nauwkeurig beeld omvatten van de schoonheid die aangenaam is in Gods ogen.

DE UITERLIJKE VERSCHIJNING IN EEN JUIST PERSPECTIEF PLAATSEN

11. Welk beeld van de christelijke vrouw schilderde Petrus af, en hoe kan het als een model dienen?

11 De apostel Petrus schilderde een bijzonder aangenaam portret af van de christelijke vrouw, de echtgenote van een ongelovige partner. Terzelfder tijd beschreef hij het schoonheidskenmerk waardoor zij van anderen wordt onderscheiden en waardoor het voor haar niet nodig is met de vrouwen van dit samenstel te wedijveren om de aandacht van haar echtgenoot vast te houden, het kenmerk waardoor hij „zonder woord gewonnen” kan worden. Hij schreef: „En uw versiering besta niet in het uiterlijke vlechten van het haar en het aandoen van gouden sieraden of het dragen van bovenklederen, maar het zij de verborgen persoon van het hart in de onverderfelijke tooi van de stille en zachtaardige geest, die van grote waarde is in de ogen van God” (1 Petr. 3:1-4). De gewoonten zijn volledig veranderd sinds Petrus die woorden neerschreef, maar de beginselen waarop het door hem geschilderde beeld is gebaseerd, zijn tijdloos. Als u ooit in twijfel verkeert over de modestijl die u dient te volgen, bekijk Petrus’ afbeelding van de christelijke vrouw dan nog eens en vraag uzelf af: Welke van de twee zal Armageddon overleven, een modestijl op het gebied van haarvlechtingen of de stille en zachtaardige geest?

12. Welke beweegredenen dienen in aanmerking genomen te worden op het gebied van het kiezen van een bepaalde modestijl, en hoe kunnen wij onszelf bedriegen?

12 Petrus’ woorden leggen ook de nadruk op iemands beweegreden wanneer hij zich al te zeer om zijn persoonlijke verschijning bekommert. Degenen die geneigd zijn volgens de laatste mode gekleed te gaan, die graag „in” willen zijn, hetzij man of vrouw, jong of oud, dienen hun beweegredenen zeer zorgvuldig te onderzoeken. Verlaten zij zich op hun persoonlijke verschijning om aanvaardbaar te zijn? Willen zij graag opgemerkt worden en de reputatie hebben dat zij bijzonder stijlbewust zijn? Kunnen zij door hun kleding of haardracht gemakkelijk met een bepaald type worden vereenzelvigd? Is dit wat zij graag willen? Hoe zullen degenen die ons gadeslaan, reageren op wat zij zien? Indien onze kleding en verschijning een spiegel is van onze levenswijze, wat zullen zij dan van ons verwachten? Geven wij anderen de indruk die wij werkelijk wensen te geven? Een heel oprechte jonge christelijke vrouw die van mening was dat de modellen in modeboeken het ideale beeld vertegenwoordigden waarnaar de jonge vrouw zich dient te richten en die toch werkelijk een bedienares van het evangelie wilde zijn, werd door een man benaderd die haar voor pornografische foto’s wilde laten poseren. Wat was dit een schok voor haar! Zou hij haar hebben benaderd als zij er als een jonge bedienares van het evangelie had uitgezien? Zelfs na dergelijke ervaringen te hebben opgedaan, was er van haar zijde veel strijd en zelfonderzoek voor nodig voordat zij haar denkwijze en standpunt veranderde, maar nu dient deze jonge christin getrouw als een zendelinge in het buitenland en ontwikkelt zij met een blijde geestesgesteldheid een „stille en zachtaardige geest, die van grote waarde is in de ogen van God”. Waarom zouden wij onszelf bedriegen? Degenen die ons gadeslaan, zullen hun mening over ons baseren op datgene wat werkelijk door onze verschijning en onze handelwijze wordt weerspiegeld. Wij dienen altijd de woorden van Paulus in gedachten te houden: „Alle dingen zijn geoorloofd, maar niet alle dingen zijn heilzaam. Een ieder blijve niet zijn eigen voordeel zoeken, maar dat van de ander.” — 1 Kor. 10:23, 24.

13. Hoe dient iemand die zich pas met de Getuigen verbonden heeft, de aangelegenheid van kleding en haardracht te bezien?

13 Wij bekommeren ons echter niet alleen om anderen en om het standpunt dat zij innemen. Het is van het grootste belang dat wij ons om onze eigen denkwijze en de beweegredenen ervan bekommeren. Misschien bent u pas met Jehovah’s getuigen verbonden. Indien dit zo is en u gewoon bent u met betrekking tot uw kleding en haardracht naar de heersende mode te richten, waarbij u misschien zelfs wel tot het uiterste gaat, behoeft u zich niet onwelkom te voelen in de Koninkrijkszaal. Niemand die werkelijk oprecht is, zal in zijn pogingen God te dienen, worden afgewezen. Naarmate u evenwel groeit in kennis van God en zijn voornemen, zult u bemerken dat er een verandering komt in uw denkwijze. U zult gaan beseffen dat wij niet de gewoonten en manieren van dit samenstel kunnen imiteren zonder er min of meer een deel van te blijven.

14. Waarom dient ons persoonlijke standpunt in deze aangelegenheid ons werkelijk belang in te boezemen?

14 Indien u daarentegen reeds enige tijd met Jehovah’s getuigen bent verbonden en u nog steeds sterk aangetrokken voelt door het beeld dat door dit samenstel is opgericht, beschouw dan eens ernstig de werkelijke redenen die hiervoor bestaan. Wat beweegt u ertoe het verlangen te koesteren dit beeld te imiteren? Waarom wordt uw denkwijze in die richting omgebogen? Bent u zich er ten volle van bewust hoe gevaarlijk het is door de denkwijze van dit samenstel of van degenen die u graag wilt imiteren, besmet te worden als u in kleding, gedragingen en uiterlijk op hen lijkt? Denk aan de raad van Jakobus (Jak. 1:14, 15). Wanneer men voortdurend een verkeerd verlangen koestert, is dit een van de zekerste manieren om tot het begaan van een overtreding te vervallen.

15. Wat is het verstandige en redelijke standpunt dat op het gebied van persoonlijke verschijning ingenomen dient te worden?

15 Dienen wij, omdat ons op zulk een groot terrein vrijheid van keuze wordt gelaten, onze eigen krachtige neigingen te volgen, zelfs hoewel ze ons in een grote mate afscheiden van het patroon van de Nieuwe-Wereldmaatschappij? Dienen wij ons, omdat er wellicht niet strikt van ons wordt geëist ons naar bepaalde maatstaven te schikken, vrij te voelen het schriftuurlijk geoefende geweten van hen die rijp zijn in Jehovah’s dienst, te negeren? Wanneer u geneigd bent zich hinkend voort te bewegen omdat u nog steeds met één been in dit samenstel van dingen staat, overweegt u dan eens ernstig de vermaning van Paulus, „rechte paden voor uw voeten [te blijven maken], opdat wat kreupel is niet ontwricht raakt, maar veeleer gezond gemaakt wordt” (Hebr. 12:13). Hoe weten wij tot welke uitersten de gewoonten en modegrillen van dit samenstel van dingen nog vóór het einde zullen gaan? Hoever kunnen wij met deze dingen meegaan zonder het met de beginselen van christelijk fatsoen en goede smaak op een akkoordje te gooien? Wij moeten er een begin mee maken een juist denkpatroon te vormen en wel zo dat wij ons niet buiten de maatstaven die in de Schrift zijn gesteld zullen begeven. Het is net als met iemand op een openbare verkoping. Als hij geen grens vaststelt hoe hoog hij wil bieden, zal hij failliet gaan. Wij moeten aan onze opvatting over de gewoonten en praktijken van dit samenstel van dingen ook een grens gaan stellen. Zonder gepaste waakzaamheid van onze kant is een geestelijk faillissement vrijwel zeker. Indien uw persoonlijke verschijning zozeer van die van de rijperen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij afwijkt dat er daarom steeds weer commentaar op wordt geleverd, denk er dan eens ernstig over na welke invloed dit op uw bediening heeft en op hen die buiten de organisatie zijn en die u gadeslaan. Waarom zou u ermee doorgaan steeds maar te willen opvallen? Is het datgene wat u ermee denkt te winnen werkelijk waard?

16. Waarom moeten wij in onze opvattingen niet zelfvoldaan worden, en waarom dienen vooral ouders resoluut te zijn in het maken van rechte paden voor hun voeten?

16 Iemand die naar de denkwijze van deze wereld overhelt, blijft zichzelf wellicht voorhouden: „Mij zal niets gebeuren.” Wij kunnen het ons echter niet permitteren zelfvoldaan te worden. Wij moeten niet denken dat wij immuun zijn. Aangezien het al zo vaak is gebeurd, zou het een uitzondering zijn als men niet op de een of andere manier meegesleept zou worden. Degenen onder u die kinderen hebben, beziet uzelf en beziet uw kinderen. Stelt u een goed voorbeeld in uiterlijke verschijning en gedrag? Zo ja, staat u er dan op dat deze jonge mensen die onder uw verantwoordelijkheid vallen, dit voorbeeld volgen? Jezus vroeg Jehovah niet in zijn gebed, ons uit deze wereld weg te nemen. Hij bad of wij er geen deel van mochten worden. Verkrijg een duidelijk begrip van de bijbelse beginselen en hoe ze van toepassing zijn. Onderwijs ze aan uw kinderen. Sta erop, zolang zij aan uw zorgen zijn toevertrouwd, dat zij rechte paden voor hun voeten maken. Jehovah zelf stelde ons het juiste voorbeeld toen hij door bemiddeling van zijn profeet Ezechiël zei: „’Keert u af, ja, bewerkstelligt een terugkeer van al uw overtredingen en laat niets voor ulieden een struikelblok blijken te zijn dat dwaling veroorzaakt. Werpt al uw overtredingen van u af waarin gij overtreden hebt en maakt u een nieuw hart en een nieuwe geest, want waarom zoudt gij sterven, o huis van Israël? Want ik schep helemaal geen behagen in de dood van wie sterven moet’, is de uitspraak van de Heer Jehovah. ’Bewerkstelligt dus een terugkeer en blijft leven.’” — Ezech. 18:30-32, NW; Amos 5:14.

[Voetnoten]

a Radiostation WNEW in de stad New York, 8 juni 1967, „Jim Lowe’s New York”.

[Illustratie op blz. 342]

Op een veiling moet men een grens vaststellen hoe hoog men wil bieden, daar men anders failliet zal gaan; zo moeten wij ook aan onze opvatting over de praktijken van deze wereld een grens stellen, opdat wij niet geestelijk failliet gaan

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen