en ontspanning, met het oog op zijn eigen opbouw en die van anderen.

16. Wil een christen ’alle dingen tot Gods heerlijkheid doen’ wat moet hij dan doen voordat hij een stap doet?

¹⁶ Samenvattend luidt de wijze raad van de apostel: „Doet alle dingen tot Gods heerlijkheid” (1 Kor. 10:31). Voordat u een bepaalde stap doet, moet u zich daarom afvragen: ’Zal dit de vrede van de gemeente bevorderen, zodat Gods geest vrijelijk onder allen werkzaam zal zijn?’ ’Zal mijn handelwijze van dien aard zijn dat ze geen smaad werpt op de naam van God en Christus?’ ’Zal mijn handelwijze het werk van God in de gemeente opbouwen en niet afbreken?’ De christen die zijn leven volkomen in harmonie kan houden met een juist, evenwichtig en rein geweten voor het aangezicht van God, is inderdaad gelukkig. Zo’n christen is een zegen voor de gemeente van God.

Inzicht in het nieuws

Een deel van de bijbel?

● Een internationale groep van 40 geleerden is momenteel bezig met het voor publikatie, in het Engels, gereedmaken van een aantal werken die nooit als een deel van de bijbel zijn aanvaard. Ze worden de pseudepigrafen (ofte wel „valse geschriften”) genoemd en omvatten onder andere zulke boeken als „Mozes’ Hemelvaart”, „De Apocalypse van Ezra” en het „Boek der Jubileeën”. Deze boeken, zo’n 47 werken in totaal, werden naar verluidt tussen 200 v.G.T. en 200 G.T. geschreven.

Volgens het tijdschrift Newsweek gelooft de leider van het project, prof. J. H. Charlesworth van de Duke-universiteit, dat wanneer de tien jaar durende onderneming in 1980 voltooid is, „het publiek een dramatisch nieuw begrip zal hebben van het feit dat het christendom in het judaïsme is geworteld”. Het blad vermeldt ook: „Tot de meer frappante ontdekkingen [in de pseudepigrafen] behoren een geprononceerd geloof in astrologie en een alom verbreide aanbidding van engelen, welke aanbidding, volgens de zienswijze van enkele geleerden, grenst aan polytheïsme.”

Dit alles mag heel boeiend lijken, maar het ware christendom was niet een normale ontwikkeling van het joodse religieuze denken. En het feit dat deze niet-canonieke geschriften een geprononceerd geloof in astrologie en een alom verbreide aanbidding van engelen” onthullen, sluit ze duidelijk uit van ’de gehele Schrift die door God is geïnspireerd’ (2 Tim. 3:16). Dit is zo omdat astrologie in de Heilige Schrift wordt veroordeeld (Jes. 47:12-15). En toen de christelijke apostel Johannes voor de voeten van een engel neerviel „om hem te aanbidden”, werd hem gezegd: „Pas op! Doe dat niet! . . . Aanbid God.” — Openb. 19:9, 10.

Waarschijnlijkheid van evolutie nihil

● In een brief die onlangs aan Chemical & Engineering News werd geschreven, wees E. A. Boudreaux, lector in de scheikunde aan de Universiteit van New Orleans, erop dat „een aantal geleerden inderdaad opkomt tegen de theorie dat de mens uit de apen is geëvolueerd precies op grond van datgene wat in [het bijbelboek] Genesis staat”. Prof. Boudreaux schreef ook: „Het is vooral ter zake erop te wijzen dat de eminente mathematische fysicus E. P. Wigner . . . met behulp van de groepentheorie een prachtig en afdoend bewijs leverde dat de waarschijnlijkheid dat een zichzelf reproducerende eenheid van welke soort maar ook spontaan bestaat, nihil is.”

„Hoewel dit niet in strijd is met het Genesisverslag van de schepping”, aldus Boudreaux, „brengt het stellig een gevoelige slag toe aan de uniformitarische evolutionaire hypothese van het leven — zij het van aap tot mens of anderszins.”

Voorstanders van de evolutietheorie grijpen op onwetenschappelijke wijze de ene hypothetische mogelijkheid na de andere aan — alles in een poging om het onbewijsbare te bewijzen. De realistische persoon die de bijbel aanvaardt, ziet zich echter niet voor zo’n dilemma gesteld, want hij erkent de daarin opgetekende woorden: