-
Brief van het bijkantoorKoninkrijksdienst 1977 | juli
-
-
Brief van het bijkantoor
Geliefde Koninkrijksverkondigers,
De dagen van 11-16 mei zijn voor ons omgevlogen. Voordat wij het wisten was het bezoek van broeder F. Franz als lid van het besturende lichaam en broeder Künz als zoneopziener voorbij.
Op 12 mei leidde broeder Franz in Bennekom een vergadering waarbij 146 ouderlingen aanwezig waren en daarna hield hij om 7 uur ’s avonds een lezing voor 2909 personen. De volgende dag ging de reis verder naar de Martinihal in Groningen. Ook daar waren toevallig weer 146 ouderlingen in de namiddag bijeen. De lezing werd ’s avonds door 3454 enthousiaste toehoorders bijgewoond. Toen kwam zaterdag, 14 mei. In de RAI in Amsterdam waren die middag 8733 personen aanwezig om eerst één uur lang naar broeder Künz te luisteren en daarna nog eens ruim twee uur naar broeder Franz. In al zijn lezingen heeft broeder Franz beklemtoond hoe buitengewoon belangrijk het is dat wij als christenen hard aan onze eigen persoonlijkheid blijven werken en dat wij ons zeer bewust moeten zijn van de dringendheid van de tijd. In Amsterdam heeft hij Markus 4:26-29 besproken en aangetoond dat de daar genoemde „mens” de christen zelf is en al naargelang deze christen op een goede of slechte bodem zaait zal hij de vruchten van zijn eigen zaaiwerk moeten oogsten (Gal. 6:7, 8). Hij drong er op aan slechte omgang te vermijden, ook slechte omgang binnen de gemeente zelf. Zoek omgang met degenen die je kunnen opbouwen en wees ook zelf iemand die anderen opbouwt.
In de vergadering met de ouderlingen werd krachtig beklemtoond dat een ouderling een geestelijk mens is die zich er sterk van bewust is dat hij vooral ook een voorbeeld in het werk van de Meester, Jezus Christus, moet zijn. Een ouderling gaat ook in het predikingswerk vooraan want er is nog nooit één kudde geweest die vóór de herder uit gaat. De herder gaat de kudde vóór, ook in het predikingswerk.
Tijdens de besprekingen met de
-
-
Volg „De Weg” getrouwKoninkrijksdienst 1977 | juli
-
-
Volg „De Weg” getrouw
1 De ware aanbidding wordt „De Weg” genoemd, dat wil zeggen, een levenswijze die is opgebouwd rond geloof in Jezus Christus en het navolgen van zijn voorbeeld (Hand. 9:2; 24:14). Sinds de dag van het Pinksterfeest in het jaar 33 G.T. is dit de beste levenswijze geweest. Hebben we daar geen overvloedige bewijzen van gezien in het leven van onze broeders en zusters? En denk ook eens aan je eigen leven. Heeft het toepassen van bijbelse beginselen geen goede resultaten tot gevolg gehad? Ben je niet aangemoedigd en gesterkt doordat Jehovah je gebeden verhoort? Ben je in tijden van moeilijkheden niet geschraagd door je christelijke hoop? En hoe opwindend is het vooruitzicht op leven in Gods nieuwe ordening, nadat we een opstanding uit de doden hebben ontvangen of de „grote verdrukking” hebben overleefd!
2 We hebben derhalve goede reden „De Weg” aan anderen aan te bevelen. Het is een beproefde en betrouwbare levenswijze die al vele duizenden geholpen heeft met succes aan de problemen van het leven het hoofd te bieden en hen ook in tijden van moeilijkheden — tijdens ziekte, honger en zelfs martelingen — heeft geschraagd. Dit is „De Weg” die thans nog vele mensen meer zou kunnen helpen. Hij zou gezinnen voor uiteenvallen kunnen behoeden, jongeren voor verslaving aan drugs, en zal aan allen die het „goede nieuws” aanvaarden, een werkelijk doel in het leven geven en een vaste hoop voor de toekomst. Werkelijk, onze medemensen hebben thans dringend de waarheid nodig. Beveel jij de waarheid ijverig aan, door je voorbeeld en door elke gelegenheid aan te grijpen om te getuigen?
3 Hoewel dit goddeloze samenstel nog niet is geëindigd, blijft een getuige voor Jehovah zijn, de juiste en beste levenswijze. Ware christenen hebben altijd het vertrouwen gehad dat hun goedgekeurde positie bij de Almachtige iets is, dat waard is om aan vast te houden of zelfs voor te sterven. Zij waren in hun tijd gelukkig een aandeel te kunnen hebben aan de rechtvaardiging van Gods naam en te bewijzen dat de tegenstander een leugenaar is. Nee, de duizenden christenen die in de loop der eeuwen, tot in onze twintigste eeuw aan toe, een gewelddadige dood hebben ondergaan, hebben hun leven niet tevergeefs afgelegd.
4 Het feit dat Gods rechtvaardige nieuwe ordening niet kwam tijdens het leven van de eerste-eeuwse christenen, betekende voor hen niet dat zij de bevordering van geestelijke belangen op de tweede plaats konden stellen. Hun tijd om zichzelf getrouw te betonen en hun medemensen te helpen, was beperkt. Vandaar ook dat de apostel Paulus en anderen zo ijverig werkten om discipelen te maken. Als gevolg van hun ijverige activiteit, was tegen het jaar 61 G.T. „in heel de schepping die onder de hemel is” het „goede nieuws” gepredikt (Kol. 1:23). Ben jij je evenzeer bewust van de noodzaak jezelf getrouw te betonen en getuigenis van de waarheid af te leggen?
5 De weg die voor ons ligt, is daarom duidelijk. Ons leven dient altijd in overeenstemming te zijn met het gebod van Jezus Christus: „Blijft dan wakker, te allen tijde smekend dat gij erin moogt slagen te ontkomen aan al deze dingen die stellig gaan geschieden, en te staan voor het aangezicht van de Zoon des mensen” (Luk. 21:36). Ja, bewaar een voortreffelijk gedrag, blijf je broeders liefhebben vanuit je hart, en maak het „goede nieuws” bekend zodat anderen zich bij je kunnen aansluiten om ook getrouw „De Weg” te volgen. Laat niets je afleiden van het zo belangrijke doel — op „De Weg” te blijven als een goedgekeurde getuige voor Jehovah God.
-
-
Gods geest zal je helpenKoninkrijksdienst 1977 | juli
-
-
Gods geest zal je helpen
1 Liefde voor Jehovah, zijn Zoon en onze naaste dient ons ertoe te bewegen een geregeld aandeel aan de velddienst te hebben. Niettemin vinden vele broeders het niet altijd even gemakkelijk het „goede nieuws” bekend te maken. Zij maken zich er misschien zenuwachtig over vreemden te moeten benaderen en zijn bang dat zij zich niet zo goed kunnen uiten als anderen. Soms zullen zij zich misschien ontmoedigd voelen. Heb jij je wel eens zo gevoeld?
2 Dat is niet vreemd. Merk op wat de apostel Paulus tot de Korinthiërs zei: „Ik kwam tot u in zwakheid en in vrees en met veel beving” (1 Kor. 2:3). Waarom? Omdat de apostel zich er zorgen over maakte hoe hij de waarheid moest bekendmaken onder omstandigheden die zozeer verschilden van die waaraan hij als jood, onderwezen door de farizeeër Gamaliël, gewend was. Maar hij liet niet toe dat dit hem ervan weerhield het „goede nieuws” bekend te maken. En Paulus had succes, niet vanwege zijn persoonlijke overredingskracht, maar dank zij de voortreffelijke hulp die hij door middel van Gods geest ontving. Ook wij kunnen met de hulp van Gods geest succes hebben in ons getuigeniswerk en wanneer wij oprechte mensen helpen lofprijzers van Jehovah God te worden.
3 Bedenk dat de Allerhoogste niet de wijzen en intellectuelen heeft uitgekozen om hem te vertegenwoordigen. Dezen zijn voor het merendeel te trots om gunstig op het „goede nieuws” te reageren. De situatie is thans nog net zo als beschreven staat in 1 Korinthiërs 1:26, 27: „Niet veel wijzen naar het vlees werden geroepen, niet veel machtigen niet velen van edele geboorte; maar God heeft de dwaze dingen der wereld uitgekozen om de wijzen te beschamen.” Door degenen te gebruiken op wie de wereldse wijzen als dwazen neerzien, zet Jehovah God zulke wijzen te schande. Hij maakt duidelijk dat hij hen niet nodig heeft om zijn werk tot stand te brengen. Is het niet aanmoedigend te weten dat de Almachtige ons, ondanks alle beperkingen die wij wellicht hebben, toch
-