Begrijpt u waar het om gaat?
ANDEREN raad geven en terechtwijzen is een kunst. Raad ontvangen, is ook een kunst. Een bedreven raadgever is nadrukkelijk; hij is vriendelijk; hij kiest zijn woorden met tact en doet er moeite voor de gevoelens van zijn luisteraar niet al te zeer te kwetsen. Hij wil er echter vooral zeker van zijn dat degene die hulp nodig heeft, de kerngedachte van de raad begrijpt. Veel zal afhangen van de omstandigheid of degene die wordt terechtgewezen, de kunst heeft ontwikkeld een goede luisteraar te zijn.
Om ten volle voordeel van de raad te kunnen trekken, is het van het grootste belang de juiste geestesgesteldheid te bezitten. In deze tijd zijn de mensen snel geneigd kregel te worden zodra iemand er ook maar mee begint de een of andere fout onder hun aandacht te brengen. Zij luisteren niet werkelijk, laat staan dat zij nadenken over wat er tot hen wordt gezegd. Zij zouden er goed aan doen de raad op te volgen van een van Jezus’ discipelen, die zei: „Ieder mens moet vlug zijn om te horen, langzaam om te spreken, langzaam met betrekking tot gramschap” (Jak. 1:19). Indien u wordt terechtgewezen, doe er dan moeite voor snel in deze geestesgesteldheid te geraken.
Het is niet moeilijk te weten wanneer er raad zal worden gegeven. In de eerste plaats zult u zich er misschien bewust van zijn dat er in uw leven iets is gebeurd dat wellicht een terechtwijzing nodig maakt. Bovendien gebeurt het niet elke dag dat een opziener u vraagt even rustig te gaan zitten voor een „babbeltje”. Een goede raadgever zal zijn terechtwijzing gewoonlijk laten voorafgaan door enkele verdiende woorden van lof. Wanneer u dit meemaakt, houd dan in gedachten, hoewel u niet onmiddellijk argwanend dient te worden en dient te denken dat de lof niet werkelijk gemeend is, dat er wel eens enkele waardevolle suggesties zouden kunnen volgen. Bereid u erop voor deze nederig te accepteren.
ONDERSCHEIDINGSVERMOGEN NOODZAKELIJK
De juiste geestesgesteldheid bezitten, is echter niet voldoende om te begrijpen waar het bij een raadgeving om gaat. U zult ook onderscheidingsvermogen moeten hebben. Houd in gedachten dat uw raadgever waarschijnlijk lang over dit gesprek heeft nagedacht en heeft geprobeerd zijn woorden en gedachten juist te kiezen. Misschien wordt er helemaal niet over raad gesproken; hij zegt misschien eenvoudig dat hij enkele „suggesties” zou willen geven. Begrijpt u waar hij naar toe wil? Hij zal ook proberen tactvol te zijn en hij zal misschien op een indirecte wijze tot u spreken en mogelijk zelfs een illustratie gebruiken. Het kan voor u dus noodzakelijk zijn niet alleen te denken aan wat er wordt gezegd, maar ook aan wat ongezegd blijft om uw gevoelens niet te kwetsen of u niet in verlegenheid te brengen. Misschien zult u de volledige draagwijdte van zijn woorden beseffen wanneer u erbij stilstaat hoe een minder tactvol en liefdevol persoon deze dingen onder uw aandacht zou brengen.
Laten wij eens een voorbeeld uit het werkelijke leven nemen. Een goed voorbeeld wordt in de bijbel aangetroffen, en wel in 2 Samuël 12:1-14. Koning David van Israël had een ernstige zonde begaan door de vrouw van een andere man te begeren, seksuele betrekkingen met haar te hebben en vervolgens haar echtgenoot te laten vermoorden. Jehovah zond de profeet Nathan om David de noodzakelijke terechtwijzing te geven. Nathan begon met een illustratie: „Er waren in een stad twee mannen; de een was rijk en de ander arm.” Deze beginwoorden — en ongetwijfeld ook de klank van Nathans stem — zouden voldoende hebben moeten zijn om David ernstig aan het denken te zetten. Klaarblijkelijk echter niet. Nathan ging verder met zijn illustratie. Er kwam een reiziger op bezoek bij de rijke man, maar in plaats dat deze een maaltijd voor hem bereidde uit zijn eigen overvloedige kudden, eigende hij zich het ene en enige ooilam van de arme man toe dat, zoals onder behoeftige Israëlieten de gewoonte was, met zijn zoons was opgegroeid en als een dochter voor hem was geworden. David, de voormalige herder, was woedend. „Toen ontbrandde de toorn van David zeer tegen dien man en hij zeide tot Nathan: Zo waar de HERE leeft: de man die dit gedaan heeft, is een kind des doods.”
Ja, hij was woedend, maar hij begreep niet waar het om ging. Hij bleef in gebreke zichzelf te herkennen als de rijke man, Uría als de arme man en Bathséba als het kleine ooilam. Hij had niet onderscheiden wat Nathan ongezegd had gelaten, en daarom kon dit niet langer ongezegd blijven. „Gij zijt die man!” waren Nathans volgende woorden, en hoe hard kwamen ze voor David aan! Maar hij was niet gebelgd. Nederig beleed hij zijn dwaling en aanvaardde hij de bestraffing.
Een christelijke raadgever dient vanzelfsprekend niet in raadselen te spreken of eromheen te draaien. Nathan heeft dit ook niet gedaan. Hij gebruikte een illustratie om het pad te effenen, maar toen dit onvoldoende bleek te zijn, werd hij heel rechtstreeks. Leest u maar het verdere gedeelte van het verslag in uw bijbel; u zult dan zien dat hij de omvang van Davids zonde geenszins bagatelliseerde. Er was echter niets laakbaars aan de wijze waarop hij zijn raad gaf.
Hoewel het goed is onderscheidingsvermogen te gebruiken ten einde de draagwijdte van een raadgeving goed te begrijpen en er volledig voordeel van te trekken, dient men er zorgvuldig op toe te zien dat men niet tot het andere uiterste gaat en meer uit de woorden van zijn raadgever haalt dan hij erin gelegd heeft. Gebruik uw verbeeldingskracht, maar laat u er niet door meeslepen. Zou u dit doen, dan zou u onbillijke en onware gedachten over iemand koesteren die een oprechte poging deed u te helpen.
Raad die in oprechtheid wordt gegeven, is een uiting van liefde, en zo dient de raad ook ontvangen te worden. ’Liefde rekent het kwade niet aan. Ze gelooft alle dingen’ — dat wil zeggen, alles wat goed en opbouwend is over onze metgezellen. — 1 Kor. 13:4-7; Spr. 27:6.
Om misverstanden te voorkomen, doet u er derhalve goed aan uw raadgever te laten weten dat u inderdaad hebt begrepen waar het om gaat. Wanneer David wat meer onderscheidingsvermogen had gebruikt, zou hij Nathan tegen het einde van zijn illustratie wellicht in de rede zijn gevallen en iets gezegd hebben in de trant van: ’O, je bedoelt mij en Uría?’ In dat geval had Nathan wellicht enkele van zijn meer rechtstreekse woorden vóór zich kunnen houden. Misschien had hij David zelf wel de raadgeving kunnen laten besluiten en zou hij hem dan hebben gevraagd wat er volgens hem aan gedaan moest worden, voordat hij Jehovah’s vonnis bekendmaakte. Laat dus duidelijk weten dat u het begrijpt. Dit zal uw raadgever de voldoening schenken dat de suggesties goed werden ontvangen. Anders zou hij kunnen denken dat hij weer opnieuw moet beginnen, maar dan op een rechtstreeksere wijze, hetgeen onnodige irritatie voor beiden zou kunnen betekenen.
Er bestaat geen twijfel over dat wanneer wij fouten maken — en dat doen wij allemaal — er terechtwijzingen gegeven moeten worden. Dit is voor ons welzijn, want „in de veelheid van raadgevers is er redding”. Wanneer men weet hoe raad gegeven en ontvangen moet worden, heeft dit een soepele en produktieve samenwerking tot gevolg. Men heeft het gevoel iets goeds tot stand gebracht te hebben, er is sprake van opbouwend en wederzijds vertrouwen, terwijl er in het geheel geen woedeuitbarstingen of gekwetste gevoelens zijn. — Spr. 24:6, NW.