-
„Zijt waakzaam met het oog op gebeden”De Wachttoren 1958 | 1 november
-
-
wij ’onze last op Jehovah werpen, opdat hij ons ondersteunt.’ Opdat wij ’met geheel ons hart op Jehovah’ kunnen vertrouwen en ’in al onze wegen op hem acht kunnen slaan’ moeten wij in gebed tot hem komen en zijn Woord onderzoeken. Evenmin kunnen wij ’ootmoedig met onze God wandelen’ zonder te bidden, want wie spreekt niet met degene met wie hij wandelt, en wat is bidden anders dan spreken met God? Wanneer wij ons allereerst aan Jehovah opdragen, zeggen wij toch in gebed tot hem: ’Hier ben ik om uw wil te doen, o God’? — 1 Petr. 1:17; Ps. 55:22, vs. 23, SV; Spr. 3:5, 6; Micha 6:8, NBG; Hebr. 10:9.
23, 24. (a) Welke drie vormen of aspecten zijn er bij het gebed betrokken, en wat vormt er de aanleiding toe? (b) Welk prachtig voorbeeld heeft David hiervan gegeven?
23 Wij moeten echter niet over het hoofd zien dat een gebed niet bedoeld is om God alleen maar iets te vragen. Neen, het omvat ook lof- en dankzegging. Zo richtte Jezus niet alleen herhaaldelijk smeekbeden tot God, maar ook loofde en dankte hij Hem keer op keer in het gebed (Matth. 11:25; Mark. 8:6; Luk. 22:17, 19; Joh. 6:11, 23; 11:41). Wij moeten er dus altijd aan denken dat het gepast is Jehovah steeds in onze gebeden te loven voor wie en wat hij is en er altijd dankzeggingen in op te nemen voor alles wat hij voortdurend voor ons blijft doen. Door de geestesgesteldheid van lof en dankzegging aan te kweken, zullen wij beloond worden met tevredenheid of het genoegen-nemen met wat wij hebben, hetwelk samen met godvruchtige toewijding een bron van groot gewin is. — 1 Tim. 6:6.
24 Een prachtig voorbeeld van een gebed dat zowel een smeekbede als lof- en dankzegging omvat, is dat wat David opzond toen hij en zijn natie bijdragen gaven voor de bouw van Jehovah’s tempel. Met passende welsprekendheid looft hij Jehovah om zijn hoedanigheden en zegt Hem dank dat hij en zijn volk zo vrijgevig konden zijn, want alles kwam toch in de eerste plaats uit Gods hand. Ten slotte smeekt David Jehovah zijn volk altijd zo vrijgevig-gestemd te laten zijn, terwijl hun hart voortdurend op Hem is gericht. David bad ook voor het voorbeeldige koninkrijk: „Geef mijn zoon Salomo een volledig hart om uw geboden te onderhouden.” Laten wij David navolgen door er in onze gebeden niet alleen blijk van te geven dat wij ons bewust zijn van onze geestelijke nooddruft maar ook dat wij beseffen wat voor een God Jehovah is en waarderen wat hij voortdurend voor ons doet. — 1 Kron. 29:10-20.
-
-
Omgang met anderen werpt resultaten afDe Wachttoren 1958 | 1 november
-
-
Omgang met anderen werpt resultaten af
● Het bijbelse beginsel „Slechte omgang verderft nuttige gewoonten,” illustreert hoe men kan worden beïnvloed door met een slecht soort van mensen om te gaan. Anderzijds is goed gezelschap weer bevorderlijk voor het verwerven en handhaven van nuttige gewoonten. Toen E. White in Christian Life and the Unconscious hierover schreef, sprak hij over „de wijze waarop wij elkaar in de gewone omgang beïnvloeden.” „Langdurige en hechte vriendschap met een ander,” zegt hij, „verandert onze leefwijze, onmerkbaar voor onszelf maar voor anderen duidelijk waar te nemen. Vriendschap heeft een omvormende macht welke krachtiger is dan de bewuste beïnvloeding van omgang met anderen. Zonder het te merken, worden wij door deze omvormende invloed belegerd, totdat wij opeens ontdekken hoezeer wij in onze denkwijze, ja, zelfs in onze gewoonten en handelwijze, door de jarenlange omgang met een man of een vrouw die we liefhebben, zijn beïnvloed. Het is daarom wel bijna zeker dat ouders en onderwijzers hun verborgen complexen eveneens op de kinderen die zij onder hun toezicht hebben, overdragen. Noch de ouder noch het kind is zich hiervan bewust, het openbaart zich echter door hun gedragingen.” Hoe belangrijk is het daarom dat onderwijzer en ouders zowel in denken als in doen juiste voorbeelden stellen.
-