Volgens wetten leven — nu en voor eeuwig
ER ZIJN extremisten die een negatieve en afbrekende instelling hebben aangenomen tegenover de wet in sommige landen. Hoewel rechtsstelsels vele zwakheden vertonen, herkennen redelijke personen niettemin de voordelen die zelfs deze onvolmaakte systemen de naties brengen. De wet en de rechtbanken verschaffen beslist een middel om vele onrechtvaardigheden recht te zetten. Serieuze en naar hun geweten te werk gaande rechters hebben veel wijsheid en onderscheidingsvermogen voor het oplossen van juridische problemen ten dienste gesteld.
Zelfs de bijbel erkent het recht van naties om wetten te maken en de naleving ervan te handhaven in het belang van het volk:
„Wie doet wat goed is, hoeft niet bang te zijn voor de overheid; alleen wie verkeerd doet. . . . Want de overheid is een instrument dat God gebruikt voor uw bestwil. Maar als u doet wat verkeerd is, hebt u alle reden om bang te zijn.” — Rom. 13:3, 4, Het Nieuwe Testament in de omgangstaal.
Bijgevolg hebben goede burgers waardering voor de bijdrage die de wet levert aan het algemene welzijn. Zij doen wat zij kunnen om politie, rechters en andere plichtsgetrouwe overheidsfunctionarissen te helpen wet en orde te handhaven, waarmee zij bijdragen tot een ordelijke maatschappij.
Niet in een rechtszaak verwikkeld raken
Nog een bijdrage die burgers kunnen leveren is om geschillen en problemen waar mogelijk op te lossen zonder het rechterlijke systeem ermee te belasten. In feite zouden heel wat geschillen al direct vermeden kunnen worden door overeenkomsten op schrift te stellen. Gesprekken kunnen maar al te gemakkelijk worden vergeten of verkeerd worden begrepen. Een memorandum van een overeenkomst hoeft niet een gecompliceerd contract te zijn dat door een advocaat of een notaris is opgesteld. Een huiseigenaar kan eenvoudig de andere partij, zeg een schilder (of een timmerman, een monteur, een loodgieter) een berichtje sturen in de volgende trant: „Ik schrijf u nog even ter bevestiging van ons gesprek van afgelopen donderdag waarbij u overeenkwam mijn huis te schilderen met twee lagen witte latex verf en het houtwerk in groen. De levering van een goede kwaliteit verf komt voor uw rekening. Het werk zal voor eind augustus 1979 klaar moeten zijn, voor een somma van ƒ 2500,00 die bij voltooiing van het werk zal worden betaald.” Een eenvoudig briefje van dit soort zou veel nodeloos en ongelukkig getwist vermijden.
Maar wanneer er problemen rijzen, schijnen velen in de ontwikkelde landen en vooral de Verenigde Staten, te denken dat de beste oplossing is er een rechtszaak van te maken. „Kan het werkelijk goed zijn voor een maatschappij om er snel bij te zijn het in de rechtszaal uit te vechten?” vraagt Maurice Rosenberg, een hoogleraar in de rechten aan de Columbia-University. „Amerikanen gaan er steeds vaker toe over vele vormen van schade en droefheid te classificeren als zaken die voor het gerecht gebracht moeten worden terwijl zij zulke dingen vroeger zouden hebben gerangschikt onder de problemen die nu eenmaal bij een onvolmaakte wereld horen.”
Er zijn vele problemen die de wet eenvoudig niet kan rechtzetten. Een rechtbank kan een man opdragen geld te geven om zijn gezin te onderhouden, maar ze kan hem niet dwingen om te blijven werken zodat hij geld heeft. De wet kan noch een man noch een vrouw dwingen hun kinderen de liefde, vriendelijkheid en warmte te betonen die nodig zijn voor een gelukkig en evenwichtig thuis. Deze essentiële gebieden van menselijke verantwoordelijkheid kunnen slechts door personen behartigd worden die daarvoor zelf de bereidheid hebben.
Waarom advocaten en rechters te hulp roepen om kwesties te beslissen die verstandige mensen zelf zouden moeten beslissen? Door zich tot een rechtbank te wenden, ontwijken mensen vaak hun eigen fundamentele menselijke verantwoordelijkheid om eerlijk, redelijk en vriendelijk te zijn voor hun medemens (Matth. 22:39). Als dit het geval is, kan er naar waarheid worden gezegd: „Naar de mate waarin de wetten in aantal toenemen, zo vervalt de beschaving.”
„Veel advocaten denken met heimwee terug aan de dagen dat iemand zijn problemen met zijn buurman en met de winkelier op de hoek op een informele wijze kon oplossen”, zegt de New York Times in een analyse van het probleem. In sommige rechtsgebieden probeert men in deze lijn iets te bereiken door voor het oplossen van veel geschillen onpartijdige middelaars te gebruiken in plaats van de rechtbanken.
In dergelijke gevallen luistert de middelaar naar beide partijen en tracht een overeenkomst uit te werken die zij beiden kunnen accepteren. Als het niet lukt op deze wijze een akkoord te bereiken, is vaak al van tevoren overeengekomen dat de scheidsrechter een schikking uitdenkt die naar zijn oordeel rechtvaardig is en dat deze bindend zal zijn. „De grondgedachte is eeuwenoud”, zo zegt de Wall Street Journal. „Primitieve gemeenschappen hebben heel lang gesteund op plaatselijke functionarissen of zelfs familieleden om problemen tussen personen op te lossen.”
Men zou dus pas zijn toevlucht tot de wet moeten nemen wanneer alle wegen van redelijk overleg en vergelijk op niets zijn uitgelopen. In dergelijke omstandigheden zou iemand, wanneer het een ernstige zaak betreft, en er een gerede kans op succes bestaat, kunnen besluiten zich tot het gerecht te wenden.
Zelfs nadat een rechtszaak is aangespannen, is het nog goed om te luisteren naar redelijke schikkingen die worden aangeboden. De vooraanstaande Amerikaanse advocaat en schrijver Louis Nizer heeft heel bondig gesteld: „Er is een tijd om een schikking te aanvaarden en er is een tijd om te vechten, en een goed oordeel bij de keus tussen die twee is een onschatbaar kenmerk van een raadgever.”
Op overeenkomstige wijze gaf Jezus Christus in zijn Bergrede praktische adviezen op het gebied van rechtszaken, waarbij hij beginselen uiteenzette waarin ook heden ten dage veel verdienstelijks schuilt:
„Haast u een zaak bij te leggen met degene die u bij het gerecht aanklaagt . . . indien een persoon u voor het gerecht wil dagen en in het bezit wil komen van uw onderkleed, laat hem dan uw bovenkleed erbij hebben.” — Matth. 5:25, 40.
Een vergelijk treffen vraagt van beide kanten redelijkheid. In vrijwel geen rechtszaak kan gezegd worden dat de ene partij voor 100 procent gelijk heeft en de andere 100 procent ongelijk.
Geschillen binnen de christelijke gemeente
In erkenning van het feit dat sommige geschillen zelfs onder gelovigen in de christelijke gemeente zouden worden aangetroffen, geeft de bijbel op vriendelijke maar realistische wijze richtlijnen om aan een twist een einde te maken.
Jezus toonde aan hoe overleg, eerst uitsluitend tussen de betrokkenen en later met de medewerking van andere getuigen van de feiten, doeltreffend kan zijn om geschillen bij te leggen. (Zie Matthéüs 18:15-17.) Deze aanpak is zeer praktisch. Nadenkende en praktische advocaten zullen dit erkennen. Beide partijen worden zo in de positie gebracht dat zij met een open geest de feiten van de zaak beschouwen. Als er op deze manier geen gemeenschappelijke erkenning van feiten kan worden bereikt, kan een rechterlijk comité van ouderlingen de kwestie binnen de christelijke gemeente behandelen.
Deze procedure kwam overeen met de dorpsrechtspraak van het oude Israël. Een snel, praktisch rechtssysteem werd plaatselijk toegepast door personen die geen beroepsrechters waren, de ervaren en wijze oudere mannen in de gemeenschap. Zij stonden klaar om bij een geschil een beslissing te nemen en dit zonder daarvoor een bepaald percentage van de opbrengst van de zaak te verwachten, zoals de gewoonte is van vele beroepsmensen in deze tijd. — Ex. 18:13-26.
Zouden geschillen tussen christenen ten slotte voor wereldse rechtbanken mogen komen? De apostel Paulus beklemtoonde hoe noodzakelijk het was dat de christelijke gemeenschap haar eigen interne geschillen zou weten op te lossen: „Hoe durft iemand die een kwestie met een ander heeft, zijn recht te zoeken bij heidense rechters in plaats van bij het volk van God? . . . Er is bij u toch wel iemand zo verstandig dat hij uitspraken kan doen tussen twee gelovigen? Maar nee, de ene gelovige procedeert tegen een andere en zoekt zijn recht bij ongelovigen. Het feit dat u onderling in rechtszaken bent verwikkeld, is al erg genoeg. Waarom lijdt u niet liever onrecht? Waarom lijdt u niet liever nadeel?” — 1 Kor. 6:1-7, NTO.
Dit wil natuurlijk niet zeggen dat alle rechtszaken tussen medechristenen uitgesloten zijn. Als bijvoorbeeld om schadevergoeding van een verzekeringsmaatschappij uitbetaald te krijgen, of voor de officiële erkenning van een testament of een andere omstandigheid een uitspraak van een rechter nodig is, hoeft dit de christelijke gemeente niet in diskrediet te brengen omdat er in dergelijke gevallen geen werkelijke twist tussen christelijke broeders bestaat. Maar voor de behandeling van de meeste geschillen tussen christenen zijn in de gemeenten mannen beschikbaar die goed zijn onderlegd in bijbelse beginselen. Ook nu al helpen zij velen dergelijke kwesties op te lossen zonder de ruchtbaarheid en de daaruit voortvloeiende smaad van een rechtszaak. In sommige gevallen zou christelijke liefde iemand er zelfs toe kunnen bewegen liever ’onrecht te lijden’ dan de goede naam van de gemeente te schaden tegenover hen die buiten zijn.
Wanneer ware rechtvaardigheid zegeviert
In de hedendaagse wereld is de menselijke onvolmaaktheid zowel in de rechtssystemen als bij degenen die ervan gebruik maken, heel sterk aanwezig. Maar dit zal niet altijd zo zijn. De Schepper van de mensheid heeft beloofd spoedig een remedie te verschaffen voor het huidige falen van regeringen om voor al hun bevolkingen ware rechtvaardigheid te verschaffen. Onder Gods koninkrijk zal volmaakte rechtvaardigheid mogelijk zijn omdat de uitvoering ervan niet langer in de handen van louter mensen zal zijn.
Advocaten en menselijke rechtsstelsels zullen tot het verleden behoren. In plaats daarvan zal de door God verkozen rechter, Jezus Christus, met bovenmenselijk inzicht „niet richten naar wat zijn ogen alleen maar zien, noch terechtwijzen naar wat zijn oren slechts horen. En met rechtvaardigheid moet hij de geringen richten”. — Jes. 11:3, 4.
De mensheid zal de juridische stand en haar onvolmaakte pogingen recht te verkrijgen niet missen. Zij zullen zich verheugen in een nooit eindigende uitoefening van ware rechtvaardigheid. „Zijn koninklijke macht zal blijven groeien; er zal altijd vrede heersen in zijn koninkrijk. Hij zal regeren . . . terwijl hij zijn macht baseert op recht en rechtvaardigheid van nu aan tot het einde der tijden.” — Jes. 9:7, Today’s English Version.
[[Kader/Illustratie op blz. 10]
„Kan het werkelijk goed zijn voor een maatschappij om er snel bij te zijn in de rechtszaal uit te vechten?” — Maurice Rosenberg, hoogleraar rechten aan de Columbia University.
[[Kader/Illustratie op blz. 11]
„Er is bij u toch wel iemand zo verstandig dat hij uitspraken kan doen tussen twee gelovigen?” — 1 Kor. 6:5, Het Nieuwe Testament in de omgangstaal.