Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w81 15/10 blz. 30-31
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
  • Vergelijkbare artikelen
  • Waarom onze goede verwachtingen beslist verwezenlijkt zullen worden
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1980
  • Rechtvaardig verklaard „ten leven”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
  • Rechtvaardig verklaren
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • De Romeinen ontvangen het beste nieuws
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
w81 15/10 blz. 30-31

Vragen van lezers

● In Romeinen 8:30 staat dat christenen worden „verheerlijkt”. Wanneer gebeurt dit, en welk verband bestaat er tussen dit ’verheerlijken’ en hun ’roeping’ en ’rechtvaardigverklaring’?

In Romeinen hoofdstuk 8 besprak de apostel Paulus hoe God ten aanzien van door de geest gezalfde christenen handelde. God bewerkte zijn voornemen door hen te eren of te verheerlijken, dat wil zeggen dat hij hun een kennis verschafte van zijn waarheden, met inbegrip van zijn voornemen hen „medeërfgenamen met Christus” in de hemel te maken (Rom. 8:14-17). Paulus schreef onder meer ook:

„Hen die [God] het eerst heeft erkend, heeft hij ook tevoren bestemd om gevormd te worden naar het beeld van zijn Zoon, opdat hij de eerstgeborene onder vele broeders zou zijn. Die hij heeft voorbestemd, zijn bovendien degenen die hij ook heeft geroepen; en die hij heeft geroepen, zijn degenen die hij ook rechtvaardig heeft verklaard. Tenslotte [of Daarbij] zijn degenen die hij rechtvaardig heeft verklaard, degenen die hij ook heeft verheerlijkt.” — Rom. 8:29, 30.

Sommigen hebben zich verwonderd over de volgorde: ’geroepen, rechtvaardig verklaard, verheerlijkt.’ Men zou dit kunnen bezien als een reeks stappen die culmineren in de gebeurtenis dat gezalfde christenen glorierijk leven als geestelijke schepselen in de hemel ontvangen. Let echter eens op de tijd waarin Paulus’ woorden staan: „Degenen die hij rechtvaardig heeft verklaard, [zijn] degenen die hij ook heeft verheerlijkt.” Hij schijnt te spreken over iets wat reeds was gebeurd, wat niet het geval zou zijn als hij erop doelde dat christenen verheerlijkt zouden worden doordat zij in de toekomst tot hemels leven zouden worden opgewekt.

En hoewel het een ’verheerlijking’ is als God iemand opwekt om een heerser in het geestenrijk te zijn, kunnen personen ook nog op vele andere manieren „verheerlijkt” worden. (Zie Romeinen 8:17; Johannes 7:39.) Jezus werd op aarde „verheerlijkt” door de wonderen die hij verrichtte (Joh. 11:4). Christus vertelde dat een nederige man werd ’geëerd’, of verheerlijkt, doordat hem op een feestmaal een belangrijke plaats werd gegeven (Luk. 14:10). Mozes verwierf „heerlijkheid” als Gods woordvoerder in verband met het Wetsverbond (2 Kor. 3:7). De bijbel zegt zelfs dat een vrouw „heerlijkheid” ontvangt, of wordt ’verheerlijkt’, door haar lange haar (1 Kor. 11:15). In al deze gevallen wordt in het Grieks hetzelfde grondwoord, in verschillende vormen, gebruikt dat in Romeinen 8:30 met „verheerlijkt” is weergegeven. — Luk. 12:27; Rom. 2:10; 1 Thess. 2:6.

Het is interessant dat reeds in 1904 in het boek „The New Creation” („De nieuwe schepping”, Deel VI van de Schriftstudiën) het volgende over Romeinen 8:28-30 werd opgemerkt:

„Deze passage wordt gewoonlijk verkeerd begrepen, omdat de lezers over het algemeen de indruk krijgen dat de apostel hier weergeeft wat christenen gewoonlijk achtereenvolgens ervaren . . . maar de apostel gaat hier van een tegengestelde zienswijze uit en begint aan het andere eind. . . . Hij geeft de ontwikkeling van de Kerk, de Nieuwe Schepping, in omgekeerde volgorde weer. Hij toont aan dat niemand de grootse positie van de glorierijke uitverkorenen Gods zal bereiken behalve degenen die hier door Gods genade toe geroepen [aanvaard] zijn; en dat alle geroepenen voordien gerechtvaardigd [of, rechtvaardig verklaard] moeten zijn; . . . En deze gerechtvaardigden moeten voordien, vóór hun rechtvaardiging, geëerd [verheerlijkt, AV] zijn . . . door God doordat hij hun een kennis van hemzelf en van zijn geliefde Zoon heeft gezonden.” — Blz. 182.

Het is niet exceptioneel dat Paulus hier een reeks met elkaar verband houdende zaken in omgekeerde volgorde zou weergeven, door ze als het ware in achterwaartse richting na te gaan. Hij deed iets dergelijks in Romeinen 10:13-15.

In Romeinen 8:28-30 legt Paulus uit dat „God al zijn werken doet samenwerken”. Dit gebeurt ten goede voor degenen die een aandeel zullen hebben aan het volvoeren van zijn voornemen. Destijds in de hof van Eden profeteerde Jehovah God over een toekomstig „zaad” (Gen. 3:15). Jezus Christus werd het primaire deel van dit „zaad” en van het zaad van Abraham. Maar God koos ook een beperkt aantal mensen uit om een secundair deel van het „zaad” te vormen (Gal. 3:16, 29). Zo heeft God vanaf de tijd van de hof van Eden degenen die het „zaad” vormen, het ’eerst erkend’. En hij heeft „tevoren bestemd” dat deze uitgekozen mensen een lichaam van broeders van Christus in de hemel zouden worden, gevormd naar zijn beeld.

Vervolgens zet de apostel in Romeinen 8:30 bepaalde stappen uiteen die voorafgaan aan hun verenigd worden met Christus in de hemel. Zulke mensen moeten „geroepen” of uitgenodigd zijn om deel uit de maken van het hemelse koninkrijk (Rom. 1:7; Fil. 3:14; 1 Thess. 2:12; Hebr. 3:1). Maar hoe zou God hen kunnen ’roepen’ als zij nog zondaars waren, leden van Adams onvolmaakte gezin? Voordat God hen ’riep’, moest hij hen ’rechtvaardig verklaren’, door hun zonden te vergeven op basis van het geloof dat zij in Christus en zijn offer stelden (Rom. 3:23-26; 4:25; 5:18). Maar hoe konden zij dat noodzakelijke geloof verwerven? Voordat zij dat konden, moest hun de kennis van Jezus Christus worden getoond, die Paulus elders „het glorierijke goede nieuws over de Christus” noemt (2 Kor. 4:4; vergelijk 1 Timótheüs 1:11). Van degenen die dit „glorierijke goede nieuws” aanvaarden en de weg gaan bewandelen die hen tot hemelse heerlijkheid zal voeren, kan stellig worden gezegd dat zij „verheerlijkt”, of geëerd, zijn doordat zij het ontvangen.

● Wie is in Habakuk 2:5 degene die „zijn ziel ruim heeft gemaakt net als Sjeool”, en wat betekent dit?

De tekst luidt: „En inderdaad, omdat de wijn verraderlijk werkt, is een fysiek sterke man aanmatigend; en hij zal zijn doel niet bereiken, hij die zijn ziel ruim heeft gemaakt net als Sjeool, en die gelijk de dood is en niet verzadigd kan worden. En hij blijft alle natiën tot zich vergaderen en alle volken tot zich bijeenbrengen.”

Degene die „zijn ziel ruim” maakt, is iemand die door militaire veroveringen ’alle natiën tot zich vergadert’. Uit hoofdstuk 1 van Habakuk blijkt dat dit niet één enkel individu is, maar in collectieve zin betrekking heeft op een groep personen, de Babyloniërs of Chaldeeën. Met zijn oorlogsmachinerie ’doodde de Chaldeeër voortdurend natiën’ (1 vs. 17). Zijn „ziel”, of zijn op veroveren gerichte levenspatroon, was onverzadigbaar. Zoals het onbeteugeld drinken van wijn de drinker bedrieglijk uit zijn evenwicht kan doen geraken en een man ertoe kan brengen op ’aanmatigende’ of arrogante wijze te handelen, zo was het met de Chaldeeër wiens militaire successen hem naar het hoofd waren gestegen. Net als Sjeool en de dood, die altijd klaarstaan om meer slachtoffers op te eisen, was hij er steeds op uit de ene natie na de andere te veroveren. (Vergelijk Spreuken 30:15, 16.) Niettemin zou de Chaldeeër er niet in slagen zijn doel te bereiken, wat erop duidde dat het eens met hem en zijn veroveringsoorlogen gedaan zou zijn.

Als een vervulling van bijbelse profetieën viel Babylon in één nacht in het jaar 539 v.G.T. Het uitgestrekte Chaldeeuwse rijk kwam toen onder de heerschappij van Cyrus de Pers en Daríus de Meder te staan. — Dan. 5:28.

● Wat is de definitie van de term „christenheid” zoals die in de publikaties van het Wachttorengenootschap wordt gebruikt?

In verreweg de meeste gevallen wordt de term „christenheid” in de publikaties van het Genootschap in de meer begrensde betekenis gebruikt, die in het woordenboek als eerste definitie wordt gegeven, namelijk „de gezamenlijke christenen”; in feite de zogenaamde christenen, in tegenstelling met de aanhangers van het ware christendom van de bijbel. Deze betekenis vestigt voornamelijk de aandacht op de religieuze aspecten. Maar soms wordt het woord in onze publikaties ook in de ruimere tweede betekenis gebruikt: „de hoofdzakelijk door christenen bewoonde landen.”

Of de meer begrensde religieuze betekenis van het woord of de ruimere betekenis met betrekking tot het gebied wordt gebruikt, zal uit de context blijken. Als er bijvoorbeeld wordt verwezen naar de christenheid als een deel van het wereldrijk van valse religie („Babylon de Grote”), en naar het feit dat dit rijk van valse religie in de „grote verdrukking” als eerste vernietigd zal worden, zal het de lezer duidelijk zijn dat de meer begrensde betekenis van het woord wordt bedoeld. Dit is zo omdat de politieke en commerciële elementen van het rijk van de christenheid niet tegelijkertijd met het religieuze element ten onder zullen gaan. — Openb. hfdst. 17; Matth. 24:21.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen