Tot wie kunt u zich vol vertrouwen wenden?
VOELT u de invloed van de „vertrouwenscrisis”? Over de gehele wereld bestaat er zo’n crisis — een gebrek aan vertrouwen in leiders.
In een Jezuïtisch tijdschrift werd onlangs opgemerkt: „Een crisis in het vertrouwen dat men in regeringen stelt, schijnt . . . een stemming te zijn die even wijdverbreid is als de internationale politieke orde.” En het hoofd van het Atlanta-universiteitscentrum zei: „De mensen lijden onder een vertrouwenscrisis.”
U zult misschien beseffen dat veel mensen, wanneer zij op de hoogte geraken van de wijdverbreide corruptie die er heerst, geen vertrouwen meer stellen in regeringsleiders en zakelijke leiders. Velen hebben echter ook hun vertrouwen in religieuze leiders verloren!
Toen een verslaggever aan een vijfjarig jongetje in Illinois vroeg hoe hij over God dacht, antwoordde hij: „God woont de hele week in een hokje en hij komt er ’s zondags in vreemde kleren uit om over geld te praten.” De jongen dacht aan een predikant. Waarom denkt u dat hij die indruk had gekregen? Ook al hebben sommige mensen misschien een goede dunk van hun predikant of priester, wat is niettemin de algemene indruk? Denkt u bijvoorbeeld dat als deze jongen twintig jaar ouder is, hij een groot vertrouwen in religieuze leiders zal hebben verkregen? Werkelijk, wat de meeste mensen over veel geestelijken zien, horen en lezen, heeft ook een „vertrouwenscrisis” ten aanzien van religieuze leiders tot gevolg gehad.
Deze situatie behoeft u echter niet een gevoel van verlatenheid te geven wanneer u geestelijke of morele problemen hebt of wanneer u gezonde raad nodig hebt die gebaseerd is op Gods Woord. Er bestaat een bron van hulp waartoe u zich vol vertrouwen kunt wenden en waar u op liefdevolle en evenwichtige wijze geholpen zult worden.
IN DE CHRISTELIJKE GEMEENTE
In een tijd waarin zijn natie corrupt was geworden, zei de profeet Jeremia: „Neemt u in acht, ieder voor zijn eigen metgezel, en stelt uw vertrouwen op geen enkele broeder. Want . . . iedere metgezel zelf zou slechts als een lasteraar rondgaan.” — Jer. 9:4, 5.
Wat een tegenstelling bestaat er echter met Jehovah’s getuigen in deze tijd. In het boek Religious Movements in Contemporary America (1974), zette L. R. Cooper uiteen: „In hun eigen gemeentelijke leven vormen de Getuigen een ware gemeenschap van vertrouwen en aanvaarding.” Dat wederzijdse vertrouwen wordt over de gehele wereld in hun gemeenten aangetroffen.
Er is echter nog meer dan de algemene geest van vertrouwen. In elke gemeente bevindt zich een lichaam van ouderlingen — geestelijk oudere mannen die het vertrouwen van de kudde genieten en die allen in de gemeente weiden en helpen. Indien u reeds met Jehovah’s getuigen bent verbonden, kent u waarschijnlijk de rijpe christenen in het plaatselijke lichaam van ouderlingen. Maar weet u waarom u zich vol vertrouwen tot hen kunt wenden? Hoe kunnen zij u en uw geliefden helpen?
Merk op welke profetische beschrijving Jesaja van zulke toegewijde ouderlingen verschaft: „Ieder moet als een wijkplaats voor de wind blijken te zijn en een schuilplaats voor de slagregen, als waterstromen in een waterloos land, als de schaduw van een zware, steile rots in een uitgeput land” (Jes. 32:2). U kunt dus troost en bescherming verkrijgen indien u deze rijpe christelijke ouderlingen beschouwt als mannen die uw vertrouwen verdienen. Het is zoals Jesaja vervolgens zei: „Mijn volk moet in een vredige verblijfplaats wonen en in woonsteden van volledig vertrouwen en in ongestoorde rustplaatsen.” — Jes. 32:18.
Uw vertrouwen in deze mannen zal opgebouwd worden wanneer u nadenkt over de schriftuurlijke vereisten waaraan zij moesten voldoen om ’door heilige geest aangesteld’ te kunnen worden als ouderlingen. Hoewel er verschil bestaat met betrekking tot leeftijd, persoonlijkheid en mate van ervaring, wordt er van elkeen verlangd dat hij „matige gewoonten [heeft], gezond van verstand [is], ordelijk, gastvrij, bekwaam om te onderwijzen, geen dronken ruziemaker, niet iemand die slaat, maar redelijk, niet strijdlustig, niet iemand die geld liefheeft, . . . geen pas bekeerde”. — 1 Tim. 3:2-7; Tit. 1:5-9; Hand. 20:28.
Aangezien de ouderlingen geen „pas bekeerde” personen zijn, zult u met mannen te doen hebben die tot geestelijke rijpheid zijn voortgegaan en heel wat ervaring als christen hebben. Toch staan zij niet „boven” u. Voelt u zich niet tot hen aangetrokken door het feit dat zij geen hoogklinkende religieuze titels aannemen en zich zelfs niet eens „leider” laten noemen? (Matth. 23:8-12) Toch zegt de bijbel dat zij „onder u de leiding nemen”. Hoe doen zij dit? Welnu, zij „waken over uw ziel als mensen die rekenschap zullen afleggen”. En zij zijn christenen die „hard werken wat spreken en onderwijzen betreft” (Hebr. 13:17; 1 Tim. 5:17). Het zal u dus duidelijk zijn waarom het alleen maar heel natuurlijk is wanneer u vertrouwen in hen ontwikkelt.
Het is waar dat zij niet volmaakt zijn; elkeen zal beperkingen hebben en zal op bepaalde terreinen bezig zijn met het aanbrengen van verbeteringen. Maar was dit ook niet met de apostelen het geval? Hebben overkritische personen zelfs niet op hèn aanmerkingen gemaakt? (2 Kor. 10:10) Aan de andere kant stelden evenwichtige christenen in de eerste eeuw werkelijk vertrouwen in de apostelen. Zij erkenden dat de apostelen, hoewel zij onvolmaakte mensen waren, in het oog springende geestelijke hoedanigheden bezaten en door heilige geest waren aangesteld (Gal. 4:13, 14). Dient u thans niet eveneens vertrouwen in de ouderlingen te stellen?
Het is interessant dat de bijbel aantoont dat niet alleen de apostelen het vertrouwen van de broeders genoten, maar ook andere ouderlingen. Toen Paulus bijvoorbeeld aan de Korinthiërs schreef dat hij Titus wilde zenden in verband met de bijdragen voor de behoeftige christenen in Jeruzalem, voegde hij hieraan toe: „Met [Titus] zenden wij echter de broeder wiens lof in verband met het goede nieuws door alle gemeenten verbreid is” (2 Kor. 8:18). Wie was die andere broeder? Commentator Albert Barnes zegt: „Het is onmogelijk om met zekerheid vast te stellen wie dit was . . . Wie het ook geweest is, het was een welbekend persoon in wie de kerk te Korinthe het volste vertrouwen kon stellen.”
Wat is er echter bij het benaderen van een ouderling betrokken? En hoe zou hij u kunnen helpen?
VAN UW VERTROUWEN BLIJK GEVEN
U zult waarschijnlijk beseffen dat een ouderling geen beslissingen voor u kan nemen. Op het gebied van de meeste kwesties moet elke christen zijn eigen beslissing nemen. Paulus schreef: „Want een ieder zal zijn eigen vracht dragen” (Gal. 6:5). Aangezien u bovendien beseft dat de ouderlingen „hard werken wat spreken en onderwijzen betreft”, zult u hen niet voortdurend in verband met elk detail van het leven willen opzoeken. Toch zullen zij met alle liefde hulp willen bieden wanneer een christen bij het overwegen van een kwestie in het licht van Gods Woord raad nodig heeft.
Misschien staat u voor een belangrijke beslissing of hebt u een probleem dat u tracht op te lossen. Hoe zou de ouderling tot wie u zich vol vertrouwen wendt, u kunnen helpen? Welnu, de reden dat u naar hem toestapt, is, dat u vertrouwen in hem stelt op grond van de geestelijke hoedanigheden die hij bezit. Aangezien hij iemand is die ’stevig vasthoudt aan het getrouwe woord met betrekking tot zijn kunst van onderwijzen’, zal hij trachten Gods raad uit de bijbel met u te delen. Als u dit begrijpt en toepast, zal het u helpen verstandig te handelen. — Ps. 19:7-11; 1 Tim. 4:6.
Afhankelijk van de aard van de kwestie kan hij een andere ouderling vragen zich bij u tweeën te voegen. Dat is voortreffelijk. Houd in gedachten dat Paulus Titus niet alleen zond. Ten einde er geen twijfel over te laten bestaan of de kwestie wel juist werd afgehandeld, zond Paulus een broeder mee in wie de Korinthiërs vertrouwen stelden (2 Kor. 8:20). Indien dus twee ouderlingen de kwestie met u bespreken, zult u in de positie verkeren van de schriftuurlijke kennis en christelijke ervaring van beiden voordeel te trekken. Spreuken 15:22 zegt ons in dit verband: „Plannen zijn tot mislukking gedoemd waar geen vertrouwelijk gesprek is, maar in de veelheid van raadgevers komt iets tot stand.”
U gelieve op te merken dat dit een „vertrouwelijk gesprek” zal zijn. Wat u met deze ouderlingen bespreekt, zal niet algemeen bekend worden. De ouderlingen zien er zorgvuldig op toe dat zij niet rondgaan om ’vertrouwelijke gesprekken bloot te leggen’ (Spr. 20:19). Het is zelfs voorgekomen dat iemand die zich met Jehovah’s getuigen begon te verbinden, ouderlingen om raad vroeg in verband met illegaal gedrag waaraan hij zich in het verleden schuldig had gemaakt, zoals stelen. Hij kon dit doen in de zekerheid dat de ouderlingen datgene wat hij hun in vertrouwen vertelde, niet zouden onthullen. In plaats daarvan verschaften zij raad uit de bijbel hoe de persoon zijn leven in harmonie kon brengen met Jehovah’s wegen. — Spr. 18:24.
Misschien zoekt u hulp in verband met een bijbelse vraag. Ook al is de ouderling niet ouder dan zestig of zeventig jaar, toch is hij geen echte nieuweling op het gebied van bijbelse kwesties. Hij bestudeert de bijbel en christelijke publikaties reeds enige jaren. Hij zou zich dus kunnen herinneren dat hij iets heeft gelezen over de vraag waarmee u zit. Of misschien kan hij er enige tijd aan besteden om u aan te tonen hoe dit soort van vragen of aangelegenheden kan worden nagegaan door gebruik te maken van de index achter in de jaargangen van De Wachttoren. Die hulp zal dubbel nuttig voor u zijn. In de eerste plaats zult u dan waarschijnlijk een op de bijbel gebaseerde bespreking van de kwestie aantreffen die u zorgvuldig kunt bestuderen. In de tweede plaats zult u door deze werkwijze leren hoe u in de toekomst inlichtingen kunt verwerven. Kunnen wij niet dankbaar zijn dat wij de beschikking hebben over zulke bronnen van hulp tot wie wij ons vol vertrouwen kunnen wenden?
U kunt u ook vol vertrouwen tot een christelijke ouderling wenden als u aan verleiding hebt toegegeven en hebt gezondigd. Houd in gedachten dat ook de ouderlingen mensen zijn. U kunt er dus zeker van zijn dat zij ernaar zullen streven begrijpend en attent te zijn. Zij houden de goddelijke raad in gedachten: „Broeders, zelfs al doet iemand een misstap voordat hij zich ervan bewust is, tracht gij, die geestelijke hoedanigheden hebt, zo iemand in een geest van zachtaardigheid te herstellen” (Gal. 6:1). Zij zullen graag hulp bieden om u weer op het rechte pad te brengen, zodat u ermee kunt voortgaan Jehovah te dienen en zijn zegen kunt blijven genieten. En zij zullen trachten dit met zachtaardigheid te doen.
U weet dat deze mannen niet louter ongeïnteresseerde werknemers zijn. Zij worden niet betaald om de gemeente te dienen, maar zij zijn geestelijk gezinde mannen die door liefde voor Jehovah en voor degenen die trachten zijn wil te doen, worden gedreven. Door er blijk van te geven dat u vertrouwen in hen stelt en door aldus voordeel te trekken van hun gebeden en bijbelse raad, kunt u iemand blijven met wie Jehovah vertrouwelijke omgang heeft. Spreuken 3:32 leert ons namelijk: „De slinkse persoon is iets verfoeilijks voor Jehovah, maar Zijn vertrouwelijke omgang is met de oprechten.”