-
Een blik op enkele wonderen van JezusDe Wachttoren 1976 | 15 oktober
-
-
Jezus’ wonderen hebben heel veel betekenis voor mensen in deze tijd. Ze onthullen zijn mededogende belangstelling voor het menselijke welzijn en zijn vermogen om aan alle fysieke weeën die de mensheid kwellen, met inbegrip van de dood, een eind te maken. De evangelieverslagen over Jezus’ wonderen tonen ook de noodzaak ons volledig op Jezus Christus als Gods vertegenwoordiger en „Voornaamste Bewerker van het leven” te verlaten (Hand. 3:15). Aangezien de wonderen van Jezus tot de grondig bevestigde gebeurtenissen van de menselijke geschiedenis behoren, bestaat er een deugdelijke basis voor zulk een geloof.
-
-
’Blijf de armen gedenken’De Wachttoren 1976 | 15 oktober
-
-
’Blijf de armen gedenken’
HET centrale lichaam van ouderlingen te Jeruzalem gaf de apostel Paulus, te zamen met Barnabas, de „rechterhand van gezamenlijke deelneming” toen Paulus daar een raadsvergadering bijwoonde, waarna de twee mannen een gezaghebbende brief kregen die bestemd was voor de gemeenten in Asia. Deze brief had tot gevolg dat de nationale barrière tussen joden en heidenen werd geslecht. Hoe belangrijk deze zending echter ook was, toch was er nog een andere kwestie die van zulk een groot belang was dat de ouderlingen zich genoodzaakt voelden Paulus en Barnabas hier diep van te doordringen. Deze speciale raad kwam erop neer dat zij ’de armen moesten blijven gedenken’. — Gal. 2:9, 10; Hand. 15:22-29.
Paulus bericht dat hij er ernstig naar heeft gestreefd dit te doen, hetgeen nog bij zijn vermoeiende predikingswerk kwam. Hij deed er voortdurend moeite voor de gemeenten van deze edelmoedige geest te vervullen. Toen de christenen in Jeruzalem in behoeftige omstandigheden kwamen te verkeren, moedigde Paulus de gemeenten in Europa aan naar hun vermogen materiële dingen met hun behoeftige broeders in Jeruzalem te delen. — Rom. 15:26; 2 Kor. 8:1-8; 9:1-5.
CHRISTENEN EDELMOEDIG JEGENS ALLEN
Overal in de christelijke Geschriften wordt krachtig de nadruk gelegd op consideratie jegens de armen. De apostel Johannes zei: „Als iemand . . . de middelen van deze wereld voor de instandhouding van het leven bezit en zijn broeder gebrek ziet lijden en toch de deur van zijn tedere mededogen voor hem sluit, in welk opzicht blijft de liefde Gods dan in hem?” (1 Joh. 3:17) Jakobus, de halfbroer van Jezus schreef in dezelfde trant: „Indien een broeder of een zuster zich in een naakte toestand bevindt en het toereikende voedsel voor de dag ontbeert, doch iemand van u tot hen zegt: ’Gaat in vrede, blijft warm en goed gevoed’, maar gij geeft hun niet wat zij voor hun lichaam nodig hebben, wat heeft dat voor nut?” Jakobus zette uiteen dat „de vorm van aanbidding die van het standpunt van onze God en Vader uit bezien rein en onbesmet is, . . . deze [is]: voor wezen en weduwen zorgen in hun verdrukking en zichzelf onbevlekt van de wereld bewaren”. — Jak. 2:15, 16; 1:27.
Paulus adviseerde Timótheüs, die hij in Éfeze had achtergelaten, om de rijke personen in de gemeente te doordringen van de noodzaak „rijk te zijn in voortreffelijke werken, vrijgevig te zijn, mededeelzaam”, en hij zei tot de christenen in Rome: „Deelt met de heiligen naar gelang van hun behoeften. Bewandelt de weg der gastvrijheid.” Deze hoedanigheden edelmoedigheid en gastvrijheid zijn essentiële kenmerken van de „voortreffelijke werken” die een christen ertoe in staat stellen ’het werkelijke leven stevig vast te grijpen’. — 1 Tim. 6:18, 19; Rom. 12:13.
In verband met het geven van materiële hulp hebben de meeste aansporingen in de bijbel betrekking op het delen met andere christenen. De edelmoedigheid van ware christenen houdt daar echter niet op. Edelmoedigheid dient veeleer een voortdurende, kenmerkende eigenschap van de christelijke persoonlijkheid te zijn, waarbij het hart van de persoon uitgaat naar degenen die in nood verkeren.
Een christen beschikt vanzelfsprekend niet over de middelen om alle behoeftige personen te helpen. Waardoor kan hij zich bij het geven aan anderen het beste laten leiden? De apostel zei
-